Samenvattingen Psychologie
CH 1
• De student formuleert opvoedingsdoelen op de volgende gebieden:
aandacht, geheugen, stress, emotie en motivatie.
Lesdoelen:
• De student kent het onderscheid tussen sensatie en perceptie.
• De student kent het verschil tussen bottom-up en top-down processen in
perceptie.
• De student kan het concept aandacht koppelen aan de concepten bottom-
up en top-down en perceptuele blindheid en veranderingsblindheid.
• Subdoel onderzoek: De student kent de beperkingen van observeren als
onderzoeksmethode.
Stimulatie (licht- of geluidsgolven): er wordt een stimulus aangeboden licht
wordt gereflecteerd. Deze reflectie gaat naar je oog, hier vindt transductie plaats.
Transductie houdt in dat het gereflecteerde licht wordt omgezet in iets wat jouw
hersenen begrijpen neurale impulsen. Er komt dus licht binnen in je oog, dit
wordt omgezet in neurale impulsen door transductie.
Neurale impulsen zijn zenuwimpulsen, hierna heb je de sensatie dat je iets ziet.
Dit heeft echter nog geen betekenis, je wordt je er alleen bewust van dat je iets
ziet. Deze impulsen gaan naar de cortex, en die zorgt ervoor dat er perceptie
ontstaat een interpretatie geven aan de sensatie, dus ook echt begrijpen wát
je ziet.
Stimulatie: geluid van ringtone
Transductie: geluid wordt omgezet naar neurale impuls zodat je hersenen er
uiteindelijk betekenis aan kunnen geven
Sensatie: je hoort wel iets, maar je weet nog niet precies wat. De ringtone hoor je
wel.
Perceptie: is het geluid mijn ringtone en is het geluid van mijn telefoon of van een
andere?
Sensatie: je merkt iets op. Een vroeg stadium van perceptie waarin de neuronen
van een receptor een stimulus omzetten in een patroon van zenuwimpulsen.
Deze signalen worden vervolgens voor verdere bewerking doorgestuurd naar de
hersenen.
Perceptie: proces waarbij aan het patroon van sensorische zenuwimpulsen een
gedetailleerde betekenis wordt toegekend. Perceptie wordt sterk beïnvloed door
herinnering, motivatie, emotie en andere psychologische processen.
Transductie: proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een
andere vorm. Specifiek: de omzetting van stimulusinformatie in een
zenuwimpuls.
1
,Transductie
• Transductie: stimulatie in sensatie veranderen: de omzetting van
stimulusinformatie in een zenuwimpuls.
• Alle informatie die de zintuigen opvangen (stimulatie), wordt door
neuronen in de vorm van neurale impulsen naar de hersenen verstuurd.
• Neurale impuls is als een kassascanner die een barcode kan scannen en
deze kan omzetten in de naam van het product met de bijbehorende prijs.
• Onze hersenen creëren wat wij zien als de werkelijkheid, zie verder.
Sensorische adaptatie
• Proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de stimulus
een bepaalde tijd op hetzelfde niveau aangeboden blijft.
• BV: als je parfum op doet, ruik je die na een uur niet meer terwijl anderen
die nog wel ruiken. Je raakt dan gewend aan de geur, waardoor je hem niet
meer ruikt. Het is sensorische adaptatie als je ergens aan gewend raakt,
bv ook als je in een zwembad zit is het eerst koud, daarna niet meer, dan
ben je gewend. Je zintuigen passen zich dan aan. Dit heeft een functie; als
je aan alles om je heen aandacht zou moeten besteden, zou dat niet gaan.
Wij zijn erop gebouwd om veranderingen waar te nemen. Dit komt uit de
evolutie; verandering kan gevaar betekenen. Verandering maakt dat je
gaat opletten en zo gevaar kan herkennen.
• Waarnemingsdrempels: het laagste wat je nodig hebt om verandering op
te merken.
Dit is niet voor iedereen zo, de één hoort iets minder terwijl de ander minder
goed ziet. Ook hangt het af van het moment, je aandacht/smaak/geur kan
verschillen per moment.
Juist waarneembaar verschil: het moment waarop bijvoorbeeld een ander hoort
dat je een tv inderdaad zachter hebt gezet en dat de ander tevreden is. Het juist
waarneembare verschil is relatief; als bijvoorbeeld het geluid heel hard is
(=stimulusactiviteit) moet hij veel zachter gezet worden om te zorgen dat het oké
is voor de ander. Als het geluid al zacht staat, dan hoeft het maar een beetje
zachter zodat het oké is. Dit wordt de wet van Weber genoemd.
VB: als een gewichtheffer 1 KG heft en je doet er 1 KG bij, dan merkt hij dat heel
goed. Als hij al 60 KG heft en je doet er 1 KG bij, dan merkt hij dat niet. Het juist
waarneembare verschil is groot als de intensiteit van de stimulus groot is en klein
als de intensiteit van de stimulus klein is.
2
, (dit model niet uit je hoofd
kennen)
Sensorische adaptie: proces
waardoor receptorcellen minder
gevoelig worden als de stimulus
een bepaalde tijd op hetzelfde
niveau aangeboden blijft.
Absolute drempel: hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus
wordt opgemerkt. In de praktijk houdt men aan dat de stimulus de helft van het
aantal pogingen moet worden opgemerkt.
Verschildrempel: het kleinst mogelijke verschil waarbij de stimulus nog de helft
van het aantal pogingen wordt opgemerkt. Dit wordt soms afgekort tot JWV: het
juist waarneembare verschil.
Wet van Weber: Theorie die stelt dat het JWV in proportionele verhouding staat
tot de intensiteit van de stimulus. Met andere woorden: het JWV is groot als de
intensiteit van de stimulus groot is en klein als de intensiteit van de stimulus
klein is.
Signaaldetectie
Er zijn geen absolute waarnemingsdrempels; de één heeft meer stimulatie nodig
dan een ander. Het verschilt van persoon tot persoon, en per situatie. Ook heeft
dit te maken met verwachtingen.
Signaaldetectietheorie: theorie die stelt dat de beoordeling van stimuli door
de hersenen tijdens het proces van perceptie een combinatie is van de sensatie
en de besluitvormingsprocessen. De signaaldetectietheorie voegt kenmerken van
de waarnemer toe aan de klassieke psychofysica.
Top-down
Het verwerken van informatie. BV je hebt een stimulus in je hoofd, een mannetje.
Deze ga je dan zoeken in een zoekplaat, je hebt een stimulus in je hoofd en die
ga je proberen waar te nemen in de zoekplaat, je gaat kijken of je de stimulus
terug kan vinden door waarneming. Je focust dan op één ding, je waarneming
wordt beïnvloed met wat je hoofd wil. Wat je waarneemt en de aandacht die je
daarbij hebt wordt beïnvloed door wat je in je hoofd wil/ waar je naar op zoek
bent. Top-down. Je verwacht dan iets te vinden. kennis gedreven
verwerking.
Of: je weet dat er pepers in je eten zit, je gaat dan opzoek naar de rode stukjes
en weet dat die heet zijn. Je verwacht ook dat die heet zijn.
Waarneming uit hersenen gestuurd
Top –down verwerking: perceptuele analyse die de nadruk legt op onze
verwachtingen, concepten, herinneringen en andere cognitieve factoren, en niet
3