Onderzoek en statistiek
Week 1:
zuiver onderzoek het is een zuiver onderzoek als het onderzoek in de 1e plaats ten
dienste staat van de ontwikkeling van de wetenschap.
De eisen die aan een wetenschappelijk onderzoek worden gesteld:
- Algemene uitspraken onderzoek dat op basis van waarnemingen probeert
ware en algemene uitspraken te doen. Het gat over onderzoek naar de
waarneembare werkelijkheid, ook wel empirie genoemd.
- Objectiviteit de eis van de objectiviteit hangt samen met het doel van het
onderzoek: tot ware uitspraken komen. De onderzoeker lat de werkelijkheid zelf
spreken en accepteert die zoals die zich aan hem voordoet. Objectiviteit houd ook
in dat je onderwerpen en uitkomsten open onder ogen durft te zien. helemaal
objectief zijn lukt zelden, maar je kunt ernaar streven dor je resultaten ter
discussie te stellen.
- Controleerbaarheid wie volledig transparant te werk gaat voldoet aan de eis
van contoleerbaarheid. (alle stappen die je neemt kan iedereen zien)
- Herhaalbaarheid een onderzoek moet zo opgezet zijn dat andere het in
principe ook kunnen overdoen en daarmee kunnen nagaan of de resultaten gelijk
zijn.
- Systematiek ‘onderzoekers doen nu weer eens dit, dan weer eens dat.’
Onderzoekers proberen consequent te zijn en houden de samenhang in de gaten
van alles waarmee ze bezig zijn.
Wetenschappelijke probleemstelling formuleren, onderzoeksvraag.
- altijd in vraagvorm
- duidelijke onderscheid tussen probleem en doel stelling de doelstelling
heeft te maken met het waarom (verhoging van de efficiency van het afrekenen
bij supermarkten) en de probleemstelling heeft te maken met het wat van het
onderzoek (Hoe vaak mislukt het scannen van een streepjescode bij de kassa in
de supermarkt?).
- open of gesloten of je het een of ander kiest, open of een gesloten (ja of
nee), hangt ervan af wat je wilt weten, waarom je het wilt weten en waarvoor de
resultaten gebruikt gaan worden.
- Probleemstelling moet concreet, scherp en ondubbelzinnig worden
geformuleerd.
- Duidelijk maken wat je echt wilt weten
- Geen oordelen of voorschriften
- Waarom en waardoor het is mogelijk om te onderzoeken of een bepaalde
mogelijke oorzaak of reden al of niet van belang is. wanneer onderzoek direct het
gedrag, de behoefte, motieven of dergelijke van mensen betreft, zijn waarom en
waardoor vragen dikwijls mogelijk.
- Opsplitsing in logisch gestructureerde deelvragen
Objecten personen, huizen, pubers etc.
Afhankelijke variabelen deze variabele word beïnvloed door een andere variabele
Onafhankelijke variabelen deze variabele beïnvloed de andere variabele
Meetwaarden concrete eigenschappen van de afzonderlijke, individuele objecten.
Data matrix worden genoteerd in een rechthoekig blok, de data matrix. Alle
gegevens van 1 object vormen daarbij een rij en de kolommen de gegevens van alle
objecten.
Object 1 Variabele 1 Variabele 2 Variabele 3
Object 2 Variabele 1 Variabele 2 Variabele 3
Object 3 Variabele 1 Variabele 2 Variabele 3
Links naar rechts= rij
Boven naar beneden= kolommen
,Staafdiagram
Bestaat uit elkaar gescheiden staven.
Histogram
Staven sluiten op elkaar aan.
Polygoon
een soort van staafdiagram alleen wordt i.p.v. een staaf
een punt op het hoogste punt gebruikt en er loopt een
lijn tussen deze punten (als het een vloeiende lijn is, is
het een curve)
Stapeldiagram
, de staven zijn op elkaar geplaatst.
Taartdiagram
- Methodologie regels en technieken om wetenschappelijk verantwoord
onderzoek te doen, zodat dit leidt tot een ware, algemene uitspraak over de
werkelijkheid.
- Doelstelling geeft aan welk doel je hebt met je onderzoek. (dit onderzoek
moet helpen om de dienstenverlening door de thuiszorg beter te laten aansluiten
bij de wensen van de cliënten.)
- Probleemstelling geeft aan welke vraag he wilt beantwoorden met je
onderzoek (in hoeverre zijn cliënten van de thuiszorg tevreden zijn over de
verschillende soorten geleverde diensten?)
1. Motivatie en stoppen met roken. geen vraag, is geen goed onderscheid
tussen probleem en doelstelling, niet concreet, er is niet duidelijk wat je wilt
weten. hoeveel % van de Nederlandse bevolking heeft een intrinsieke motivatie
om te stoppen met roken?
2. Hoeveel vitamine C moet men dagelijks gebruiken? vooroordeel(hoeveel
vitamine c, wie bepaald dat?)niet concreet wat is de minimale hoeveelheid
vitamine c waarbij de doelden… en… door..% van de mensen bereikt worden?
3. Zijn boeken geschikt voor gehandicapten? niet concreet zijn leesboeken
van ……………..(schrijver) geschikt voor verstandelijk gehandicapten?
4. Hoeveel procent gebruikt wel eens een middeltje? niet concreet
hoeveel procent van de bevolking van Nederland gebruikt wel eens ………..?
, 5. Waarom wachten mensen met naar de dokter gaan? niet concreet, moet
in deelvragen (financiële drempels, bang voor de dokter, etc.)
Week 2:
operationaliseren hierbij maak je duidelijk wat je onder een variabele verstaat en
wat er moet gebeuren om deze te meten. (ze maken onderzoeksgegevens
interpreteerbaar, onderling vergelijkbaar en herhaalbaar (drieledig doel)
Gevoeligheid de mate van precieze.
Betrouwbaarheid mate waarin je hetzelfde resultaat krijgt als je de meting herhaalt
(ook in afronding en dergelijke)
Validiteit meet je wat je wilt meten
Representativiteit het vertegenwoordigen van een grote groep.
Toevallige meetfouten ze vormen ‘ ruis’ in de meetgegevens, ze zijn altijd aanwezig,
ze heffen elkaar gemiddeld op, ze zijn onafhankelijk van de werkelijke waarde en ze
benadelen de betrouwbaarheid van een meting.
Systematische meetfouten deze fouten tasten de validiteit aan , ze hoeven niet
aanwezig te zijn en ze vertekenen de meetwaarde in een bepaalde richting.
Meetniveau’ s:
Nominaal meetniveau als de waarden van een variabele in feite alleen maar namen
zijn. De volgorde van meetwaarden zijn niet van belang. (categorieën, geen volgorde)
een dichotome schaal is er als er maar 2 meetvariabelen zijn.
Ordinaal meetniveau hierbij hebben de schaalwaarden wel een volgorde (mbo, hbo,
uni) (wel volgorde.)
Omdat meetwaarden van nominaal en ordinaal meetniveau als getal geen of nauwelijks
betekenis hebben, worden variabelen van deze meetniveaus samen wel kwalitatieve
variabelen genoemd.
Interval meetniveau na een meting met een interval schaal kun je meetwaarden
van elkaar aftrekken en dat verschil vergelijken met andere verschillen tussen
meetwaarden. De schaal kent geen natuurlijk 0 punt. Tempratuur is op intervalniveau
gemeten.
Ratio meetniveau wel 0 punt, gelijke afstanden. Meetwaarden op rationiveau zijn
normaal gesproken positieve getallen, inclusief 0, waarop alle rekenkundige bewerkingen
mogen gedaan worden toegepast. De meetwaarden van veel ratioschalen kennen een
eenheid. (bij uren kun je niet in de min)
Getallen op interval en ratio meetniveau hebben als getal wel een betekenis en worden
hierdoor kwantitatieve variabelen genoemd.
continue variabelen oneindig veel meetwaarden
discrete variabelen meetwaarden nemen stapsgewijs toe.
Centrummaten:
Modus meest voorkomende waarde
gemiddelde alles bij elkaar opgeteld gedeeld door het aantal bij elkaar opgetelde
cijfers.