Leerpakket Sociale Wetenschappen 3 (SW3)
Leerdoel 1. De acht aspecten van het organiseren onderscheiden en uitleggen.
1. Doelbepaling: het aangeven of stellen van doelen
Er is een helder doel nodig van wat men wil. De gewenste situatie is het doel, het
uitgangspunt voor het denken en handelen bij de volgende stappen. Hoe beter
het doel, activiteiten voor ogen zijn, hoe beter de resultaten. Bij doelen op langer
termijn zal men tussendoelen opstellen.
2. Taakverdeling: het maken van een overzicht aan middelen, activiteiten en
taken, en het verdelen van de taken.
Bij een taakverdeling moeten middelen en activiteiten gedelegeerd worden wat
leidt tot organisatie.
3. Planning: het aangeven van een tijdsplanning voor de te ondernemen
activiteiten.
Voor een goede organisatie van activiteiten is een planning nodig om de volgorde
aan te geven tussen de verschillende activiteiten. Het plannen van activiteiten
geeft inzicht in de hoeveelheid tijd die nodig is om een bepaalde activiteit uit te
voeren en welke activiteiten elkaar opvolgen.
Een agenda is de meest eenvoudige en meest gebruikte vorm van een
planningsschema. Een ander bekend voorbeeld is een rooster. Dit kan een
sturende invloed hebben op mensen, zoals een rooster voor dag- of
nachtdiensten.
4. Uitvoering van de werkzaamheden
Bij de uitvoering van de werkzaamheden speelt ervaring en routine een grote rol.
5. Improviseren
Door improviseren bij onverwachte situaties kunnen veel problemen en
knelpunten opgelost worden. Afhankelijk van de situatie kan veel improviseren op
het laatste moment duiden op een slechte voorbereiding of planning.
6. Coördinatie en controle van de werkzaamheden
Het nalopen, checken of controleren van de werkzaamheden en de gang van
zaken is een belangrijk aspect bij het organiseren van activiteiten. Controle van
de werkzaamheden kan leiden tot coördinatie of nieuwe afstemming tussen de
diverse werkzaamheden of taken.
7. Evaluatie
Bij evaluatie gaat men na hoe het proces verlopen is. Het vooraf opstellen van
evaluatiecriteria aan de hand van de doelstellingen vergemakkelijkt het
evalueren na afloop. Bij evaluatie is het van belang de achtergronden en
oorzaken van successen en mislukkingen naar voren te halen. Men loopt bij
evalueren deze punten na: doelstellingen, overzicht, voorbereiding/planning,
uitvoering.
Evaluatie van successen, fouten en mislukkingen leidt tot verbetering van de
organisatie.
8. Standaardiseren
Door routine bij uitvoering van activiteiten en het vergroten van kennis en
vaardigheden kunnen mensen zich ontwikkelen tot professionals.
Standaardprocedures en protocollen zijn interne afspraken binnen organisaties
die aangeven op welke wijze men in bepaalde situaties dient te handelen.
Kenmerkend voor procedures is het werken met standaardformulieren en
standaardcriteria.
Naast vastlegging van de in de loop der tijd uitgewerkte en geëvalueerde
werkwijzen wordt de rechtsgelijkheid bevorderd. Het biedt intern en extern
duidelijkheid en zekere garantie tegen persoonlijke willekeur en discriminatie.
Leerdoel 2. Doel en inhoud van beleid uitleggen.
, - De organisatie is het middel om doelen te bereiken. Om dit te bereiken
maakt de organisatie gebruik van beleid: een samenhangend geheel van
ideeën en middelen – financiën, grondstoffen, materialen, apparatuur,
computersoftware, personeel – dat door organisatiestructuur gebundeld of
in stelling gebracht wordt.
- Het beleid geeft aanwijzingen voor de kwantiteit en kwaliteit van het
product. Het beleid richt zich op:
o De doelstellingen: welke producten en diensten worden geleverd en
welke wensen en behoeften moeten worden voorzien
o Het pakket aan middelen en organisatorische instrumenten
(taakverdeling, planning, procedures) om doelstellingen uit te
voeren
- In grotere organisaties is het organiseren een complex geheel van diverse
middelen, taakverdelingen, procedures, processen tussen mensen en
reeds bestaande activiteiten.
- Het algemeen beleid van een instelling richt zich op al deze facetten van
de organisatie, met de nadruk op onderlinge samenhang. Ook kan bij elk
afzonderlijk deel een specifiek beleid worden gevoerd: inkoopbeleid,
personeelsbeleid etc.
- Beleidsplannen liggen ten grondslag aan het ontstaan van een organisatie,
zijn de basis van de actuele organisatie en geven richting aan de
onderneming in de toekomst. Vragen over de positie van een onderneming
eisen strategische beslissingen.
- Beleid is voor de hele organisatie richtinggevend en moet zich kunnen
worden gedragen door de hele organisatie. Het beleid zal steeds opnieuw
gevormd en uitgedragen worden in jaarverslagen, overdenkingen of
congressen.
- Doelstellingen zijn gericht op de omgeving van de instelling: het
verwezenlijk van de maatschappelijke doelstellingen door het leveren van
producten, goederen of diensten.
Leerdoel 3. Het verschil in financiering tussen een profit en non-profit organisatie
uitleggen;
- Ruiltransacties zijn de basis voor elke vorm van samenleven en elke
samenleving kent eigen waarden die aangeven welke ideeën en producten
hoog of laag aangeslagen worden.
- De maatschappelijke vraag, wensen en behoeften aan voorzieningen,
producten en diensten is de eerste voorwaarde waaraan een instelling
moet voldoen.
- Winstverwachtingen zijn inschattingen gebaseerd op de behoeften en
wensen van consumenten/cliënten, de kwaliteit van het product en de
prijsverwachting.
- In de non-profit sector, waarbij het maken van winst niet de graadmeter
is van functioneren, zal de maatschappij toch op een andere wijze
rendement van de investeringen of verrichtingen willen zien.
- Bij non-profitorganisaties is de werking van het prijsmechanisme moeilijk
aan te geven omdat de financiering via een ingewikkeld geheel van
belasting- en premieheffing via het socialeverzekeringssysteem werkt.
- Financiering diensten, zorg en hulp:
o Direct: betaling (kost)prijs, eigen bijdrage
o Indirect: contributies, premieheffing, belastingheffing, donaties &
fondsvorming en sponsoring
- De meeste dienstverlenende en zorginstellingen worden door overdrachten
via belasting- en premieheffing gefinancierd.