100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Arresten materieel strafrecht €6,49   In winkelwagen

Arresten

Arresten materieel strafrecht

 30 keer bekeken  1 keer verkocht

Arresten materieel strafrecht collegejaar 2022/2023

Voorbeeld 3 van de 17  pagina's

  • 3 januari 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Arresten
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
MerelVeldkamp
MATERIEEL STRAFRECHT | ARRESTEN

Week 1A: Inleiding
Wet bodembescherming
Vervolgd voor overtreding meststoffenwet, voor emissiearme mest toevoegen aan land. Beroep op
ontbreken van de materiele wederrechtelijkheid. Hij heeft aangevoerd het door het besluit te beoogde
doel beter benaderd heeft dan door de mest te gebruiken op de door het besluit aangewezen wijze.
Het hof acht niet aannemelijk geworden dat door de verdachte gehanteerde aanwending van dierlijke
meststoffen, gelijk of beter wordt gediend dan door de mest te gebruiken op de in het Besluit
aangegeven wijze. Het zwaartepunt in het besluit ligt bij het belang van een schoon milieu. De
regeling kan voor individuele boeren nadeel hebben en is daarom gefaseerd ingevoerd. Het stond aan
verdachte niet vrij af te wijken van de wijze van mestaanwending. Het hof verwerpt het beroep op het
ontbreken van de materiele wederrechtelijkheid.
In de uitspraak volgt een schuldigverklaring zonder strafoplegging.

Levensgevaar te duchten – NJ 2018/334 m. nt. Wolswijk
Een meterkast is aan te merken als een elektriciteitswerk. Het is een feit van algemene bekendheid dat
het aftappen van elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om meebrengt dat de veiligheidsmaatregelen
die normaliter na de elektriciteitsmeter in de meterkast aanwezig zijn — zoals zekeringen en/of
aardlekschakelaars — worden omzeild en dat daardoor brand kan ontstaan. Dit feit heeft zich ook
verwezenlijkt. Daarnaast is het ook een feit van algemene bekendheid dat van brand in een flat waarin
personen huizen en ook daadwerkelijk aanwezig zijn, gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar
voor een ander te duchten is. Het veroorzaken van een stoornis in de zin van art. 161bis Sr wordt
onder verstaan; alle handelingen die, ook zonder vernielen, beschadigen of onbruikbaar maken te zijn,
de stroomlevering verhinderen of zo zijn dat er gevaar van te duchten is, zodat reeds het wegnemen
van een noodzakelijke verbinding hetzij in de machinerie hetzij in de leiding het strafbaar gestelde feit
kan opleveren. Anders dan bij krenkingsdelicten wordt bij gevaarzettingsdelicten niet de schending of
krenking van een rechtsgoed strafbaar gesteld, maar het gevaar voor krenking.
 Art. 161bis Sr kan qua gevaarzetting vergeleken worden met art. 157 Sr, brandstichting, of art.
358b Sr. Dat gevaar te duchten is betekent echter niet dat dit gevaar zich ook daadwerkelijk
verwezenlijkt; voldoende is dat het gevaar naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is Duidelijk
wordt door het hanteren van ‘te duchten’ dat het gaat om een beoordeling ‘ex ante’ — dus ten tijde
van de in het gronddelict gedefinieerde handeling.
HR:
 Om in rechte het levensgevaar als vaststaand te kunnen aannemen, is vereist dat uit de inhoud van
wettige bewijsmiddelen volgt dat dat levensgevaar inderdaad te duchten was. Dit betekent dat het
levensgevaar ten tijde van het verijdelen van de veiligheidsmaatregel naar algemene ervaringsregels
voorzienbaar moet zijn geweest. Van die vereiste voorzienbaarheid zal in de regel geen sprake zijn
indien zich doorgaans geen personen in de nabijheid van het betreffende elektriciteitswerk bevinden.
Wolswijk:
 Uit de algemene overweging blijkt duidelijk dat het bij te duchten levensgevaar in art. 161bis Sr om
een beoordeling ex ante gaat, dus ten tijde van het verrichten van de delictsgedraging. Duidelijk is ook
dat, nu het gevaar ‘naar algemene ervaringsregels voorzienbaar’ moet zijn, niet de voorzienbaarheid
voor de dader bepalend is, laat staan dat deze het gevaar daadwerkelijk moet hebben voorzien. Deze
uitleg van te duchten levensgevaar komt overeen met de uitleg die de Hoge Raad aan diezelfde
uitdrukking geeft in andere delictsomschrijvingen, in het bijzonder het sterk met art. 161bis
vergelijkbare art. 157 Sr, waarin onder meer brandstichting waarvan levensgevaar te duchten is
strafbaar is gesteld: te duchten levensgevaar betekent dat het levensgevaar ten tijde van de
brandstichting naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. In beginsel kan er dus
pas levensgevaar voor iemand te duchten zijn, indien die persoon zich als het ware in de gevarenzone
bevindt. De persoon voor wie levensgevaar te duchten is, is dan aanwijsbaar. In het onderhavige arrest
over art. 161bis Sr formuleert de Hoge Raad het echter een slag anders: van voorzienbaarheid naar
algemene ervaringsregels (van levensgevaar) zal in de regel geen sprake zijn indien zich doorgaans
geen personen in de nabijheid van het betreffende elektriciteitswerk bevinden. Bij deze formulering is
nog steeds niet voldoende dat iemand zich in de nabijheid van een elektriciteitswerk kan bevinden.
1

,Anderzijds is het niet noodzakelijk dat daadwerkelijk iemand zich op het moment van de
delictsgedraging in de nabijheid van het werk bevindt; voldoende is dat dit doorgaans het geval is. Dat
is dus een ruimere invulling van het bestanddeel ‘te duchten (levens)gevaar’ dan — tot dusver — bij
art. 157 Sr; een minder grote kans op realisering van het gevaar volstaat.

 Ten tijde van het teweegbrengen van de ontploffing ‘het gevaar naar algemene ervaringsregels
voorzienbaar moet zijn geweest (objectieve voorzienbaarheid). Dat de dader zelf dat gevaar wellicht
niet heeft voorzien, is in dat verband dus niet van belang. Dit gold voor art. 161bis Sr, maar ook voor
art. 157 Sr.

Week 1B: Legaliteit
Onbehoorlijke strafbepaling?
Er wordt gesteld dat de term onbehoorlijk gedrag zo vaag is dat de burger onvoldoende kan inzien
welk gedrag conform deze term van hem gevraagd wordt. De vage term laat te veel ruimte over voor
interpretatie. Het middel treft geen doel, want de norm is in zoverre geconcretiseerd dat het gaat om
gedrag op de stations en in de treinen, en dat het voorts betreft een norm die, in de bewoordingen van
het EHRM is ‘inevitably couched in terms which, are vague and whose interpretation and application
are questions of practice.’

Art. 14fa Sr
Bij een eventuele voorlopige tenuitvoerlegging verandert het karakter van de opgelegde straf. De
veroordeelde is bij de inwerkingtreding in een andere en in een minder gunstige positie gekomen.
Daarom moet in dit geval art. 14fa Sr buiten toepassing blijven wegens strijd met het
legaliteitsbeginsel. Dit oordeel van de R-C was onjuist.  De in art. 14fa vervatte regeling heeft
betrekking op de executie van een opgelegde straf. De invoering van deze regeling kan dus niet
worden aangemerkt als een wijziging van wetgeving ten aanzien van de strafbaarstelling of de
strafbedreiging. Gelet hierop in aanmerking genomen dat toepassing van art. 14fa Sr als zodanig geen
wijziging brengt in de aard en de maximale duur van de mogelijk ten uitvoer te leggen straf, kan niet
worden gezegd dat een onmiddellijke toepassing van deze bepaling in strijd is met het
legaliteitsbeginsel.
Knigge  art. 1 Sr heeft geen betrekking op de tenuitvoerlegging van opgelegde straffen. Art. 1 lid 2
heeft geen betrekking op de veroordeelde. Ook art. 7 EVRM heeft geen betrekking op de fase van
tenuitvoerlegging van straffen. Art. 1 Sr heeft alleen betrekking op de berechting van verdachten. Art.
7 EVRM richt zich niet tegen de rechter, maar tegen de staat; het verbiedt een bepaald resultaat: de
betrokkene mag niet zwaarder worden gestraft dan was toegelaten volgens het recht ten tijde van het
plegen van het feit.

 Strijd met het legaliteitsbeginsel (en dan alleen art. 7 EVRM) door onmiddellijke toepassing zou er
alleen zijn indien de nieuwe regeling wijziging brengt in de aard en de maximale duur van de mogelijk
ten uitvoer te leggen straf

Week 2A: Legaliteit
G. tegen Frankrijk m. nt. Knigge
Rijexaminator verdacht van corrupte en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Het middel klaagt
erover dat het niet strafbaar was en dat niemand gestraft mag worden voor feiten die voordien niet
strafbaar waren gesteld.
Knigge  law wordt door het EHRM ruim uitgelegd: wettenrecht, gewoonte- en jurisprudentierecht.
De law moet voorspelbaar en voorzienbaar zijn. Het geschreven en ongeschreven recht wordt dan in
hun samenhang beoordeeld. Deze algemene lijn is doorgetrokken naar art. 7 lid 1 EVRM. In de casus
legde de Franse rechter violence ruim uit. Dat was oke, want met het recht dat gold leverde de
handtastelijkheden een strafbaar feit op, ook al gebruikte de dader geen fysiek geweld. Uit het lex
certa beginsel staat het gebruik van vage wetstermen niet in de weg. De vereiste duidelijkheid kan
verschaft worden door jurisprudentiële invulling en concretisering. In de casus is wel voldaan aan het
voorzienbaarheidscriterium, hierbij wordt gewezen op vaste jurisprudentie van de Franse
cassatierechter. Het bovengenoemde heeft geen betrekking op art. 1 lid 1 Sr, dat is een bepaling van
2

, nationaal recht. De grammaticale betekenis van wetstermen ligt niet vast, maar verandert mee met de
toepassing die daaraan wordt gegeven.
In de casus werd een nieuwe strafbepaling toegepast op de verdachte, maar dit was gunstig en leverde
geen schending op. Tegen terugwerkende kracht ten voordele van de verdachte verzet art. 7 EVRM
zich niet.

C.R. tegen het VK
Een paar wilde gaan scheiden, maar er waren nog geen gerechtelijke stappen genomen. Verdachte
werd vervolgd voor poging verkrachting en mishandeling. Er stond toen nog in de wet dat het geen
verkrachting kon zijn binnen het huwelijk. In deze casus was er een (op jurisprudentie gebaseerde)
uitzondering tegen de huwelijkse immuniteit tegen strafvervolging wegens verkrachting. De common
law is echter in staat om zich te ontwikkelen in het licht van veranderende sociale, economische en
culturele omstandigheden.
Noot  sinds deze zaak werd ‘unlawful’ gezien als een volstrekt overbodige toevoeging. Deze uitleg
was voorzienbaar volgens het hof. Het begrip ‘law’ uit art. 7 EVRM omvat zowel geschreven als
ongeschreven recht. Bij de vraag of een veroordeling te voorzien viel, moet niet alleen gekeken
worden naar de wettekst maar ook naar de uitleg die daaraan gegeven wordt in jurisprudentie. De
jurisprudentiële ontwikkeling moet in overeenstemming zijn met de essentie van het delict en zij moet
in redelijkheid voorzienbaar zijn geweest. Het hof lijkt te verlangen dat de burger ook rekening houdt
met mogelijke veranderingen in het recht.

Week 2B: Samenloop
Oude kijk in ’t Jatstraat
Rijden onder invloed + rijden zonder verlichting. Feiten vormen een materiele handeling vallen de
onder meer dan een strafbepaling en de feiten staan in een zodanig verband dat het moet vallen onder
een voortgezette handeling. Kantonrechter neemt een feit in de zin van art. 55 Sr aan en past daarom
o.g.v. art. 56 Sr een strafbepaling toe. Maar in hoger beroep wordt gesteld dat deze twee feiten geheel
los van elkaar moeten worden gezien en elk feit levert op zichzelf een zelfstandige overtreding op van
verschillend karakter, gedurende een zeker tijdsverloop dat zeer gemakkelijk ten aanzien van dezelfde
dader gelijktijdig voordoet en die gelijktijdigheid is niet iets wezenlijks en het ene feit gaat niet als het
ware op in het andere feit en het ene feit kan ook niet worden beschouwd als een omstandigheid
waarin het andere feit zich voordoet. Er doet zich dus geen geval als in art. 55 Sr zich voor maar er is
sprake van samenloop zoals in art. 62 Sr.

278 kilo coke
Elk gevolg – e.v.t. uit hetzelfde feitencomplex – dat een zelfstandige vervulling van de
delictsomschrijving oplevert is in beginsel geen sprake van eendaadse samenloop of een voortgezette
handeling. Wanneer meerdere feiten enkelvoudig ten laste zijn gelegd als een samenhangend
feitencomplex rijst in: ‘de vertrouwelijke aard, het aandal en de indringendheid van de onware
mededelingen die in hun onderlinge samenhang en de mate waarin in het algemeen maatschappelijk
verkeer vereiste omstandigheid degene tot wie de mededelingen zijn gericht aanleiding had moeten
geven de onwaarheid te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen en de persoonlijkheid
van het slachtoffer.

Steken en bijten – samenloop arrest 2017
Middel: er is sprake van een voortgezette handeling omdat het voortkomt uit een ongeoorloofd
wilsbesluit, het zijn gelijksoortige handelingen en dat het wapen niet identiek is doet daar niet aan af.
Er is sprake van een kort tijdsverloop en van elkaar snel opvolgende handelingen.
Hof: sprake van meerdaadse samenloop. Een geweldsuitbarsting waarbinnen de bewezenverklaarde
feiten hebben plaatsgevonden en de strekking van de toepasselijke bepalingen lopen niet dusdanig
uiteen dat reeds hierom geen sprake kan zijn van eendaadse samenloop of een voortgezette handeling.

Samenlopende stom in het gezicht
Samenloop leer uit 2017: eendaadse samenloop en voortgezette handeling vervullen een wezenlijke
functie bij het voorkomen van onevenredige aansprakelijkheid en bestraffing in geval van gelijktijdige

3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MerelVeldkamp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76669 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen