4.2 - Verkort overzicht toetsstof
Trede Beschrijving Effectiviteit Bewijs Soort
onderzoek
Trede 1 Descriptieve Voorwaardelijk Nog geen -
aanwijzingen bewijskracht
Trede 2 Theoretische Veelbelovend Goed Meta-analyse,
aanwijzingen onderbouwd literatuurstudies
Trede 3 Eerste Doeltreffend Effectief Met begin en
empirische volgens eerste eindmeting,
aanwijzingen aanwijzing vanaf hier
ROM
Trede 4 Goede Plausibel Effectief Meer dan begin
empirische volgens goede en eindmeting,
aanwijzingen aanwijzing met
controlegroep
(kan ook follow
up zijn)
Trede 5 Sterke Werkzaam Effectief Experimenten
empirische volgens sterke en N=1
aanwijzingen aanwijzing onderzoek
Metastudies: Zet de resultaten uit eerdere onderzoeken naast elkaar om deze met speciale
procedures en technieken met elkaar te vergelijken. Hiermee onderzoekt het factoren die
verschillen tussen onderzoeken kunnen verklaren. Het wordt hiermee duidelijk of een
interventie over het algemeen wel, of niet effectief is.
Experimenteel onderzoek: De interventie die onderzocht wordt met deze methode is de
experimentele conditie, die wordt vergeleken met een andere interventie of groep waarbij
geen óf een andere interventie bij toegepast is (controle conditie). Hiervan zijn verschillende
vormen mogelijk:
- Randomized Controlled/Clinical Trial (RCT): Wanneer de proefpersonen
willekeurig verdeeld zijn over de experimentele en controlegroep. Dit wordt zelden in
de praktijk toegepast, omdat hulpverleners en cliënten inspraak hebben in interventie
die wordt toegepast, en dus op de verdeling van de proefpersonen.
- Quasi-experimenteel onderzoek: Groepen uit verschillende instellingen vergelijken,
waarbij in de ene groep een andere interventie toegepast is dan bij de andere groep
(Groep A krijgt Interventie X, Groep B krijgt Interventie Y).
o Matched design: Het koppelen van een zoveel mogelijk overeenkomstige
controlecasus via een statistische procedure. Dezelfde kenmerken in de
experimentele en controlegroep.
Veranderingsonderzoek: De kenmerken van de cliënt worden voor en na de interventie
gemeten. Het verschillen tussen de voor- en nameting is de indicatie voor de effectiviteit van
de interventie. Hier is een norm-gerelateerde versie van, waarbij de uitkomsten vergeleken
worden met een externe normgroep (zoals andere interventies die als ‘bewezen effectief’
beschreven staan).
Casestudies (N=1): Een vorm van veranderingsonderzoek, waarbij de toestand van één
onderzoeksobject op verschillende momenten beschreven wordt (vóór, tijdens en na de
interventie, en bij verandering). Er is vaak sprake van meerdere metingen, zodat het verloop
, van de verandering zichtbaar gemaakt wordt. Er is ook een herhaalde variant, waarbij het
onderzoek bij verschillende onderzoeksobjecten herhaald wordt. Als hieruit dezelfde
resultaten komen, is het aannemelijker dat de interventie hierbij een rol speelt. Dit duidt op
mogelijk krachtig bewijs, wanneer ten minste 20 casestudies uitgevoerd worden afhankelijk
van de doelgroep (leeftijd en al dan niet hebben van een VB zijn van invloed op de mate en
het tempo van (verwachtte) verandering).
Naam: LACCS
Thema: Verstandelijke Beperking
Doel: Het verbeteren van de levenskwaliteit van mensen met een
ernstige meervoudige beperking (EMB).
Doelgroep: Begeleiders van mensen met een EMB.
Aanpak: Door middel van 5 kernbegrippen
(Lichamelijk welzijn, Alertheid, Contact,
Communicatie, Stimulerende tijdsbesteding) bekijken
of het leven van mensen met een EMB meer kan zijn
dan enkel bestaan. Maakt gebruik van
ontwikkelingsdenken (ontwikkelingsfasegesprek),
waarin de sensatiefase, klikfase en begrijpfase
onderscheiden worden. De methode gaat voornamelijk
in op de gedachtegang van de begeleider (5 olifanten,
goed leven gesprek), en dient om structuur aan te brengen in de begeleiding.
Denkschool: Cognitief psychologisch & gedragsmatig
Trede: 2, er zijn geen harde meetinstrumenten en geen echte baseline gebruikt, maar wel 7
N=1-onderzoeken gedaan. 7 is echter niet genoeg voor een grote
Effectiviteit: Er zijn 7 N=1-onderzoeken uitgevoerd. Hier zijn geen harde meetinstrumenten
bij gebruikt. Hieruit kwam dat het ontwikkelgesprek een handig middel was om het
functioneren dat niet testbaar was in kaart te brengen. Het wordt als prettige manier van
werken ervaren door de behandelaars, die de stand van zaken en ontwikkeling weergeeft, en
daarmee handvatten voor het volgende jaar. Over het algemeen geeft het een goede weergave
van de situatie om in gesprek te kunnen gaan over het leven van de cliënt. Echter, de
interventie vraagt niet aan de cliënten zelf hoe zij hun leven ervaren (anderen vullen dat voor
ze in), de rapportage gaat alsnog voornamelijk over het licahmelijk welbevinden (door
gezondheidsproblemen en het voornamelijk in dienst zijn van verpleegkundigen), niet ieder
team werkt hetzelfde na het kiezen van LACCS, en het is niet mogelijk onderdelen van
LACCS te gebruiken (moet als geheel geïmplementeerd worden).
Naam: Triple-C
Thema: Verstandelijke Beperking
Doel: Het vergroten van de competenties van
cliënten en het verminderen van gedragsproblemen.
Het aanpakken van omgevingsvariabelen (wonen,
werken, school, zelfzorg, vrije tijd) om de
levenskwaliteit te bevorderen.