Wetenschappelijke revolutie
Standaardbeeld
Over de wetenschappelijke revolutie bestaat een standaardverhaal:
• Witte, Europese mannen die grote ontdekkingen hebben gedaan staan centraal
• Focus ligt vooral op de astronomie
• Periodisering loopt over het algemeen van 1543 (publicatie belangrijkste werk
Copernicus) tot 1687 (publicatie Newton)
Middeleeuws wereldbeeld:
• Gebaseerd op geocentrisch wereldbeeld van Aristoteles (met aanpassingen van
Ptolemaeus):
o Planeten & zon draaien rond de aarde op dezelfde snelheid
o Planeten waren perfect rond & hadden een perfect ronde baan (in
tegenstelling tot de aarde, die werd gezien als ‘gecorrumpeerde materie’,
imperfect, chaos)
o Iedere planeet had eigen ‘sfeer’, tussenruimte tussen sferen was gevuld met
‘ether’
! bewegingen planeten kwamen niet overeen met dit beeld
Nicolaas Copernicus (1473-1543)
• Poolse priester die middeleeuws beeld in twijfel trok
• Stelde heliocentrisch wereldbeeld voor in Over de omwentelingen van
hemellichamen (1543)
! hij trok de circulaire beweging van planeten niet in twijfel
! uitgever plaatste disclaimer bij werk: was bedoeld als wiskundig model, niet per se
als de realiteit
Tycho Brahe (1546-1601)
• Verzamelt veel data over beweging van planeten
• Theorie: planeten draaien rond de zon, zon draait rond de aarde
Johannes Kepler (1571-1630)
• Assistent van Brahe, Duitser
• Weerlegt voor het eerst ideeën van Aristoteles expliciet (wat Copernicus & Brahe nog
niet durfden):
o Stelde vast dat planeten elliptische baan hebben
o Stelde vast dat snelheid van planeten toeneemt naarmate ze dichter bij de zon
komen
Galileo Galilei (1564-1642)
• Bouwde eigen telescoop
• Stelde vast dat maan niet perfecte bol is, maar krateroppervlak heeft & dat de zon
vlekken heeft
• Bewees wereldbeeld van Copernicus
Isaac Newton (1643-1727)
• Beschreef in Philosophiae Naturalis Principa Mathematica (1687) theorie van de
zwaartekracht, onderbouwde dit wiskundig; lichaam & massa zouden elkaar
aantrekken
• Paste bewegingswetten toe op universum
,Reactie kerk:
• Kerk was wel argwanend, maar sprak zich alleen uit tegen hele felle uitspraken (bijv.
Galilei)
• Kerk probeert nieuwe ontdekkingen in te passen in een christelijk kader
• Veel wetenschappers waren christelijk en worstelen zelf met relatie tussen geloof &
wetenschap
Methoden
Men ging niet meer naar de Bijbel kijken voor antwoorden & verklaringen (scholastische
methode), maar wilde andere methoden gebruiken:
• Empirisme/inductie
o Francis Bacon (Engelse filosoof): wilde ware kennis verkrijgen d.m.v.
observatie & experimenten
o Wilde bewijs verzamelen → van daaruit theorie formuleren totdat voor deze
theorie tegenbewijs was gevonden (inductie); gebruiken we nu nog steeds
• Rationalisme/deductie
o Descartes (Franse filosoof): wilde ware kennis verkrijgen d.m.v. logisch
redeneren en van daaruit theorie formuleren
o Kennis & vaardigheden tot redeneren als ‘gift’ van God → we moeten dit
gebruiken en dus ook alles in twijfel trekken
o Volgens Descartes kon alles onderverdeeld worden in ‘mind’ en ‘matter’
(Cartesiaans dualisme); ‘matter’ bestond volgens hem uit allerlei deeltjes
die continu in beweging waren → universum als één grote bewegende machine
Dit ‘standaardverhaal’ is door o.a. Butterfield opgenomen in boek uit 1949: ‘The Origins of
Modern Science’; is een vorm van teleologisch denken: propageerde het idee dat
wetenschappelijke revolutie onvermijdelijk heeft geleid tot moderne opvattingen over
wetenschap; negeert dus tegenslagen, schadelijke effecten, etc.
Nieuwe perspectieven
• Niet alleen astronomie kende grote doorbraken, maar ook de andere wetenschappen
(botanie, geneeskunde, etc.)
• Teleologische model in twijfel getrokken; wetenschap niet als lineaire,
onvermijdelijke (r)evolutie
• Twijfelen aan de moderniteit van de wetenschappelijke revolutie:
o Oude ideeën bleven lang dominant
o Alchemie (het destilleren van goud uit andere metalen d.m.v. chemie) werd als
wetenschap gezien & beoefend door Newton & Brahe; pionier op dit gebied
was Paracelsus, die hiervoor methoden van Bacon inzet
o Astrologie werd als wetenschap gezien: horoscopen hadden wetenschappelijke
waarde
• Aandacht voor individuen buiten de grote namen aan de universiteiten:
o Vrouwen werden niet toegelaten tot universiteiten, maar elitevrouwen
bedreven soms wel wetenschap (bijv. Emilie du Châtelet, die samenwerkte op
haar kasteel met Voltaire aan experimenten en ook stiekem haar eigen
experimenten doet)
o Ambachtslieden: leverden ook belangrijke bijdragen & praktische kennis, bijv.
de telescoop
Verlichting
Wat is verlichting?
• Intellectuelen vroegen zich dit al aan eind 18e eeuw af:
, o Het Mittwochgeselschafft (Berlijn) met o.a. Johan Friedrich Zollner
discussieert hierover; Mozes Mendelssohn komt met een antwoord:
▪ Verlichting als de theorie achter menselijke uitingsvormen (cultuur);
o Kant heeft andere definitie:
▪ Verlichting als de bevrijding van de mens uit zijn onmondigheid;
mensen moeten moed & wilskracht hebben om zelf op onderzoek uit te
gaan & verstand te gebruiken; ‘durf te weten’
! dit idee bestond al langer
• Er bestaan verschillende soorten Verlichting:
o Verlichting van de samenleving
▪ Radicaal: alleen de rede is leidend
▪ Gematigd: rede & geloof kunnen samengaan; ook hierbinnen zijn
verschillende tradities →
o Verlichting van religie:
▪ Protestants: taak van de mens om betekenis van Gods schepping te
doorgronden d.m.v. onderzoek & kennis, ter meerdere eer en glorie
van God
▪ Katholiek: kerkelijk gezag ter discussie gesteld; niet klakkeloos
aannemen wat priester zegt
o Nationale verschillen: per land zijn er andere stromingen
• Verschillende fases in de Verlichting:
o Vroeg (1650-1720)
o Bloeitijd (1720-1765)
o Laat (1765-1800)
Vroege Verlichting:
• Wortels:
o In de renaissance: het individu stond centraal, men ging al kritisch oude
teksten analyseren, ontwikkelde scepsis
o In de Reformatie: kritiek op het kerkelijk gezag & dogmatisme
o Ontdekkingsreizen bevorderden nieuwsgierigheid & kennis van andere
samenlevingen
o Communicatierevolutie (boekdrukkunst) faciliteerde verspreiding nieuwe
ideeën
o Economische groei & verstedelijking: mensen hadden meer tijd & geld voor
onderzoek & filosoferen
o Wetenschappelijke revolutie: men vertrouwde meer op het eigen kunnen en
wilde wetenschappelijke methoden toepassen op de samenleving
Er ontstaat een nieuw wereldbeeld (deïsme) onder verlichte gelovigen: God heeft de wereld
geschapen, maar het is aan de mens om te onderzoeken hoe deze in elkaar zit; God kan niet
meer ingrijpen → kerk & clerus overbodig, ontstaan antiklerikale houding
• Baruch Spinoza
o Voorstander van vrij denken & vrijheid van meningsuiting; mens moest zich
laten leiden door rede; valt niet te verenigen met absolutisme
o Voorstander van (religieuze) tolerantie & de ander proberen te begrijpen
o Wantrouwde geloof als collectief instituut; kon door machthebbers als politiek
middel worden gebruikt
! was geen atheïst; voor hem was God de realiteit van alles; ook beschouwde
hij God en de natuur als een en hetzelfde
• Balthasar Bekker
o Wilde bijgeloof bestrijden; geloofde niet in bestaan heksen, spoken, duivels,
etc.; schreef hier boek over: ‘De Betoverde Weereld’
o Geloofde niet in astrologie