Bron: Hulleman, W. & Marijs, A. J. (2021). Algemene economie en bedrijfsomgeving.
19 Vermogensmarkten
19.1 Functies en indeling van de vermogensmarkten
19.1.1 Functies van de vermogensmarkten
De vermogensmarkt is de markt waarop huishoudens schuldbekentenissen verhandelen in ruil voor
geld. Marktpartijen die geld nodig hebben, bieden schuldbekentenissen (bijvoorbeeld een obligatie)
aan. Marktpartijen die geld overhebben, vragen schuldbekentenissen. De rente zorgt ervoor dat er
evenwicht tussen vraag en aanbod op de vermogensmarkt ontstaat.
De schuldbekentenis wordt meestal vastgelegd in de vorm van een contract, waarin de
leningsvoorwaarden zijn opgenomen zoals de hoogte van de rente en de aflossingstermijnen. Een
andere manier is met een waardepapier (bijvoorbeeld een obligatie). Het voordeel is dat een
waardepapier goed verhandelbaar is. De vermogensmarkt heeft een belangrijke functie, omdat
geldoverschotten en -tekorten in een economie bij elkaar worden gebracht en op elkaar worden
afgestemd. De vermogensmarkt zorgt voor de transformatie van geld naar omvang, termijn en risico.
19.1.2 Indeling van de vermogensmarkten
De vermogensmarkten kunnen worden ingedeeld aan de hand van twee criteria
1. de resterende looptijd van een schuldbekentenis
2. de vraag of er nieuwe of bestaande schuldbekentenissen worden verhandeld
De resterende looptijd van een schuldbekentenis
De looptijd van schuldbekentenissen kan variëren van een dag tot een lange periode. Aan de hand van
de resterende looptijd van een schuldbekentenis wordt onderscheid gemaakt tussen de geld- en de
kapitaalmarkt.
Op de geldmarkt verhandelen marktpartijen schuldbekentenissen met een resterende looptijd van
twee jaar of korter. Het gaat hierbij dus om de resterende looptijd van schuldbekentenissen.
Obligaties met een oorspronkelijke looptijd van tien jaar en een resterende looptijd van een jaar
behoort dus tot de geldmarkt.
Op de kapitaalmarkt verhandelen marktpartijen schuldbekentenissen met een resterende looptijd van
meer dan twee jaar. Op deze markt kunnen bedrijven, gezinnen en overheid terecht voor een
langdurige behoefte aan liquide middelen.
De vraag of er nieuwe of bestaande schuldbekentenissen worden verhandeld
Op de primaire markt verhandelen marktpartijen nieuwe schuldbekentenissen. De uitgifte van nieuwe
staatsobligaties is een voorbeeld van een transactie op de primaire vermogensmarkt.
Op de secundaire markt handelen huishoudens in bestaande schuldbekentenissen. Hier wisselen
vooral waardepapieren (zoals aandelen en obligaties) van eigenaar. De handel op de effectenbeurs is
een voorbeeld van handel op de secundaire vermogensmarkt.
19.2 Geldmarkt
De geldmarkt is de markt voor schuldbekentenissen met een resterende looptijd van twee jaar of
korter. De geldmarkt is onder te verdelen in twee deelmarkten: de groothandelsmarkt en de
detailhandelsmarkt.
Op de groothandelsmarkt verhandelen grote marktpartijen zoals banken, de overheid, institutionele
beleggers (pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen) en enkele zeer grote bedrijven
geld. De marktpartijen en de verhandelde bedragen zijn op deze markt groot.
7
, Bron: Hulleman, W. & Marijs, A. J. (2021). Algemene economie en bedrijfsomgeving.
De rente op de groothandelsmarkt is Euribor (Euro Interbank Offered Rate) → de rente die banken
elkaar in rekening brengen voor kortlopende leningen. Voor grote bedrijven is Euribor de basis voor
rente op een lening of op een deposito.
Het midden- en kleinbedrijf en consumenten verhandelen geld met financiële instellingen op de
detailhandelsmarkt. Als er geld wordt geleend van een bank, wordt de debetrente betaald. Als er geld
wordt toevertrouwd aan de bank, wordt de creditrente ontvangen.
19.2.1 Groothandel op de geldmarkt
Euribor is het rentetarief dat banken elkaar in rekening brengen. Voor elke looptijd is er een
Euribortarief. Voor de hoogte van de geldmarktrente wordt meestal uitgegaan van de driemaands
Euribor. De geldmarktrente hangt af van de vraag naar en het aanbod van geld voor een korte termijn.
Als de vraag naar geld toeneemt, stijgt de rente. Als het aanbod van geld toeneemt, daalt de rente.
Achter vraag en aanbod van geld zitten drie rentebepalende factoren
1. monetair beleid
2. internationale geldstromen
3. binnenlandse economische ontwikkelingen
Monetair beleid
De geldmarktrente hangt vooral af van het monetair beleid. Banken zijn afhankelijk van leningen van
de ECB. De beleidsrente die banken op deze leningen betalen, wordt doorberekend in de
interbancaire rente. De beleidsrente hangt af van de inflatieverwachting van de ECB. Als de ECB een
stijging van de inflatie verwacht, zal de ECB de beleidsrente verhogen. De Euribor stijgt dan mee.
Internationale geldstromen
De geldmarktrente hangt ook af van internationale geldstromen Als geld de eurozone uitstroomt,
neemt het aanbod van geld in de eurozone af en stijgt de rente. Omgekeerd daalt de rente als er geld
het eurogebied instroomt. Internationale geldstromen ontstaan door renteontwikkelingen in het
buitenland, wisselkoersverwachtingen en politiek en economisch nieuws.
Binnenlandse economische ontwikkeling
De geldmarktrente hangt vooral af van de beleidsrente, en die staat volledig in dienst van de
doelstelling om de inflatie op of net onder de 2% te houden. De inflatie hangt weer af van de
economische ontwikkeling in een land.
19.2.2 Detailhandel op de geldmarkt
Consumenten en midden- en kleinbedrijven die geld overhebben vertrouwen geld toe aan banken.
Geld wordt gezet op een spaarrekening of op een termijndeposito en hiervoor wordt de bancaire
creditrente ontvangen. Als geld tekortkomt, wordt een kortlopend bankkrediet opgenomen. Daarvoor
wordt de bancaire debetrente betaald.
De bancaire rentetarieven hangen af van drie factoren
1. Euribor
2. de rentemarge
3. een kredietrisico-opslag
Euribor is de basis voor de credit- en debetrentes van banken. De bancaire debetrente ligt boven
Euribor, als banken geld uitlenen willen ze meer rente ontvangen dan ze zelf betalen. De creditrente
ligt onder Euribor, als banken geld aantrekken willen ze minder rente betalen. Het verschil tussen
debet- en creditrente is de rentemarge die de bank ontvangt voor de dienstverlening.
8