Hoofdstuk 1: Foundational Ideas from Antiquity
Sophists = hoog aangeschreven leraren. Zij specialiseerden zich in het leren van retorisch en publiekelijk spreken, waardoor hun leerlingen
hun politieke en sociale opinies het meest effectief konden uiten. Zoals sophist Gorgias, hij blufte dat hij men kon overhalen om elke mening
over elk onderwerp dan ook aan te nemen, ook al wist hij er zelf weinig/niets van. Plato koos toch voor een meer humble leraar: Socrates.
Hij beweerde dat zijn enige speciale wijsheid was te weten hoeveel hij niet wist. Hij wilde dat zijn studenten waardeerden wat waar en
blijvend is, i.p.v. tijdelijk en populair. Hij deed dit door zijn studenten te betrekken bij conversaties (dialogues), i.p.v. gewoonweg ideeën te
vertellen: de wijsheid zit in de psyche van de leerlingen nativisme.
Plato vestigde de Academy: een verzamelplaats voor geleerden van verschillende leeftijden en interesses om samen te komen en hun
intellectuele doelen na te streven.
Aristoteles (niet-aristocratisch zoals Plato en kwam niet uit Athene) ging weg bij de Academy, misschien omdat hij toch niet als nieuwe
leider gekozen zou worden of door de intellectuele verschillen tussen hem en Plato. Maar waarschijnlijker is dat hij wegging omdat hij meer
nadruk legt op de systematische observatie vd natuurlijke, empirische wereld vd zintuigen empirisme.
De atomic theory van Democritus werd weinig geaccepteerd: alles was samengesteld uit kleine, ondeelbare atomen die willekeurig in een
verder lege ruimte bewogen en op onvoorspelbare manieren met elkaar in wisselwerking stonden. Dit werd later overgenomen door
Epicurus en schrijver Lucretius.
Er vloeiden 2 belangrijke woorden uit Grieks: logos (woord/rede) en philosohia (‘liefde van wijsheid’, hun algemene term voor discussies
over de echte en ultieme fundamenten vd wereld). De Griekse filosofen waren van mening dat elk levend organisme een psyche bezit, een
algemeen levensbeginsel met verschillende functies.
Griekse filosofen
Pythagoras (wiskunde) Protagoras Democritus (natuurkunde)
Heraclitus Hippocratis (geneeskunde) Epicurus
Zeno Socrates Lucreti
Socrates
= belangrijk: door zijn ideeën discussies/nadenken over psychologie
Hij schreef zelf niets op van z’n ideeën. Hij geloofde dat opgeschreven ideeën alleen de echte
waarheden maar deels en imperfect representeerden en dat daarop vertrouwen de faculteiten van het
geheugen en serieus nadenken zou verzwakken.
Zijn leerling Plato, heeft Socrates’ ideeën gefilterd:
Plato
Wat is waar?
Hij schreef wél dingen op: Socratic dialogues. Ze benadrukten het grote belang van die 'hogere'
capaciteiten voor rationeel denken en wiskundig redeneren die vermoedelijk aangeboren zijn in de
menselijke geest:
à Rationalisme = je rede gebruiken om
kennis/waarheid te ontdekken
à Nativisme = je bent geboren met de kennis. Dat zie
je terug in manier van Socrates: door vragen te stellen,
ontdek je de waarheid die eigenlijk al in je zat.
Idealisme:
Verschijningsvom (appearance): hoe zie je iets? Maar
daarachter ligt de ideale vorm, deze bestaat alleen in je geest. Denk aan een ‘perfecte’ cirkel. Volgens
Plato: de filosoof wil nadenken over hoe de wereld in elkaar zit, gaat zoeken naar de ideale vorm en
kan dan aan de andere mensen vertellen wat er achter de verschijningsvorm
zit.
Volgens Plato heeft psyche (betekent oorspronkelijk: adem) verschillende
onderdelen (3), met de rede centraal. Deze onderdelen komen in ongelijke
, verhoudingen voor. Metafoor wagenmenner: paarden willen beide andere kant op. De rede moet
paarden laten samenwerken om een goed leven te leiden.
Aristoteles
Dacht veel hetzelfde als Plato, maar ook anders:
Plato vond dat kennis voortkwam uit de geest/nadenken, wat je waarneemt is niet echt, maar
Aristoteles was fan van:
Empirisme: kennis = observatie + classificatie (= orde aanbrengen in waarnemingen, zoals de
taxonomie: het ordenen van soorten).
Aristoteles dacht dat de geest observaties filtert door categorieën van ervaring:
Substantie: wat Tijd: wanneer
Kwantiteit: hoeveel Relatie: bijv. is het groter dan iets anders
Kwaliteit: bijv. geur; vorm Activiteit: wat doet het
Plaats: waar
Dit zijn ingebouwde filters in onze geest waardoor we de buitenwereld waarnemen volgens Aristoteles.
Hij ontkent niet dat waarneming subjectief is, maar dat valt te bestuderen. Maar kennis komt dus uit
observatie en classificatie.
Verschillende organismes hebben verschillende capaciteiten, doordat ze verschillende zielen hebben.
Ordening van zielen (uit zijn werk Peri Psyche):
Vegetatieve zielen (plant): kunnen voeden, voortplanten
Sensitieve zielen (dier): kunnen bewegen, sensatie, geheugen, verbeelding
Rationele zielen (alleen mens): logisch redeneren (relatie met Plato)
Islamitische filosofen
Na val van Rome + opkomst christendom werd Griekse filosofie als godslastering beschouwd. Maar
gelukkig pakten Islamitische geleerden de ideeën op en borduurden ze voort op Griekse filosofen:
Al-Kindi: getallenstelsel (Indo-Arabische cijfers), magische getal 0
(betekent: niks). Hij promootte Aristotelische filosofie
Alhazen
Deed veel.
Boek over optica (breken van het licht etc.) en visuele waarneming.
Discussie: wat is zien? Is zien meer dan horen (passief)? Of is zien meer aftasten (actief)?
Alhazen zegt dat het passief is: camera obscura (= donkere kamer), is een model vd werking van het
oog. Ong. 600 jaar later gebruikt Descartes dit ook.
Avicenna
Aristoteles beschreef alleen de filters waardoor wij naar de buitenwereld kijken. Maar je kan ook
aan introspectie doen (hij breidde Aristoteles’ functies vd ziel uit met interne zintuigen):
Externe zintuigen: zicht, hoor, reuk, smaak, tast
Interne zintuigen: combinatie, verbeelding, geheugen, inschatting (estimation) kans/gevaar,
neiging/handelingsimpulsen (appetition)
Floating man gedachte-experiment (denk aan Plato). Ook zonder sensorische input (zweven; niks
zien, etc.), blijft er nog het zelfbewustzijn over.
, Samengevat
Samen proberen ze een antwoord te geven op: waar komt onze kennis vandaan? En wat is de rol vd geest?
Plato en Avicenna leggen nadruk op geest als actief: door na te denken weet je hoe de wereld in elkaar zit.
Aristoteles en Alhazen leggen nadruk op interactie tussen buiten- en binnenwereld.