,Hollende kleurling (1977)
Leerstuk: de verdachte, redelijk vermoeden van schuld
Feiten
Twee surveillerende agenten zien een kleurling uit de richting van het café Caribian Nights komen.
Dit café staat bekend als een verzamelplaats van handelaren en gebruikers van verdovende
middelen. Dit wetende vermoedt agent A dat verdovende middelen bij zich heeft. Door dit
vermoeden houdt hij samen met agent B de verdachte aan om hem te fouilleren waarbij ze heroïne
vonden.
Rechtsvraag
Is hier voldoende sprake van een redelijk vermoeden van schuld?
Rechtsregel
De enkele omstandigheid dat iemand uit de richting van een café komt rennen dat bekend staat als
verzamelplaats voor handelaren en gebruikers in verdovende middelen levert niet een redelijk
vermoeden van enig strafbaar feit als bedoeld in artikel 27 WvSv op.
Stormsteeg (1988)
Leerstuk: redelijk vermoeden van schuld/ernstige bezwaren, de verdachte
Feiten
In het Stormsteegarrest ging het om een man die door de Stormsteeg in Amsterdam liep, met zijn
hand stevig in zijn rechterjaszak. De Stormsteeg was bekend als een plaats waar veelvuldig
verdovende middelen werden gebruikt en verhandeld. Toen de man de agenten zag schrok hij, en
bleef hij even stil staan. Vervolgens rende hij weg. De man werd tegengehouden en gefouilleerd.
Tijdens deze fouillering werd 3,3 gram heroïne gevonden.
Rechtsvraag
Zijn feiten en omstandigheden in deze casus voldoende om het bestaan van ‘ernstige bezwaren’ te
rechtvaardigen? Waren de opsporingsambtenaren bevoegd de verdachte in gegeven
omstandigheden aan zijn kleding onderzoeken?
Rechtsregel
De schrikreactie van de man, naast de algemene bekendheid omtrent de opiumdelicten die op die
locatie werden gepleegd zorgden ervoor dat er voldoende omstandigheden waren om te
spreken van ernstige bezwaren jegens de man, waardoor hij als verdachte in de zin van art. 27
lid 1 Sv kon worden gekwalificeerd. Op grond hiervan mocht de man worden gefouilleerd.
Relevante artikelen
Art. 27 lid 1 Sv: als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene
te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een
strafbaar feit voortvloeit.
Art. 9 lid 2 Sv: zij zijn bevoegd een persoon, verdacht van een bij deze wet als misdrijf strafbaar
gesteld feit, bij het bestaan van ernstige bezwaren tegen deze, aan de kleding te onderzoeken.
, Een man vliegt vanuit het buitenland naar Schiphol. Op Schiphol worden zijn twee koffers
gecontroleerd en het blijkt dat er in beide koffers een dubbele deksel en bodem zit, met daarin in
totaal 4,8 kilo heroïne. De man verklaart tegen de politie dat hij de twee koffers te leen heeft
gekregen van een man in het buitenland. In de koffers had de man uit het buitenland al enkele
kledingstukken gestopt, en de man die naar Schiphol vloog had hier zijn eigen spullen aan
toegevoegd. De man wordt vervolgd voor het opzettelijk handelen in strijd met een in art. 2 eerst
lid onder A Opiumwet gegeven verbod.
Rechtsvraag
Is er sprake van voorwaardelijke opzet?
Rechtsregel
Het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat er een bepaald gevolg kan intreden.
De HR stelt dat er een onderzoeksplicht op de verdachte rust en hij van tevoren de koffer had
moeten controleren. De HR oordeelt dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan
de aanmerkelijke kans dat er drugs in zijn koffer waren gestopt.
Feiten
Verdachte Johannes Beek stal ongeveer 200 gulden uit de gemeentekas. Hij wordt daarbij betrapt
door Willem Markus. Markus meldt de diefstal bij de burgemeester en Beek wordt ontslagen. Uit
wraak koopt Beek een taart en stopt er een dodelijke hoeveelheid rattengif (arsenicum) in.
Vervolgens stuurt hij de taart naar het adres van Willem Markus. De taart wordt echter niet door
Willem opgegeten, maar door zijn echtgenote en het dienstmeisje. Mevrouw Markus overlijdt de
volgende nacht als gevolg van de vergiftiging. Het dienstmeisje raakt ernstig ziek, maar overleeft
het voorval wel.
Rechtsvraag
In casu draait het om de vraag of verdachte – in het licht van de reikwijdte van voorwaardelijke
opzet – voor moord kan worden veroordeeld of niet.
Rechtsregel
Indien iemand bij de uitvoering van zijn misdrijf niet het oogmerk heeft om andere personen te
raken, maar deze kans wel aanvaard, is er sprake van voorwaardelijke opzet en kan er derhalve
toch aan het bestanddeel opzet worden voldaan.
Inrijden op agent (1951)
Leerstuk: poging tot doodslag, voorwaardelijk opzet
Feiten
Een agent gebaart een auto te stoppen. De automobilist rijdt recht door op de agent af. De agent
kan net opzij springen. De automobilist wordt veroordeeld voor poging tot doodslag. De verdachte
verweert zich door te stellen dat het voor doodslag vereiste opzet ontbreekt. Zijn wil was niet
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper super1es. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.