Hoofdstuk 1: een inleiding in de ontwikkeling van het
kind.
1.1 Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie.
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit
van conceptie tot ouderdom.
→ Richt zich op de menselijke ontwikkeling.
→ Ontwikkeling is een continu proces.
Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is te verdelen in vier centrale thema’s:
- Fysieke ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het
lichaam, zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de
behoefte aan eten, drinken en slaap.
→ Kijkt naar de invloed van de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de
zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en slaap op ons gedrag.
→ Voorbeelden van vraagstukken:
● Wat bepaalt de sekse van een kind?
● Wat zijn de langetermijngevolgen van een premature geboorte?
● Wat zijn de voordelen van borstvoeding?
● Wat zijn de consequenties van vroege of late seksuele rijpheid?
- Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de manier waarop het
gedrag van mensen wordt beïnvloed door groei en verandering in de eigenschappen
die de ene persoon van de andere onderscheiden.
→ Kijkt naar intellectuele vermogens, waaronder leren, geheugen, het
oplossen van problemen en intelligentie.
→ Voorbeelden van vraagstukken:
● Wat zijn de vroegste herinneringen die we van onze babytijd kunnen hebben?
● Wat zijn de consequenties van tv-kijken?
● Heeft tweetaligheid voordelen?
● Bestaan er etnische verschillen in intelligentie?
● Welke invloeden heeft het egocentrisme van een adolescent op zijn
wereldbeeld?
- Sociale ontwikkeling: kijkt naar de manier waarop de interacties van mensen en hun
sociale relaties in de loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel blijven.
→ Kijkt naar de ontwikkeling en de verandering van sociale relaties en
interacties met anderen.
→ Voorbeelden van vraagstukken:
● Reageren pasgeborenen anders op hun moeder dan op andere mensen?
● Hoe kunnen we interetnische vriendschappen bevorderen?
- Persoonlijkheidsontwikkeling: kijkt naar stabiliteit en verandering in de
eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden.
→ Kijkt naar de duurzame eigenschappen die de ene persoon van de
andere onderscheiden.
→ Voorbeelden van vraagstukken:
● Wat is de beste manier om kinderen op te voeden?
, ● Wanneer wordt een kind zich bewust van zijn sekse?
● Wat zijn de oorzaken van zelfmoord bij adolescenten?
Kinderen en jongeren worden in globale leeftijdsgroepen verdeeld:
- De prenatale periode (de periode van conceptie tot geboorte).
- De baby- en peutertijd (van geboorte tot drie jaar).
- De kleutertijd (van drie tot zes jaar).
- De schooltijd (van zes tot twaalf jaar).
- De adolescentie (van twaalf tot twintig jaar).
Sociale constructie: een idee over de realiteit dat weliswaar breed geaccepteerd is, maar
afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald moment.
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren.
Normatieve gebeurtenis: gebeurtenis die zich voor de meeste individuen binnen een groep
op dezelfde manier voltrekt.
→ Kunnen biologisch, sociaal of cultureel bepaald zijn.
→ Normatieve, historische bepaalde invloeden: zijn biologische invloeden en
omgevingsinvloeden die verbonden zijn aan een specifiek historisch moment.
→ Leeftijdsgebonden invloeden: zijn biologische invloeden en
omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep,
ongeacht waar of wanneer ze opgroeien.
Normatieve invloeden: invloeden die leiden tot conformiteit omdat men de gevolgen van
afwijkend gedrag vreest.
→ Etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur en andere
factoren.
Niet-normatieve invloeden: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een
specifiek persoon op een tijdstip dat zulke gebeurtenissen de meeste andere mensen niet
overkomen.
1.2 Kinderen: verleden, heden en toekomst.
Bij de eerste denkbeelden over de jeugd werden kinderen als miniatuurvolwassenen
beschouwd.
Later werd de jeugd gezien als een afzonderlijke periode in het leven, wat tot de opkomst
van de ontwikkelingspsychologie heeft geleid.
Continue verandering: geleidelijke ontwikkeling waarbij prestaties op een bepaald niveau
voortvloeien uit die van de vorige niveaus.
→ Is kwantitatief: de ontwikkeling wordt groter of meer.
→ Veranderingen in lengte zijn continu: er is sprake van continue groei.
Discontinue verandering: ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij
elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.
Kritieke periode: een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste gevolgen heeft.
→ Er is sprake van kritieke periode wanneer de aanwezigheid van bepaalde
soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is voor een normale ontwikkeling.
,Plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur kan
worden gewijzigd.
Gevoelige perioden: een afgebakende periode, meestal vroeg in het leven van een
organisme, waarin dat organisme extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden die betrekking
hebben op een bepaalde facet van de ontwikkeling.
Nature: verwijst naar eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun
ouders erven.
→ Bepaalt welke kleur onze ogen zijn.
→ Ontwikkelt onze hersenen.
Maturatie: het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische
informatie.
Nurture: verwijst naar de omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen.
→ Biologische invloeden: invloed van drank- en drugsgebruik.
→ Sociale invloeden: de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden.
→ Maatschappelijke invloeden: de socio-economische omstandigheden waarin
mensen zich bevinden.
Belangrijke vraagstukken rond de ontwikkeling van het kind.
Continue verandering. - Verandering verloopt geleidelijk.
- Prestaties op het ene niveau zijn een vervolg
op een voorgaand niveau. Onderliggende
ontwikkelingsprocessen blijven tijdens iemands
hele levensduur gelijk.
Discontinue verandering. - Verandering verloopt in duidelijk te
onderscheiden stappen of fasen.
- Gedrag en processen zijn in verschillende
fasen kwalitatief verschillend.
Kritieke perioden. - Voor een normale ontwikkeling zijn bepaalde
stimuli uit de omgeving noodzakelijk.
- Vroege ontwikkelingspsychologen leggen hier
de nadruk op.
Gevoelige perioden. - Mensen zijn gevoelig voor bepaalde stimuli uit
de omgeving, maar de gevolgen van het
ontbreken van bepaalde stimuli zijn terug te
draaien.
- Deze theorie wordt momenteel gehanteerd
door levenslooppsychologen.
Levensloopmodel. - In moderne theorieën ligt de nadruk op groei
en verandering in de loop van het leven en op
verbanden tussen verschillende perioden.
Focus op specifieke perioden. - Vroege ontwikkelingspsychologen zien de
kindertijd en de adolescentie nadrukkelijk als
de belangrijkste perioden.
Nature. - De nadruk ligt op het ontdekken van erfelijke
eigenschappen en vermogens.
, Nurture. - De nadruk ligt op de invloed van de omgeving
op iemands ontwikkeling.
Hoofdstuk 2: Theoretische perspectieven en onderzoek.
2.1 Perspectieven bij het kijken naar kinderen.
Theorie: verklaring van een interessant verschijnsel die een raamwerk biedt om de relaties
tussen een geordende reeks feiten of principes te begrijpen.
→ Persoonlijke theorieën zijn gebaseerd op willekeurige observaties die niet
worden geverifieerd.
→ Onderzoekstheorieen zijn gebaseerd op een systematische integratie van
eerdere bevindingen en theoretische onderstellingen.
Vijf belangrijke perspectieven op de ontwikkeling van het kind:
1. Het psychodynamisch perspectief: benadering van ontwikkeling waarbij men ervan
uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en
conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig
controle heeft.
→ Psychoanalytische theorie: theorie van Freud die ervan uitgaat dat
onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en
gedrag.
Volgens Freud heeft elke persoonlijkheid drie aspecten:
1. Id: het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid
dat aanwezig is bij de geboorte.
2. Ego: het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid.
3. Superego: het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten
vertegenwoordigt en het onderscheid belichaamt tussen goed en kwaad.
Psychoseksuele ontwikkeling: een aantal fasen die kinderen doorlopen waarin genot,
of bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander
deel van het lichaam.
→ het genot verlegt zich van de mond (de orale fase) naar de anus (de
anale fase) en uiteindelijk naar de genitalien (de fallische fase en de
genitale fase).
Fixatie: gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van
een onopgelost conflict.
Psychosociale ontwikkeling: de veranderingen in de manier waarop we aankijken
tegen onze interacties met anderen, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf
als leden van de maatschappij.
2. Het behavioristische perspectief: benadering van ontwikkeling waarbij men ervan
uitgaat dat waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving cruciaal zijn
voor het begrijpen van de ontwikkeling van het individu.
→ Binnen het behavioristisch perspectief in omgeving (nurture)
belangrijker voor de ontwikkeling dan erfelijkheid (nature).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nladu. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €17,99. Je zit daarna nergens aan vast.