Samenvatting Maatschappijleer par 3.7 & 3.8 + H5 4 VWO
§3.7 Gemeente & provincie
Subsidiariteitsbeginsel; hogere instanties voeren geen taken uit die lagere instanties
kunnen doen > taken worden overgedragen aan gemeenten/provincies. Redenen:
1. Elke provincie/gemeente heeft haar eigen specifieke problemen, kunnen het best
lokaal worden aangepakt.
2. Meer mogelijkheid om politieke besluitvorming te beïnvloeden door bevolking;
lokale bestuurders staan dichter bij de burgers.
Provincie:
Ruimtelijke ordening; Moeilijk te combineren > structuurvisie; provinciale
milieu plannen indeling ruimte rekening houdend
met het landelijk beleid.
Elke vier jaar verkiezingen door burgers. Provinciale Staten kiezen leden Eerst Kamer &
leden Gedeputeerde Staten (dagelijks bestuur provincie). Voorzitter van zowel Provinciale
Staten als Gedeputeerde Staten = commissaris Koning. Minister Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties draagt de voorzitter voor.
Waterschappen:
Regulering water, dijken & polders;
Beheer water (schoon water in rivieren, sloten, meren);
Onderhouden dijken, ruimte maken voor rivieren; bescherming NL.
Waterschap wordt geleid door een dijkgraaf. Aantal waterschappen is enorm afgenomen.
Verkiezingen vinden elke vier jaar plaats.
Gemeente:
Soepel verloop openbaar leven in gemeente (bijhouden bevolkingsregister, sluiten
van huwelijken, ophalen van huisvuil, openbare verlichting, verlenen van
bouwvergunningen & aansturen politie).
Gedetailleerd invullen van provinciale structuurvisie d.m.v. bestemmingsplannen.
Gemeente = bestuurslaag, staat het dichtst bij te burger.
Taakverdeling gemeente:
- Gemeenteraad: leden worden iedere vier jaar rechtstreeks gekozen, afhankelijk van
het aantal inwoners. Nemen de belangrijkste gemeentelijke besluiten.
- College van burgemeester en wethouders: heeft grootste invloed op dagelijks
bestuur.
- Burgemeester: hoofd van de brandweer en politie, is verantwoordelijk voor de
openbare orde en veiligheid in gemeente. Moet overlast en ordeverstoringen
voorkomen, heeft bij rampen de leiding en moet de vergaderingen van de
gemeenteraad & van het college van B & W voorzitten. Iedere zes jaar doet de
, gemeenteraad een voorstel voor de post van burgemeester. Burgemeester wordt
benoemd door minister van Binnenlandse Zaken en Koning.
Verloop samenstelling gemeente:
Grootste partij zoekt na gemeenteraadsverkiezingen naar samenwerkingsmogelijkheden >
partijen vormen meestal meerderheid in gemeenteraad en bepalen samen de wethouders.
Wethouder heeft net als minister eigen beleidsterrein, zijn geen lid van gemeenteraad. Ook
sprake van dualisme: gemeenteraad controleert college van B en W. College heeft v.r.n.l.
uitvoerende taak.
In Nederland geen verkiezingen voor burgemeester. Mening verschilt hierover:
tegenstanders vinden het niet democratisch en verwachten weinig steun bevolking,
voorstanders zijn tevreden over het feit dat er harmonie heerst tussen burgemeester en
gemeenteraad en dat beiden een duidelijke taak hebben.
Decentralisatie, het minder centraal regelen van bevoegdheden, zorgt voor een toename in
het aantal taken van gemeenten. Geld hiervoor komt van de centrale overheid.
Het dalen van het aantal gemeenten wordt veroorzaakt door gemeentelijke herindelingen >
kleine gemeenten worden samengevoegd of opgaan in grotere gemeenten.
- Doel: verlagen van gemeentelijke kosten, meer bestuurskracht voor het uitvoeren
van grote opdrachten vanuit de landelijke politiek.
- Gemeente wil niet fuseren? Dan keuze om samen te werken op bepaalde
beleidsterreinen.
Provincies en gemeenten hebben bestuurlijke autonomie, maar zijn ook gebonden aan
landelijke beslissingen, wat leidt tot spanningen. Veel voorkomende kwestie tussen
gemeenten en centrale overheid: gedoogbeleid van softdrugs. Kabinetten met een wens om
strenger op te treden tegen illegale wietverkopers, krijgen weerstand van burgemeesters
die bang zijn voor een toename in illegale handel en criminaliteit.
§3.8 Internationale politiek
Grote problematiek (klimaat, pandemieën, terrorisme, etc) > internationaal samenwerken >
soevereiniteit (exclusieve recht van een staat om zonder inmenging van buitenaf
beslissingen te nemen) ingeperkt.
Internationale samenwerking > de Europese Unie, de Verenigde Naties & de NAVO.
Na Tweede Wereldoorlog dacht men nieuwe oorlog te kunnen voorkomen door
internationaal te gaan samenwerken.
1. EGKS werd opgericht; samenwerkingsverband tussen West-Duitsland, Frankrijk,
Italië & Benelux gericht op productie steenkool/staal (1951).
2. EGKS werd EEG, ook werden de invoerrechten onderling afgeschaft en werd
wetgeving op elkaar afgestemd (1957). Handelen > makkelijker.