Hoofdstuk 1: de bouwstenen van relaties
De natuur en het belang van intimiteit
De natuur van intimiteit
Intieme relaties verschillen van meer ‘gewone’ relaties op 7 gebieden:
1. Kennis (knowledge): je hebt veel kennis over elkaar.
2. Afhankelijkheid (interdependence): wat de een doet beïnvloedt wat de andere partner wil en
kan doen. De afhankelijkheid tussen partners is frequent, sterk en duurt lange tijd.
3. Zorgen (caring): intieme partners geven om elkaar.
4. Vertrouwen (trust): intieme partners vertrouwen elkaar.
5. Responsiviteit (responsive): responsiviteit is belonend de perceptie dat onze partners onze
behoeften herkennen, begrijpen en ondersteunen is een sleutel ingrediënt voor een goede
relatie.
6. Mutualiteit (mutuality): je denkt over jezelf als ‘wij’ in plaats van ‘ik’ en ‘zij’ meten met de
inclusion of other in the self scale.
7. Toewijding (committed): je investeert tijd en moeite omdat je verwacht dat je relatie langdurig
zal zijn.
De relaties waarin we het meest tevreden zijn, zijn diegene waarin alle 7 van deze eigenschappen
aanwezig zijn. Toch kan intimiteit ook aanwezig zijn wanneer niet alle 7 eigenschappen er zijn.
Need to belong
Wanneer onze need to belong vervuld is, vermindert onze drive om nog meer relaties te vormen. Maar
het maakt niet zoveel uit wie onze partners zijn, zolang ze ons stabiliteit, acceptatie en affectie bieden.
Wanneer een relatie eindigt, kunnen we dus iemand anders vinden die onze need to belong vervult.
Sterk bewijs voor need to belong vanuit de biologie: vasthouden van hand geliefde vermindert
‘hersenalarm’ in reactie op bedreigende situatie, en pijn lijkt al minder sterk wanneer je simpelweg
kijkt naar een foto van je geliefde.
Onze mentale en fysieke gezondheid wordt ook beïnvloed door de kwaliteit van onze connecties met
anderen.
Maar waarom hebben we dan zo’n sterke behoefte aan intimiteit? Misschien wel evolutie! Vroeger
woonde men in kleine groepen, omgeven door een moeilijke omgeving om in te overleven. Mensen
die alleen waren, hadden dan ook een veel kleinere overlevingskans, en dus een veel kleinere kans om
voor nageslacht te zorgen dat ook overleeft in de moeilijke omgeving. Het was daarom adaptief om
goede relaties met anderen te hebben, zodat er een grotere kans was dat kinderen zouden overleven.
De invloed van cultuur
- In de jaren ’60 trouwde 94%, nu is dat nog maar 85%. Wanneer je alle scheidingen,
weduwnaars en mensen die nooit getrouwd zijn daarbij optelt, is slechts de helft (51%) van de
Amerikaanse populatie nu getrouwd.
- Gemiddeld is de vrouw nu 26.5 en man 29 wanneer hij of zij trouwt.
- Samenwonen is nu veel normaler.
- 41% van de baby’s die in 2012 geboren zijn werden geboren bij ongetrouwde moeders.
- Bijna de helft van de huwelijken eindigt in een scheiding.
Culturele standaarden bieden een basis voor onze relaties; ze scheppen onze verwachtingen en bepalen
de patronen waarvan wij denken dat ze normaal zijn. Veel mensen denken nu bijvoorbeeld dat
samenwonen voordat je gaat trouwen goed is, maar het verhoogd zelfs het risico op een latere
scheiding. Dit komt doordat:
- Mensen die samenwonen minder committed zijn aan elkaar dan wanneer ze trouwen, ze laten
immers hun opties open. Het wordt een beetje gezien als ‘trial run’ voor het huwelijk. Er
wordt meer conflict, jaloezie, ontrouw etc. ervaren, en hoe langer mensen samenwonen, hoe
, minder enthousiast ze worden over het huwelijk. Figuur 1.4: naarmate de tijd voorbij gaat, is
de kans minder waarschijnlijk dat samenwonende mensen gaan trouwen, maar de kans is niet
kleiner dat ze uit elkaar gaan.
Bronnen van verandering
De normen die wij hebben voor intieme relaties verschillen dus van die van vorige generaties, en hier
zijn enkele redenen voor:
- Economie: educatie en financiële bronnen zorgen ervoor dat mensen onafhankelijker kunnen
zijn en dat vooral vrouwen minder graag willen trouwen dan eerst.
- Individualisme: dit wordt de laatste jaren steeds duidelijker. We zijn nu materialistischer en
minder bezorgd om anderen dan onze grootouders waren. Als we ontevreden zijn, beëindigen
we relaties sneller om ergens anders te zoeken wat we missen.
- Technologie: single vrouwen kunnen nu ook kinderen krijgen door bijv. spermabank.
Daarnaast kunnen ze ook zelf bepalen of ze wel of niet zwanger willen worden, door bijv. de
pil.
- Het relatieve aantal van jonge mannen en vrouwen in een gegeven cultuur. Regio’s waarin er
veel meer mannen dan vrouwen zijn, lijken hele andere standaarden te hebben dan waar veel
meer vrouwen zijn. De sekse ratio dus. Bij hoge sekseratio dan zijn er meer mannen, bij een
lage sekseratio dan zijn er minder mannen (en dus meer vrouwen). Bij een hoge sekseratio is
er een meer traditionele handhaving dan wanneer er meer vrouwen zijn.
De invloed van ervaring
Onze relaties worden ook beïnvloed door onze geschiedenis en ervaringen die we meenemen, en er is
geen beter voorbeeld dan dit dan iemands hechtingsstijl (attachment styles):
- Veilig gehecht (secure)
- Angstig-ambivalent
- Vermijdend (avoidant)
Onderzoekers dachten dat vroege interpersoonlijke ervaringen de weg bepaalde naar iemands relaties
in de toekomst. Later vonden ze dat zulke hechtingsstijlen ook in volwassenen te zien zijn. Een
onveilige hechting bijvoorbeeld: moeilijk om iemand te vertrouwen, of bang dat je relatie uit zal gaan.
Uiteindelijk blijken er vier typen patronen te vinden te zijn in volwassenen, die weergegeven kunnen
worden langs twee dimensies: (1) vermijding van intimiteit (avoidance of intimacy) en (2) angst om
verlaten te worden (anxiety about abandonment).
- Veilige hechting: lage vermijding van intimiteit, lage angst om verlaten te worden.
- Preoccupied (bezorgd): lage vermijding intimiteit, hoge angst verlaten te worden. Deze is te
vergelijken met angstig-ambivalente hechtingsstijl in kinderen. Je bent afhankelijk van
goedkeuring van anderen om je goed te voelen over jezelf. De volgende twee stijlen
reflecteren twee verschillende manieren om ‘avoidant’ te zijn:
- Fearful (angstig): zowel hoge vermijding van intimiteit als hoge angst om verlaten te worden.
Mensen in deze groep vermijden intimiteit hoogstwaarschijnlijk vanwege hun angst om
verlaten te worden.
- Dismissing (afwijzend): hoge vermijding van intimiteit, lage angst om verlaten te worden.
Intimiteit met anderen is volgens mensen in deze groep de moeite niet waard. Je geeft er niet
echt om of anderen je leuk vinden of niet.
Er is niet echt een hele duidelijke scheiding tussen bovenstaande vier dingen, meestal zweef je ergens
een beetje om het midden. Het belangrijkste hiervan is dat er twee grote thema’s zijn die de globale
oriëntatie van mensen richting relaties met anderen bepalen.
zie blz. 17 voor een plaatje van de dimensies.
Voor een deel bepalen je persoonlijkheidseigenschappen hoe je jezelf ontwikkelt en tegen relaties
aankijkt, maar een groot deel wordt bepaald door je opvoeding. Vooral hoe je als adolescent in 7th
grade (eerste klas) wordt opgevoed voorspelt hoe je je gedraagt in je eigen romances en
vriendschappen. Je hechtingsstijl wordt nog wel gevormd door de ervaringen die we tegenkomen als
volwassenen, en omdat ze geleerd zijn (nurture) kunnen ze dus ook ongeleerd worden en/of
veranderen.