2.1 Cortex naar spieren
Informatie uit het sensorisch systeem gaat eerst via de thalamus, behalve reuk
Thalamus -→ laag 4 van de cortex → naar laag 2 of 3 om naar corticale gebieden in de buurt te gaan,
of laag 5 of laag 6, dan gaat het terug naar de thalamus en door naar lagere gebieden
Figuur: Laag 5 geeft de output naar de spieren
- Er zijn een aantal motor programma’s aangeboren:
o Slikken, spugen, huilen, hoesten en niesen.
▪ Deze zitten namelijk in de hersenstam
- Van 0-15 jaar wordt het motor systeem ‘’volwassen’’
- Leren door middel van doen en spelen.
▪ Lopen, reiken
▪ Fijne controle van handen en vingers
- Alles onder invloed van:
o Sensorische systemen
o Evenwichtsorgaan
o Spier en huid receptoren
,Het motor systeem.
o Het motor systeem is een somatotopische organisatie.
▪ Verschillende gebieden in de hersenen corresponderen naar verschillende
gebieden van het lichaam.
Corticale motor gebieden:
- Cingulate cortex
o Het hoogste level van motor controle
o Besluit of je een actie gaat uitvoeren, overweegt ook uitkomst.
o Besluit of de actie het ‘’waard’’ is.
- Posterior Pariëtale Cortex
o Afstellen arm proprioceptie met beeld van de hand (je weet altijd waar je hand is)
o Stelt doelpositie in het zicht
- Extra striate cortex
o Dorsaal: naar pariëtaal kwab
▪ Informatie vanuit V1 via MT
▪ Waar bevindt zich het object?
o Ventraal: naar temporaalkwab
▪ Informatie van V1 via V4
▪ Wat is het object?
,- Supplementary motor area
o Eveneens een topografische organisatie
o Verzorgd bilaterale contractie (zorgen dat je linker en rechter kant gelijk kunnen
bewegen)
▪ Bijvoorbeeld, beide handen gelijk houden om iets te vangen, of beide eigen
gelijk bewegen.
▪ Houding gerelateerde beweging
▪ Beweging van hoofd en ogen
▪ Fixatie beweging
- Premotor Area
o Zelfde topografische organisatie als M1
o Verantwoordelijk voor complexe motor patronen
o Selecteren van beweging die hoort bij de context en het doel van de actie.
o Spiegelneuronen
, ▪ Bij spiegelneuronen is te zien dat de neuronen ook activeren bij het zien van
een actie, bijna hetzelfde als bij het doen van de actie
- Primaire Motor Cortex (M1)
o Zet de gewenste beweging om in spier activatie patronen en stuurt deze naar het
ruggenmerg.
o Meer dan de helft van M1 codeert voor handbewegingen en spreek spieren
o Het vuren van een enkel motor neuron veroorzaakt een specifiek patroon van
beweging, maar GEEN specifieke spier. Dit gebeurt pas vanaf de neuronen in het
ruggenmerg
o Laesies leiden hierdoor tot zeer specifieke verlammingen
Projection Fibers:
- Corticale afferente fibers
o Leiden impulses naar de cerebrale cortex.
- Corticale efferente fibers
o Leiden impulses weg van de cortex naar lagere gebieden
▪ Cortico striate
▪ Cortico bulbar
▪ Cortico pontine
▪ Cortico spinal
▪ Descending autonomic fibers
- Corona radiata
o Radial fibers converging to form internal capsula
- Internal capsule
o A fiber sheath, that passes between the thalamus and the basal ganglia
o Continue in the midbrain, pons and medulla oblongata
- Gaan door in het ruggenmerg als de ‘’corticospinal tracts’’