Uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 22 van het boek Algemene economie en bedrijfsomgeving van Hulleman en Marijs met voorbeelden! De samenvatting sluit aan op de tentamenstof van het vak Vreemde valuta en financiële instrumenten in de jaarrekening - FACAFE0231 (Hogeschool Rotterdam). LET OP: me...
Bron: Hulleman, W. & Marijs, A. J. (2021). Algemene economie en bedrijfsomgeving.
22 Vrijhandel en protectionisme
22.2 Protectionisme
22.2.1 Argumenten voor protectionisme
Perfectionisme is de bescherming van binnenlandse producenten tegen internationale concurrentie.
Protectionisme en de politiek
De vraag “Waarom is protectionisme wijdverbreid?” kent politieke redenen.
In de eerste plaats speelt nationalisme een rol in de politiek, zeker in tijden dat het economisch
tegenzit. Politici proberen economische problemen te schuiven op het buitenland om op die manier
ontevreden kiezers in eigen land tegemoet te komen. Er wordt een protectionistisch beleid gevoerd
om de eigen productie en werkgelegenheid te bevorderen ten koste van die in het buitenland. In de
economische wetenschap spreekt men van beggar thy neighbour policies (beleid waardoor de buren
aan de bedelstaf raken).
In de tweede plaats is de politieke lobby voor protectionisme veel sterker dan de politieke lobby
ertegen, zie onderstaand voorbeeld.
Stel dat Europese Unie overweegt een bedrijfstak een exportsubsidie van €500 miljoen te verstrekken.
Omdat er weinig bedrijven in deze bedrijfstak zijn (bijvoorbeeld 1.000) is het subsidiebedrag per bedrijf
hoog (€500 miljoen / 1.000 = €500.000). Belastingplichtigen betalen de subsidie, maar omdat er veel
belastingbetalers zijn in de EU (bijvoorbeeld 250 miljoen) is de last van de subsidie per belastingplichtige
laag (€500 miljoen / 250 miljoen = €2). Individuele bedrijven hebben veel meer te winnen door de
subsidie dan individuele belastingbetalers erdoor te verliezen hebben. Bedrijven zullen zich daarom veel
sneller organiseren om bij politici te pleiten voor de subsidie.
Oneerlijke concurrentie
Overheden beroepen zich vaak op ‘oneerlijke’ concurrentie vanuit het buitenland als zij
protectionistische maatregelen nemen. Dumping is een voorbeeld van oneerlijke concurrentie → als
een onderneming producten in het buitenland verkoopt tegen een prijs die onder de prijs in het
binnenland ligt.
Stel dat een Koreaanse producent auto´s op de Europese markt dumpt om marktaandeel te winnen ten koste
van Europese concurrenten. Dat lukt alleen als de Koreaanse overheid de eigen markt beschermt. Anders zal
een autohandelaar Koreaanse auto´s in Europa kopen tegen de lage prijs en ze vervolgens in Korea verkopen
tegen een hogere prijs. Omdat in dit voorbeeld Europa vrijhandel toestaat en Korea niet, mag Europa volgens
de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de eigen auto-industrie beschermen tegen de gevolgen van dumping.
Ondernemers en vakbonden noemen lage lonen in het buitenland vaak las reden voor protectionisme,
lage lonen leiden echter niet tot oneerlijke concurrentie. Het lage lonen-argument gaat vaak hand in
hand met het argument van social dumping → als een verschil in sociale bescherming ertoe leidt dat
het ene land kunstmatig goedkoper produceert dan het andere land.
Onafhankelijkheid
Een tweede argument voor protectionisme is dat een lang niet afhankelijk wil worden van de import
van bepaalde producten. Dit argument staat protectionisme toe als de nationale veiligheid, de
culturele identiteit, de voedselveiligheid en/of de onafhankelijkheid van de voedselvoorzienig op het
spel staan. Het onafhankelijkheidsargument is een politiek argument. Het is een keuze van politici die
economen niet kunnen of mogen weerleggen. Ze kunnen wel wijzen op de nadelige gevolgen van de
toepassing van het onafhankelijkheidsargument.
24
, Bron: Hulleman, W. & Marijs, A. J. (2021). Algemene economie en bedrijfsomgeving.
De bescherming van de Amerikaanse vliegtuig- Waarborgen van de nationale veiligheid
en staalindustrie
De subsidiëring van de Europese filmindustrie Bescherming van de culturele identiteit
Het Europese importverbod op genetisch Handhaving van de voedselveiligheid
gemanipuleerd voedsel
Het Europese landbouwbeleid Onafhankelijke voedselvoorziening
Voorbeelden onafhankelijkheidsargument
Een moderne variant van het onafhankelijkheidsargument is de strategische handelspolitiek → heeft
als doel een vooraanstaande positie in te nemen in sectoren die de overheid van groot belang vindt
door de toekomst. Het infant industry argument is een belangrijk argument voor protectionisme in
ontwikkelingslanden. Dit argument is gebaseerd op de ‘nieuwe handelstheorie’. Deze theorie stelt dat
first movers in een bedrijfstak door schaal- en ervaringsvoordelen een vrijwel onoverbrugbare
voorsprong op laatkomers in de bedrijfstak opbouwen.
22.2.2 Vormen van protectionisme
Tarifaire handelsbelemmeringen
De bekendste handelsbelemmering is het invoertarief → een belasting die een importeur moet
betalen als hij zijn product op de markt wil brengen. Omdat het tarief wordt doorberekent in de prijs,
worden geïmporteerde goederen duurder en neemt de ingevoerde hoeveelheid af. Door de lagere
invoer kunnen binnenlandse ondernemingen meer verkopen, wat gunstig is voor de productie en
werkgelegenheid in eigen land. Een prohibitief importtarief is als het tarief zo hoog is dat er geen
rendabele import mogelijk is. Het resultaat ervan staat gelijk aan dat van een importverbod.
Non-tarifaire handelsbelemmeringen
Importquota
Bij een importquotum bepaalt de overheid de maximale hoeveelheid die van een bepaald product
mag worden ingevoerd. Het meest vergaande importquotum is het importverbod. Een importquotum
heeft hetzelfde effect als een tarief → de import daalt en de prijs op de binnenlandse markt stijgt.
Hierdoor neemt de binnenlandse productie toe, maar daalt de consumptie. Het verschil met een tarief
is dat de overheid geen tariefinkomsten heeft.
Vrijwillige exportbeperkingen
Bij een vrijwillige exportbeperking komen twee landen ‘vrijwillig’ overeen de onderlinge handel te
beperken. Zo kunnen zij de regels van de Wereldhandelsorganisatie omzeilen. Het ene land legt het
andere land niets op, maar beide partijen tekenen ‘vrijwillig’ een overeenkomst. De vrijwilligheid is
schijn, als het exportland niet tekent legt het importland andere (zwaardere) handelsbelemmeringen
op.
Productvoorschriften
Productvoorschriften kunnen de handel sterk beperken, bijvoorbeeld als de overheid eisen stelt aan
de lokale component van producten (de Indiase overheid die voorschrijft dat een in India
geproduceerde smartphone voor minimaal 30% uit Indiase onderdelen moet bestaan). Een ander
voorbeeld van een productvoorschrift is de beschermede oorsprongsbenaming (dat champagne uit de
regio Champagne moet komen en fetakaas uit Griekenland). Bedrijven zouden die producten ook
elders kunnen maken, maar dan mogen ze de beschermde oorsprongsbenaming niet gebruiken.
25
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper karanpreet. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.