R. den Buitelaar – Hogeschool Rotterdam
Vak: Fictie 2.2
Cursuscode: NEDL2BO3X
Datum: 28 juni 2020
Lerarenopleiding Nederlands
Hogeschool Rotterdam
R. den Buitelaar – Hogeschool Rotterdam
, Zeik niet!
Dit jaar vieren we 75 jaar vrijheid. 75 jaar geleden eindigde de mensonwaardige oorlog in Nederland.
Toen schreef Anne Frank in haar dagboek: Het Achterhuis (1991) over de oorlog. Tegenwoordig zijn
we blij met onze vrijheid en worden we oud, maar helaas brengt dit nare situaties met zich mee.
Daarom schrijft Hendrik Groen in zijn dagboek: Pogingen iets van het leven te maken (2014) over hoe
vervelend oud worden kan zijn. Hendrik Groen begint op 1 januari 2013 met het schrijven van zijn
dagboek. In dit boek is te lezen hoe de 83-jarige man, ondanks alle slechte omstandigheden, meer
van zijn leven probeert te maken. De zin van het leven is dan ook het thema van het boek. Er wordt
luchtig en humoristisch geschreven over hoe mensonwaardig het leven van ouderen is. Ook Anne
Frank schrijft een dagboek. Zo besloot ze op 12 juni 1942 om voor het eerst in haar dagboek te
schrijven. Ze schrijft dit boek tijdens de oorlog en dit is het thema van het boek. In deze biografie
schrijft ze over de mensonwaardige omstandigheden waarin ze moet leven en hoe ze uiteindelijk al
haar vrijheid in moet leveren door de regering in Duitsland. Allebei de werken zijn tegenwoordig
relevant, omdat mensen zo zien hoe mensonwaardig de levens van Joden en ouderen kunnen zijn,
zodat dit in de toekomst voorkomen kan worden. Dus in de werken Het Achterhuis (1991) en
Pogingen iets van het leven te maken (2014) is te zien hoe twee verschillende soorten groepen,
namelijk: Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog (1942) en ouderen tegenwoordig (2014),
mensonwaardige gebeurtenissen meemaken.
Het eerste motief in beide boeken is, dat de regering maatregelen neemt, waardoor er een
mensonwaardig bestaan voor Joden en ouderen ontstaat. In 1933 kwam in Duitsland Adolf Hitler aan
de macht en hij was de leider van de NSDAP. Zij propageerden Jodenhaat, ook wel antisemitisme
genoemd. Op vrijdagochtend 10 mei 1940 zijn de Duitse soldaten het neutrale Nederland
binnengekomen (Entoen.nu, z.d.). Er woonden 160.000 Joden in Nederland, 20.000 van hen zijn
gevlucht naar Duitsland of Polen. In het najaar van 1940 werden er veel anti-Joodse maatregelen
getroffen, deze werden bewust geleidelijk ingevoerd om geen paniek te veroorzaken (Lab NOS, z.d.).
Anne Frank schrijft in haar dagboek over deze maatregelen en hoe haar leven hierdoor veranderde.
Na mei 1940 ging het bergaf met de goede tijden: eerst de oorlog, de capitulatie, intocht der
Duitsers, waarna de ellende voor ons Joden begon. Jodenwet volgde op Jodenwet. Joden
moeten een Jodenster dragen. Joden moeten hun fietsen afgeven. Joden mogen niet in de
tram, Joden mogen niet meer in auto’s rijden. Joden mogen alleen van 3-5 uur
boodschappen doen en alleen in Joodse winkels, waar ‘Joods lokaal’ opstaat. Joden mogen
vanaf 8 uur ’s avonds niet op straat zijn en ook niet in hun tuin zitten, noch bij kennissen.
Joden mogen zich niet in schouwburgen, bioscopen of andere voor vermaak dienende
plaatsen ophouden, Joden mogen in het openbaar generlei sport beoefenen, ze mogen geen
zwembad, tennisbaan, hockeyveld of andere sportplaats betreden. Joden mogen ook niet bij
Christenen aan huis komen. Joden moeten op Joodse scholen gaan en nog veel meer van
dergelijke beperkingen (Frank, 1991, p. 15).
Tegenwoordig neemt het kabinet mensonwaardige beslissingen over ouderen. In 2013 worden er
binnen de zorg verschillende maatregelen genomen. In totaal wordt er 1,4 miljard euro bezuinigd
(Rijksoverheid, 2013). In de zorg wordt in 2014 2,5 miljard euro bezuinigd, hierdoor worden er
11.000 ontslagen aangekondigd (NOS, 2014). Na de bezuinigingen zijn er 450 zorginstellingen voor
ouderen onderzocht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Hieruit blijkt dat meer dan de helft
van de onderzochte instellingen onvoldoende personeel aanwezig heeft om cliënten de zorg te
2