Wederzijdse beïnvloeding
Sociale cognitie toetsdoelen h3
automatisch denken het is een onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig proces
dat geen inspanning kost. het helpt ons nieuwe situaties te begrijpen doordat we
dit in verband kunnen brengen met eerdere ervaringen.
- schema’ s mentale structuren waarmee we onze kennis over de sociale wereld
organiseren. De mentale structuren beïnvloeden vervolgens de informatie die we
opmerken, waarover we nadenken en die we ons herinneren.
- Scripts een schema over een gebeurtenis (bijvoorbeeld over wat er gebeurt als
mensen uit eten gaan)
- toegankelijkheid het schema dat in je opkomt en dat bepaald welke indrukje
van je buurman krijgt kan bepaald worden door toegankelijkheid. Met deze term
duiden we de maten aan waarin schema’ s en concepten zich op de voorgrond van
ons bewustzijn bevinden, waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij
onze vooroordelen over de sociale wereld.
Er zijn 2 soortentoegankelijkheid:
1. blijvend toegankelijke schema’ s: schema’ s zijn constant actief en gereed voor
gebruik bij het interpreteren van ambigue situaties.
2. Tijdelijk toegankelijke schema’ s: een aan een doel gerelateerde schema.
(bijvoorbeeld je leert over klinische psychologie, dan is iemand eerder
geestelijk ziek dan dronken)
- priming het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een
schema, kenmerk of concept verhogen. (je kijkt net uit het busraampje en je ziet
iemand die dronken is. dan is iemand eerder dronken dan geestelijk ziek)
- perseveratie-effect bevinding dat opvattingen van mensen over zichzelf en
de sociale wereld aanhouden, ondanks het bewijzen van tegendeel. (een test over
iets en je dan te horen krijgt dat je die goed gemaakt hebt, daarna te horen
krijgen dat het onzin is, maar uiteindelijk toch denken dat het wel goed gemaakt
is (andersom ook))
- selffulfilling prohecy situatie waarbij mensen (1) een verwachting hebben
over hoe iemand is, die (2) van invloed is op de manier waarop ze zich gedragen,
waardoor (3) die persoon zich consistent met deze verwachting gaat gedragen
zodat (4) hun verwachting uitkomt.
- pygmalioneffect als er een positieve verwachtingen zijn van mensen gaan zij
meter presteren.
beoordelingsheuristiek mentale aanname die mensen gebruiken om snel en
efficiënt te kunnen oordelen. Vuistregels die mensen hebben om complexe
beslissingen snel te maken.
beschikbaarheidsheuristiek mentale aanname waarbij mensen een oordeel
baseren op het gemak waarmee ze iets voor de geest kunnen halen. Opvallende,
sensationele of levendige informatie wordt gemakkelijker herinnerd.
representativiteitsheuristiek mentale aanname waarbij mensen iets
classificeren op grond van de mate waarin het lijkt op een karakteristiek geval.
Hiermee wordt bedoeld, als je iemand ziet die een zonbruine huid heeft en bruin
haar, dat die uit Italië komt.
informatie over basisfrequentie informatie over de regelmaat waarmee
leden van verschillende categorieën in de populatie voorkomen. Hiermee word
bedoeld dat je oordeelt op wat het meest gunstigst is. (die persoon komt uit
Drenthe en niet uit zeeland want dan zou die wel in Tilburg naar school zijn
gegaan) veel mensen letten niet op hoe waarschijnlijk het is. hoe vaak komt het
voor in de basisfrequentie.
anker- en correctieheuristiek mentale aanname waarbij mensen een getal
of waarde als beginpunt gebruiken en vervolgens onvoldoende op dit ankerpunt
, corrigeren. Hiermee word bedoeld dat een getal dat je in je hoofd hebt, een ander
getal kan beïnvloeden.
culturele verschillen alle mensen hebben schema’ s omde wereld te kunnen
bevatten , maar de inhoud van onze schema’ s worden bepaald door de cultuur
waarin we leven.
- holistisch denken manier van denken waarbij mensen zich richten op het
geheel , met namen de wijze waarop objecten zich tot elkaar verhouden; deze
manier van denken komt vaak voor in de Oost-Aziatische culturen (China, Japan
etc.)
- analytisch denken manier van denken waarbij mensen zich richten op de
kenmerken van objecten zonder aandacht te besteden aan de context. Deze
manier van denken komt vaak voor in de westerse cultuur
gecontroleerd denken denken dat bewust, opzettelijk en uit vrije wil
plaatsvindt en dat inspanning vereist.
- tegenfeitelijk denken een aspect van het verleden op mentaal niveau
veranderen zodat je je kunt voorstellen hoe het had kunnen zijn. Bedenken hoe
het anders had kunnen zij, wat als…..?
- gedachte onderdrukking poging om alle gedachten over iets wat we zo snel
mogelijk willen vergeten, te vermijden.
- barrière van overdreven zelfvertrouwen gegeven dat mensen gewoonlijk
te veel vertrouwen op de nauwkeurigheid van hun eigen oordelen.
Hoe komt een procesmodel tot stand?
- Praktijkprobleem bijvoorbeeld pesten
- formuleer probleemstelling over praktijkprobleem wat is het probleem in
deze situatie?
- aan de hand daarvan een eindvariabele formuleren bijvoorbeeld, mate
van pest gedrag
- ga op zoek na de factoren die van invloed zijn op de eindvariabele wat
maakt de pester nou de pester, en het slachtoffer de slachtoffer?
- zet in een model hoe de factorenen van invloed zijn op de eindvariabele
het proces model
- kijk hoe de factorenen eventueel elkaar beïnvloeden + en –
, Sociale perceptie toetsdoelen h4
Non-verbale communicatie manier waarop mensen opzettelijk of
onopzettelijk communiceren zonder woorden; non-verbale signalen zijn onder
meer gelaatsuitdrukkingen, stemgeluiden, gebaren, lichaamshouding en
beweging, aanraking en oogcontact.
Coderen uitdrukken of voortbrengen van non-verbaal gedrag, zoals glimlachen
of iemand op de rug kloppen. (het uitdrukken van non verbaal gedrag)
Decoderen interpreteren van de betekenis van non-verbaal gedrag van de
andere mensen, zoals de conclusie dat een kopje op de rug een uitdrukking van
minachting is, en niet van vriendelijkheid. (de interpretatie van het non-verbale
gedrag)
Vermenging van affect een deel van het gezicht vertoont de ene emotie,
terwijl een ander deel blijk geeft van een andere emotie.
Manifestatieregel cultureel bepaalde regels over welke non-verbale
gedragingen gepast zijn om te laten zien.
Emblemen non-verbale gebaren met een duidelijk omschreven definitie
binnen een bepaalde cultuur, meestal met een rechtstreeks verbaal equivalent,
zoals een opgeheven duim. Dit zijn gebaren waarvoor duidelijke, gemakkelijk te
begrijpen definities aan gekoppeld zijn.
Impliciete persoonlijkheidstheorie soort schema dat mensen gebruiken om
verschillende persoonlijkheidstrekken te groeperen; zo menen veel mensen dat iemand
die vriendelijk is, ook wel gul zat zijn. (het bestaat uit onze ideeën over welke
persoonlijkheidstrekken bij elkaar horen.) (dikke mensen zij gezellig.)
- Causale attributie beschrijving van de manier waarop mensen de oorzaken
van hun eigen en andermans gedrag verklaren.
- Attributietheorie beschrijving van de manier waarop mensen de oorzaken van
hun eigen en andermans gedrag verklaren.
- Interne attributie gevolgtrekking dat iemand zich op een bepaalde manier
gedraagt als gevolg van de persoon zelf, zoals attitude, karakter of
persoonlijkheid.
- Externe attributie gevolgtrekking dat iemand zich op een bepaalde manier
gedraagt, als gevolg van de situatie waarin diegene zich bevindt; de aanname is
dat de meeste mensen op dezelfde manier op zo’ n situatie zouden reageren.
- Fundamentele attributiefout neiging om de mate waarin iemands gedrag
wordt veroorzaakt door interne, Dispositionele factoren te overschatten en de rol
van externe, situationele factoren te onderschatten.
- Perceptuele saillantie het ogenschijnlijke belang van de informatie waarop
mensen hun aandacht gericht hebben.
- Tweedelig proces van attributie andermans gedrag analyseren door eerst
een automatische interne attributie te maken (persoon is dom) en dan pas na te
denken over mogelijke situationele oorzaken van het gedrag, waarna de
oorspronkelijke interne attributie eventueel aangepast kan worden. (persoon heeft
niet geluisterd)
Zelf dienende attributies verklaring van eigen successen toeschrijven aan
interne, Dispositionele factoren en verklaring van eigen mislukkeling toeschrijven
aan externe, situationele factoren. (het verwijst naar de neiging om de eer aan
onszelf te houden, maar fouten toe te wijzen aan een ander.
Defensieve attributie verklaring voor het gedrag dat ons beschermt tegen
gevoelens van kwetsbaarheid of sterfelijkheid. (het vermijden van die gevoelens)