Geschiedenis Samenvatting Toetsweek 3
Rechtsstaat en Democratie H1 + H2
Rechtsstaat = land waarbij iedereen zich aan de wet houdt, ook de regering en de koning.
Paragraaf 1.1: Tijd van steden en staten
Mensen gingen in de 13e eeuw dijken, kanalen en nog meer water-gerelateerde zaken bouwen.
Daarvoor was een goede samenwerking nodig, want wat er in het ene gebied gebeurde had gevolgen
voor de watertoestand in het andere gebied. Dat werden de waterschappen, dit was ook goed voor
de handel dus werd het gesteund door de graven van Holland. Zij vonden dat ze de baas waren over
de grond, maar hadden wel onderdanen nodig om het water te beheren, ze gaven vrijheidsrechten
en politieke rechten. Een van de waterschappen is Rijnland, voor de bouw van een sluis in Haarlem
gaf Graaf Willem 2 dan ook rechten aan het waterschap in 1255. Het bestuur van een waterschap
bestond uit een dijkgraaf, die voorzitter is (gekozen door regering), en heemraden, dat zijn
vertegenwoordigers van de inwoners. Het is een typisch kenmerk van de Nederlandse democratie
dat veel mensen inspraak willen hebben en ze het eens willen worden, dit wordt het poldermodel
genoemd. Het waterbeheer was heel belangrijk in Nederland omdat er geregeld overstromingen
waren.
Er werden steeds meer rechten gegeven aan steden door vorsten, zoals stadsrechten. Deze privileges
werden vastgelegd in een keur, een document ondertekend door de landsheer. Hiermee stond het
zwart op wit en konden de rechten niet zo maar ingetrokken worden. Alleen burgers die burgerrecht
hadden konden profiteren van meer vrijheidsrechten, zoals bescherming en een stedelijke
rechtbank. De meeste steden werd bestuurd door Patriciërs, dat zijn leden van rijke families. Steden
betaalden geld in ruil voor stadsrechten, maar hierdoor werden de vorsten wel steeds rijker, zij
begonnen met statenvorming, stelden betaalde ambtenaren aan en vormden beroepslegers. De
staatsvorming werd een bedreiging voor de rechten van steden, ze hadden rechters die in konden
gaan tegen de stedelijke rechtbank en hadden sterke legers. Al deze dingen werden gefinancierd
door meer geld te vragen van de steden voor rechten. Om hierover te onderhandelen werden Staten
gevormd, waarin de adel, geestelijkheid en vertegenwoordigers van steden zaten. Een vergadering
met vertegenwoordigers van alle gewesten werd de Staten-Generaal genoemd. Hierdoor konde
burgers ook indirect invloed uitoefenen op het staatsbestuur.
3 kerntaken waterschappen:
Bescherming tegen water.
Zorgen dat er voldoende water is.
Zorgen dat het water schoon is.
Paragraaf 1.2: Tijd van ontdekkers en hervormers
, De Staten-Generaal van opstandige gewesten besloten Filips 2 af te zweren in het Plakaat van
Verlatinge (1581). De Spaans koning zou de trouw van zijn Nederlandse onderdanen niet verdienen,
hij onderdrukte hen en schond privileges vonden de Staten-Generaal. Alva, zijn vertegenwoordiger,
had ook Nederlanders in Spanje laten berechten, terwijl dat helemaal niet mocht. Ze baseerden hun
recht om Filips af te zetten op een geschrift van Beza, een Franse Calvinist, die zei dat als een vorst
een tiran wordt hij afgezet mag worden.
Het was een hoogtepunt in de Nederlandse opstand, de Nederlandse gewesten stonden eeuwenlang
onder 1 vorst, Karel 5. Hij had de Nederlandse gewesten in handen, en streed voor centralisatie en
pakte demonstranten hard aan. Dit ging tegen de rechten in die de gewesten eigenlijk hadden. Filips
2 was de zoon van Karel en volgde hem op, hij ging op dezelfde manier door maar kreeg veel
tegenstand. O.a. van de nieuwe protestantse stroming, het Calvinisme. In 1566 gingen Calvinisten
preken houden buiten de stadsmuren en na deze hagenpreken kwam de beeldenstorm. Hertog Alva
werd door Filips naar Nederland geroepen om orde op zaken te stellen. De belangrijkste Nederlandse
edelman, Willem van Oranje startte in 1568 de Nederlandse opstand. Het ging goed totdat in 1579
Filips’ veldheer Margareta van Palma het zuidelijke gedeelte van Nederland terugveroverde. Als
tegenzet vormden de opstandige steden en gewesten af en om samen te werken als een provincie,
de Unie van Utrecht (1579). Maar dit mocht niet ten koste gaan van vrijheden. Willem wou
godsdienstvrijheid, maar de Calvinisten wouden dit niet, als compromis werd afgesproken om
niemand te vervolgen vanwege zijn/haar geloof (gewetensvrijheid). Nadat Filips afgezweerd was
werd er besloten om een verder te gaan als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Redenen voor de Nederlandse Opstand:
Men had geen zin centralisatie, het gaat ten kostte van hun eigen gewest, omdat privileges
weg dreigen te gaan.
Opkomst van het protestantisme.
Plaatsvervanger van de koning in alle gewesten = landvoogd(es)
Plaatsvervanger van de koning in 1 gewest = stadhouder
Gewestelijke Staten Vergadering = Standenvergadering (1,2&3e stand) bepalen de politiek in 1
gewest)
Staten-Generaal = Standenvergadering (1,2&3e stand) bepalen de politiek voor alle 17 gewesten.
1e stand = geestelijkheid
2e stand = adel
3e stand = boeren & burgers
Paragraaf 1.3: Tijd van regenten en vorsten
In schilderijen van Jan Steen waren heiligenbeelden te zien, bijvoorbeeld van Sinterklaas, dit was
verboden in Protestantse en Calvinistische geloven. Maar het was zo populair dat het niet verboden
kon worden. Steen’s schilderijen werden zo een symbool van vrijheid in de Republiek. De