Concept Uitleg
Positieve psychologie Een reactie op de traditionele psychologie die vooral ging over
als stroming binnen de problemen. Positieve psychologie richt zich op het zoeken naar positieve
psychologie dingen die kunnen bijdragen aan een gelukkig leven (Seligman).
In plaats van klachtgericht (klinische psychologie), krachtgericht helpen
door versterking positieve kwaliteiten. Hierdoor worden mensen
gelukkiger.
Humanistische psychologie gaat over het filosoferen over geluk en liefde,
positieve psychologie doet hier onderzoek naar volgens de
wetenschappelijke methode. Er wordt onderzocht hoe factoren
beïnvloed kunnen worden die invloed hebben op het welzijn en geluk.
Denk hierbij aan eigenschappen, kennis en vaardigheden.
Positieve gezondheid Gezondheid heeft met het gehele leven te maken, niet alleen met het wel
(Huber) of niet hebben van een ziekte. Gezondheid wil zeggen dat je zowel de
fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen aan kunt gaan en de
mogelijkheid hebt om dit naar eigen zeggen te doen. Dat je hier eigen
regie over voert.
6 dimensies van positieve gezondheid:
- Lichaamsfuncties
- Mentaal welbevinden
- Zingeving
- Kwaliteit van leven
- Sociaal maatschappelijk participeren
- Dagelijks functioneren
Zelfwaardering Het globale, emotioneel georiënteerde oordeel dat je velt over jezelf over
of je de moeite waard bent of niet. Hier wordt er vaak gebruik gemaakt
van vergelijking, je bent beter, hetzelfde of minder dan een ander.
Opwaartse vergelijking en neerwaartse vergelijking. Om het zelfbeeld te
beschermen gaan mensen neerwaarts vergelijken. Hierdoor komt er altijd
iemand slechter uit. (Festinger, 1954)
Zelfcompassie (Neff) Verwijst naar een milde en accepterende houding ten opzichte van jezelf,
waarbij je met vriendelijkheid en zorgzaamheid reageert op al wat je
overkomt. Dit is als alternatief voor zelfwaardering.
, 3 elementen van zelfcompassie:
- Vriendelijkheid voor jezelf
- Erkenning van gedeelde menselijkheid
- Mindfulness
Leefstijl De manier waarop mensen hun eigen leven inrichten.
Gedragsdeterminante Er zijn 9 gedragsdeterminanten:
n 1. Gedragsintentie: Hoe is de wil om te veranderen?
2. Attitude: De houding ten opzichte van het gedrag, zowel
cognitief, affectief als conatief.
3. Subjectieve norm: De eigen opvatting over wat anderen normaal
vinden.
4. Self efficacy: Hoeveel vertrouwen heb je in je eigen vermogen om
gedrag te veranderen?
5. Geanticipeerde spijt/morele verplichting: Hoe hoort het?
6. Risico-inschatting: Angst voor wat er gebeurt als je je gedrag niet
verandert.
7. Kennis: Wat weet je?
8. Bewustzijn: Ben je bewust van je gedrag en de problematische
kant ervan?
9. Persoonlijkheid: Eigenschappen die een rol spelen
Stress Een lichamelijke en psychische reactie op een bedreiging of gevaar. Dit
gevaar wordt de stressor genoemd.
Met de lichamelijke reactie wordt bedoeld: Hormonen zoals cortisol
en/of adrenaline kunnen je lichaam omzetten in de FFF-stand. Fight-
flight-freeze. Dus vechten, vluchten of bevriezen.
Psychische reactie: Je voelt je gespannen, nerveus, angstig afhankelijk
van de stressor omdat je denkt dat je in gevaar bent. Hier reageer je op
een bepaalde manier op (coping stijl)
Coping stijlen Coping is het managen van het verschil tussen draagkracht en draaglast.
Coping stijl is de manier waarop je dat doet.
Problem-focused coping: De stressor aanpakken, dus het reduceren van
de eisen die in die situatie gesteld worden of juist het uitbreiden van de
bronnen om hiermee om te gaan.
Emotion-focused coping: Het reguleren van de emotionele respons op
stress.
De 7 coping stijlen:
1. Problemen aanpakken/ Confronteren: De situatie van alle kanten
bekijken, alles op een rijtje zetten, doelgericht en met
vertrouwen te werk gaan om het probleem om te lossen.
2. Afwachten/ Vermijden: De zaak op zijn beloop laten, wachten
wat er gaat gebeuren. Weinig aandacht aan besteden, vooral als
je er niks aan kan veranderen.
3. Palliatieve reactie: Afleiding zoeken, met andere dingen bezig
blijven om niet aan het probleem te denken.
4. Sociale steun zoeken: Troost, begrip, zorg delen en hulp halen.
5. Passieve reactie: Jezelf volledig in beslag laten nemen door het
probleem, het somber in zien en niet in staat zijn om iets te