Politieke communicatie en journalistiek
WEEK 1
Hoorcollege Inleiding Politieke Communicatie en Journalistiek
Politieke communicatie = de interacties tussen politiek, media en het publiek. Het gaat dus
om relaties tussen politieke actoren, media/journalisten en burgers.
Politiek Zij die ergens enige politieke macht of invloed hebben of proberen te verkrijgen
zoals de regering, het parlement, politieke partijen, individuele parlementariërs.
Publiek de kiezers/niet kiezers, de bevolking.
Om politieke communicatie te begrijpen, kijk je naar deze 3
actoren en hoe zij met elkaar communiceren. Je kijkt ook waar de (meeste) macht zit. Je
kunt ook kijken binnen dezelfde actor naar communicatie/interactie/macht.
Macht = wanneer iemand iets denkt/vindt door een actie van jou, als diegene dat zonder jou
niet had gedacht/gevonden.
Vaak is de vraag: wie geeft de richting aan bij deze relaties? Dus wie controleert wie.
Focus ligt op machtsrelaties.
Wat verwachten we van de media?
(Vrije) media als vierde macht (dus naast de scheiding van wetgevende-, uitvoerende- en
controlerende macht).
Functies van de media in een (ideale) democratie…
1. Informatie monitoring, informeren van het publiek
2. Educatie uitleggen wat feiten en events betekenen
3. Platform media als een virtuele plaats waar ideeën uitgewisseld kunnen worden
of een politiek debat gevoerd kan worden (horizontale communicatie: tussen het
publiek).
4. Waakhond Controle en rapportering over wat de overheid (of bedrijven) doet,
want fouten of dingen die we mogelijk wantrouwen brengen zij niet zelf op.
5. Kanaal Politieke boodschappen en meningen moeten een kans krijgen, media
stellen daarvoor plaats ter beschikking (verticale communicatie tussen politiek en
publiek, dus bijvoorbeeld zenden vanuit politiek naar burgers).
Hoe zien journalisten hun werk? Journalistieke rolopvattingen…
1. Disseminator informatieverspreiding
2. Interpreter uitleggen en duiden
3. Adversarial zich zeer kritisch opstellen tegenover politici en bedrijven
4. Populist mobilizer probeert mensen mee te krijgen, engagement (dus
verschillende stemmen laten horen).
,Bedreigingen
1. Kennis/wil publiek
Het publiek slaagt er niet (meer) in de boodschappen te begrijpen, of kan foute
informatie niet onderscheiden van echt nieuws.
Videomalaise/mediamalaise theorie = nieuwe media zijn slecht voor ons wat
betreft politiek ervaren. Bijv. meer cynisme, minder vertrouwen in (politieke)
instituties en minder political efficacy = het gevoel dat je politiek begrijpt en dat je er
ook zelf zinvol aan kan deelnemen/maken mijn acties verschil, dus politiek
zelfvertrouwen.
Dumbing down Mensen kunnen en willen politiek nieuws niet meer verwerken.
Later kwam kritiek op de mediamalaise theorie…
Positieve effecten op media-inhoud zijn ook mogelijk
Sommige eerder sensationele elementen zorgen er precies voor dat meer
mensen bereikt worden.
Journalisten proberen wellicht meer om alle burgers aan te spreken als potentieel
publiek.
Nu zitten we in een periode met fake news, echo chambers, filter bubbels, etc.
Welke functies worden bedreigd?
- De platformfunctie (want filterbubbel is debat met gelijkgestemden, niet de bedoeling)
- (Deels) ook de educatieve functie en kanaalfunctie (niet elke politici kan je dan meer
bereiken)
- Informatiefunctie niet heel erg
- Waakhondfunctie hoeft niet per se in het gedrang te zijn (er zijn voldoende media die wel
op zoek gaan naar problemen die dan naar buiten komen)
Oplossingen Opnieuw vertrouwen opbouwen in media, filterbubbels en echo
chambers vermijden, politieke satire, regulering voor sociale media, etc.
2. Journalisten houden zich vast aan veilige routines
Hierdoor bieden ze het publiek niet het nieuws dat ze nodig hebben.
VB: Politieke journalisten zitten in den Haag, de rest in Amsterdam. Quotes halen bij politici
vlakbij over nieuws. Hierdoor hebben ze een overmatige aandacht voor de regering/politieke
elite. Dit leidt tot een bias naar de machtige elite.
Journalisten laten zich leiden door de opinies van de politieke elites. Als die het eens
zijn, komen er meestal geen andere stemmen meer aan het woord.
Redenen routine, gemakzucht, veiligheid, vermijden van risico’s.
Welke functies worden bedreigd?
- Voornamelijk de platformfunctie (niet iedereen komt aan het woord)
- De waakhondfunctie (wie controleert?)
,- Deels ook de andere functies, voor zover bepaalde informatie en meningen het
nieuws helemaal niet halen.
Oplossing Een andere journalistieke aanpak (denk aan de rolopvattingen)
3. De kwaliteit van de informatie (nieuws) onder druk door commercialisering.
= Verschuiving in journalistiek van de normatieve naar de commerciële pool. Doel is
nu geld verdienen.
= Commercialisering Zo groot mogelijk publiek aantrekken, dus: sensationeel
nieuws.
Sensationele elementen in het nieuws (format, themakeuzes, levendigheid)
Ook mix politiek en entertainment.
De kwaliteit wordt lager omdat nieuws gemeengoed is (commodity). Je kan het
online gratis krijgen, dus mensen willen er doorgaans niet voor betalen.
Businessmodellen van de traditionele media komen zwaar onder druk.
Gevolg = besparingen, ontslag van journalisten, meer freelancers, minder
investeringen in onderzoeksjournalistiek, mediaconcentratie, meer competitie voor
de aandacht van het publiek en voor advertenties.
Keuze voor sensatie zorgt voor lagere kwaliteit.
Misschien is de grote hoeveelheid informatie op internet en sociale media wel
enigszins misleidend. VB: Pew Project for Excellence in Journalism
Uit onderzoek blijkt dat 95% van het nieuws van traditionele media komt.
Baltimore Sun krant 32% minder items in 10 jaar, 73% minder in 20 jaar. Hier wordt echter wel veel
ander nieuws op gebaseerd.
Er is dus veel nieuws, maar media praten elkaar ook na.
Welke functies worden bedreigd?
- Informatiefunctie (Toch wel een beetje (minder))
- Educatiefunctie (Minder, want kost geld)
- Platformfunctie (Is onder druk door verminderd pluralisme, zie art. Plessing)
- Waakhondfunctie (Duur, dus minder)
Kanaalfunctie is geen probleem, want dat is goedkoop.
Er is een logica die verschillende actoren volgen in hoe zij omgaan met elkaar. Media
en/of politica kunnen die logica volgen. Medialogica lijkt nu dominanter dan politieke
logica. Er bestaat ook nog partisan logica.
Commercialisering en medialogica in de politiek liggen in lijn met grotere
maatschappelijke trends zoals individualisering, ontzuiling, de crisis van politieke
partijen, grotere volatiliteit van kiezers (= meer zwevende kiezers), etc.
(!) Dit zijn allemaal processen.
, VB: Sacerdotal approach (alles wat verband houdt met politiek is belangrijk) vs. Pragmatic
approach (zelf bepalen aan wat in de politiek je aandacht geeft).
Mediatisering
Dit
gaat in 4 verschillende fasen…
1e fase
Mediatie = wanneer media het belangrijkste kanaal worden tussen politiek en
burgers. Dit is vooral gebeurt in de Westerse wereld, na WOII.
2e fase
- Media worden onafhankelijker.
- Professionelere journalistiek.
- Het politieke systeem is nog steeds dominant, dus nog wel politieke logica.
- Media geven niet zomaar boodschappen meer door, ze selecteren en verwerken die
nu eerst.
3e fase
- Media worden zo onafhankelijk dat andere actoren zich aan de media gaan
aanpassen.
- Media is dominant, maar nog buiten de politiek zelf. Dus medialogica.
- Politici moeten hun mediavaardigheden bijschaven om aan te passen aan de
medialogica (= het volgen van de stijl, inhoud, opbouw en ritme van de media) Al
helemaal in tijden van campagnes.
4e fase
- De politiek past zich niet alleen aan, maar neemt de medialogica ook over.
- De medialogica wordt zo deel van het politieke proces (bijvoorbeeld beoordelen van
thema’s om beleid rond te voeren). Dus wat verkoopt goed, i.p.v. waar politici echt
voor staan. Je kunt hier daarom cynisch van worden.
- Media zijn nu niet meer extern aan politiek, ze zit in de kern van de politiek.
- Politici die zich (nog) moeten verantwoorden voor het volk, zijn het meest kwetsbaar.
Ook op sociale media volgen veel politici de medialogica.