Literatuur in samenvatting Forensische Orthopedagogiek
Literatuur week 1:
Forensische orthopedagogiek: H1, H2, H3, H5, H6, H9, H10, H12, H43, H45, H46
Uithuisgeplaatste jeugdigen: H1 en H2
Gevoel is explosief materiaal: H2 en H3
Literatuur week 2:
Forensische orthopedagogiek: H4, H7, H11, H15, H16, H17, H24, H38, H41, H44
Uithuisgeplaatste jeugdigen: H3, H4 en interview Carolina
Literatuur week 3:
Forensische Orthopedagogiek: H14, H20, H22
Uithuisgeplaatste jeugdigen: H5, H6, H12, H13
Gevoel is explosief materiaal: H4
Literatuur week 4:
Forensische Orthopedagogiek: H23, H25, H27, H31, H33, H36, H37, H51
Uithuisgeplaatste jeugdigen: H16, H17, interview Marlon, interview Thomas
Gevoel is explosief materiaal: H5
, Week 1: accent op delinquent gedrag
Literatuur:
Forensische orthopedagogiek: H1, H2, H3, H5, H6, H9, H10, H12, H43, H45, H46
Uithuisgeplaatste jeugdigen: H1 en H2
Gevoel is explosief materiaal: H2 en H3
Forensische Orthopedagogiek hoofdstuk 1: Inleiding
Forensische orthopedagogiek bestudeert de ontwikkeling en in stand houding van complexe
problematiek van kinderen, jongeren en jongvolwassenen (delinquentie, ernstige
gedragsproblemen zowel internaliserend als externaliserend, trauma’s en samenhangende
opvoedings- en gezinsproblemen). De problemen zijn zo ernstig dat ingrijpen dreigt of is
ingezet:
Strafrechtelijk: jeugdige is in aanraking gekomen met de politie door een strafbaar
feit. Binnen de jeugdstrafrechtketen wordt bepaald welke interventie benodigd is om
recidive te voorkomen.
Civielrechtelijk: zorgen over ontwikkelingskansen of veiligheid van een jeugdige. Het
gaat om maatregelen en interventies ter bescherming van de jeugdige.
Ook onderzoek de Forensische orthopedagogiek de effectiviteit van (justitiële) preventie en
curatieve interventies onder praktijk representatieve condities op basis van kennis over de
statistische (onveranderbare) en dynamische (veranderbare) factoren en de wijze waarop de
factoren gediagnosticeerd en behandeld kunnen worden. De factoren verklaren het
ontstaan en voortbestaan van problemen. Forensische orthopedagogiek is ook een
interventiewetenschap met een multidisciplinair karakter: de kennis is afkomstig vanuit
meerdere disciplines.
De opvoeding staat centraal binnen de Forensische Orthopedagogiek, kan bijdragen aan de
in stand houding en ontstaan van problemen, maar het kan ook een beschermende factor
zijn. Er zijn een aantal niveaus:
1) Eerste opvoedingsmilieu: gezin
2) Tweede opvoedingsmilieu: school
3) Derde opvoedingsmilieu: leeftijdsgenoten en vrije tijd
4) Vierde opvoedingsmilieu: de (semi) residentiële zorg voor jeugdigen, hangt samen
met niveau 1 t/m 3.
Forensische Orthopedagogiek is ontstaan vanuit het bio-ecologische ontwikkelingsmodel
van Bronfenbrenner (1979).
Biologisch: De ontwikkeling van het kind wordt gezien als een samenspel van aanleg
(biologische factoren) en omgeving.
Ecologisch: meerdere causale invloeden worden bestudeerd, namelijk:
o Individuele kenmerken: kind (temperament, ontwikkelingsproblemen),
opvoeder en interactie tussen opvoeder en het kind.
o Directe sociale omgeving
o Sociaal-culturele context
, Ontwikkeling: in de loop van de tijd verandert de sociale context en het belang van
risico- en beschermende factoren groeit. De nadruk ligt op de
ontwikkelingsverschillen.
o Levensloop: specifieke levensgebeurtenissen kunnen een belangrijke invloed
hebben op het leven van het kind en het gezin op een positieve of negatieve
manier.
De ontwikkeling van het gedrag van de jeugdige is multicausaal bepaald, interventies
moeten zich daarom richten op zowel de jeugdige als zijn/haar omgeving. De interventies
moeten daarnaast ook aandacht hebben voor de beschermende factoren en
ontwikkelingsmogelijkheden (veerkracht, competentie en ouders) om deze optimaal te
benutten.
Forensische Orthopedagogiek bestudeert de wijze waarop ontwikkelingsrisico’s en
gedragsproblemen bij kinderen, jongeren en jongvolwassenen voorkomen, beperkt of
weggenomen kunnen worden.
Het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) kijkt hoe je beschermende
factoren kan benutten zodat het kind zich optimaal kan ontwikkelen. Vier artikelen van
belang:
1) Artikel 3 Belang van het kind: dit moet de eerste overweging zijn.
2) Artikel 9 Gezinsleven: het kind wordt niet gescheiden van ouders tenzij de bevoegde
autoriteiten beslissen dat deze scheiding noodzakelijk is in het belang van het kind.
3) Artikel 12 Participatie: het kind dient gehoord te worden, mag zijn mening uiten. Dit
heeft consequenties voor de beslissingen die worden genomen in overeenstemming
met de leeftijd en rijpheid van het kind.
4) Artikel 16 Geen ongeoorloofde interventie: geen kind mag onderworpen worden
aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn/haar privéleven, gezinsleven,
woning of correspondentie of onrechtmatige aantasting van eer en goede naam.
Bovenstaande artikelen laten zien dat Forensische Orthopedagogiek een
interventiewetenschap is die naast een evidence-based focus op feiten (empirie) ook
georiënteerd is op verheldering van waarden. Het streeft naar kennis om beter te kunnen
handelen en is kritisch tegenover vormen van (justitieel) ingrijpen waardoor inbreuk ontstaat
op de autonomie van het kind en zijn of haar gezin.
Uithuisplaatsing is een ultimum remedium = laatste redmiddel.
Therapeutisch handelen is een optium remedium-criterium = achtergrond IVRK en er
wordt gestreefd naar een optimale ontwikkeling van het kind.
Een ander uitgangspunt is: het kind wil zelf iemand zijn met een eigen oordeel. Dit is van
belang als er beslissingen worden genomen over de toepassing van (justitiële) interventies.
Het kind moet betrokken worden in een positief proces van verandering (therapeutisch
uitgangspunt) waarbij voldaan kan worden aan de basale behoeften en zelfdeterminatie.
Ryan & Deci omschreven de behoeften als:
1) Contact (sociale verbondenheid)
2) Autonomie (vrijheid)
3) Competentie (vertrouwen in eigen kunnen)
, Interventies moeten getoetst worden op hun effectiviteit aan de hand van strenge criteria
van wetenschappelijk onderzoek (evidence-based) volgens het primum non nocere-principe
(breng in de eerste plaats geen schade toe) waardoor er goed aantoning van effectiviteit
moet zijn en uitsluiting van negatieve effecten.
Onderzoeksdoeleinden van Forensische Orthopedagogiek:
Bestuderen van verschillende manifestaties van problemen waar justitieel ingrijpen
nodig is of dreigt. De oorzaken, gevolgen, opvoedingsbelasting, eisen aan omgeving
van het kind en risico- en beschermende factoren zijn belangrijk.
Ontwikkelen en evalueren van preventieve en curatieve (justitiële) interventies die
zich richten op oorzaken en gevolgen.
Ontwikkelen en verbeteren van methoden om gegevens te verwerven, risico’s in te
schatten en de juiste interventies kunnen indiceren en analyseren op het gebied van
forensische jeugdzorg.
Zorgen voor theoretische integratie in het onderzoek door middel van kwantitatieve
en kwalitatieve overzichtsstudies.
Forensische Orthopedagogiek hoofdstuk 2: een juridisch kader
Kernpunten:
1) Sinds 2015 verantwoordelijkheid over toegankelijkheid en kwaliteit van jeugdhulp bij
gemeenten.
2) Inspraak en participatie van kinderen en ouders in trajecten van jeugdhulp: staat nog
in de kinderschoenen.
3) Opname van jeugdigen in een residentiële instelling moet gezien worden als ultimum
remedium. Er wordt eerst gekeken of de jeugdige bij familie kan of bij een
vervangend gezin. Als dat niet mogelijk is wordt het een residentiële instelling =
participatief proces.
In NL hebben jeugdigen recht op bijzondere zorg en bijstand. Een aanbeveling is dat
jeugdigen meegenomen moeten worden in het nemen van belangrijke beslissing door
Artikel 12. Participatie heeft een positieve invloed op het zelfvertrouwen en het ontwikkelen
van autonomie. Er moet voldaan worden aan de eisen van de IVRK.
Er is geen consensus over wat vrijheidsbeperkende maatregelen zijn, dit is nu mogelijk
zonder voldoende waarborging o.b.v. een wettelijke grondslag. Van belang dat hulpverleners
extra training krijgen in het verhelderen van de maatregelen. Een aanbeveling is dat
separatie ruimtes worden afgeschaft.
Het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) is een belangrijk
instrument voor de bescherming van het kind. Het verdrag verplicht ouders om hun kind te
ondersteunen in de verzorging en opvoeding. Uithuisplaatsing mag alleen als dat de enige
mogelijkheid is en zo kort mogelijk wordt ingezet. Als de ouder of het niet kind niet instemt
kunnen autoriteiten beslissen.