Samenvatting Gastvrijheid Wereldwijd:
Hoofdstuk 1: Wat is cultuur en wat is interculturele communicatie?
● 1.1. Cultuur zichtbaar en onzichtbaar
● 1.2. Definitie van cultuur
● 1.3. Culturele programmering
● 1.4. Cultuur en subculturen
● 1.5. Interculturele communicatie
Hoofdstuk 2: De zes basis waarden van HALL, (intercultureel communiceren)
● 2.1. Communicatie in hoog en laagcontext culturen.
● 2.2. Monochrone en polychrone tijdsbeleving
● 2.3. Persoonlijke ruimte
● 2.4. Snelle en langzame boodschappen
● 2.5. Snelle en langzame informatiestroom
● 2.6. De keten van handelingen
Hoofdstuk 3: De zes basiswaarden van KLUCKHOHN, (intercultureel werken)
● 3.1. De natuuroverheersen of in harmonie met de natuur en omgeving leven
● 3.2. PastPresentFuture Orientation (verledenhedentoekomst)
● 3.3. Doen of zijn ( taakgericht / relatiegericht)
● 3.4. Individualisme of collectivisme (in je relatie tot anderen)
● 3.5. Openbare ruimteof Privéruimte
● 3.6. De natuur van de mens
Hoofdstuk 4: De dimensies van HOFSTEDE ( werken met de culturele dimensies)
● 4.1. Machtafstand
● 4.2. Individualisme of Collectivisme
● 4.3. Masculiniteit of Feminiteit
● 4.4. Onzekerheidsvermijding
● 4.5. Lange en korte termijn gerichtheid
● 4.6. Hedonisme & soberheid (hoeft niet)
Hoofdstuk 5: De 7 dimensies en culturele verzoening van Trompenaar ( culturele synergie)
● 5.1. Universalisme en Particularisme (regels of relatie)
● 5.2. Individualisme en communitarisme
● 5.3. Emoties (neutraal of affectief)
● 5.4. Betrokkenheid (specifiek of diffuus)
● 5.5. Status (verworven en toegeschreven)
● 5.6. Tijd
● 5.7. Hoe men de omgeving ervaart
● 5.8. Verzoening ( van vicieuze cirkel → virtueuze cirkel)
● 5.9. Drie stappen naar culturele synergie
Hoofdstuk 6: Interculturele sensitiviteit als groeiproces
● 6.1. Ontkenning
, ● 6.2. Weerstand
● 6.3. Minimalisering
● 6.4. Aanvaarding
● 6.5. Aanpassing
● 6.6. Wederzijdse integratie
● 6.7. De 6 fasen van interculturele sensitiviteit
Hoofdstuk 7:Wonen, studeren en werken in het buitenland. (cultuurschok en thuiskeerschok)
● 7.1. Wat is cultuurschok?
● 7.2. Wat zijn de fasen in cultuurschok?
● 7.3. De voorvertrekfase: (spanning & onzekerheid)
● 7.4. De vakantiegevoelfase: (de roze bril)
● 7.5. De boosheidfase: (het is hun schuld)
● 7.6. De aanpassingsfase en strategieën
● 7.7. Thuiskeerschok
Hoofdstuk 8: Extra info uit andere samenvatiingen en aantekeningen:
● 8.1. Deel uit een andere samenvatting
Hoofdstuk 1: Wat is cultuur en wat is interculturele communicatie?
● 1.1. Cultuur zichtbaar en onzichtbaar
De 1e laag: De zichtbare laag van de cultuur, tastbare zaken /
artefacten. Tastbare zaken die voor een buitenlander
bijvoorbeeld in nederland opvallen. Fietspaden, grote gebouwen,
lange mensen en hun kleding. Bedrijfslogo, sfeer en of de
medewerkers formeel gekleed gaan.
De 2e laag: normen en waarden, zowel ongeschreven als de geschreven normen en
waarden, standaarden voor gewenst gedrag.
Normen: is het gepast/normaal om eerder of later te komen op je werk?
Waarden: zeggen iets over of we iets goed of juist vinden. Opstaan voor een oudere
persoon in de bus. Normen en waarden zijn niet zo zichtbaar als artefacten, het duurt even
voordat je ze opmerkt.
De 3e laag: de basiswaarden, abstracte en onzichtbaar. We leren ze al op jongeleeftijd, we
zijn ons niet bewust van de invloed die ze hebben op ons leven. De beleving van de wereld
om ons heen en de oordelen die we over andere hebben sterk gevormd door deze
basiswaarden van onze cultuur.
● 1.2. Definitie van cultuur
De cultuur waar wij het over hebben is: cultuur met een kleine c, de patronen van denken,
voelen en handelen die we hebben aangeleerd, waar we mee vertrouwd zijn en die we
delen met anderen uit onze gemeenschap.
Definitie door Geert Hofstede:
‘De collectieve mentale programmering die de leden van
één groep onderscheidt van die van andere groepen’
● 1.3. Culturele programmering
, Cultuur is aangeleerd, Hofstede noemt dat programmering. Die programmering gebeurt
door; opvoeding, socialisatie, normen & waarden en waarneming.
Opvoeding : je geeft een hand bij het voorstellen, wanneer je dat op jonge leeftijd niet
deed hoorde je ‘Geef eens een hand!’ En als je dat had gedaan dan was de beloning ‘Goed
zo!’
Socialisatie
: doordat we met andere omgaan leren we dingen. Door omgang met anderen
leer je aanvoelen hoe stevig je een hand moet/hoort te geven.
Normen & waarden : wanneer iets volgens de normen en waarden binnen een cultuur
gewenst is. Wanneer we zoiets niet opvolgen krijgen we een ongemakkelijk gevoel, en een
goed gevoel als we het wel doen.
Waarneming: doordat we om ons heen kijken en ons onbewust en bewust keuzes te
maken over hoe we ons willen gedragen, bouwen we zelf ook mee aan die
programmering.
3 niveaus van programmering:
1. Menselijke natuur
2. Cultuur
3. Individu
1. De menselijke cultuur zorgt ervoor, wanneer je
dagen niets hebt gegeten. Dat je eten zoekt en
met je handen opeet.
2. De cultuur (culturele programmering) zorgt
ervoor om met mes en vork te eten en om van een bord te eten.
3. Het individu, kan er vervolgens voor kiezen om zonder mes en vork te eten. Want daar kies jij
vervolgens zelf voor.
● 1.4. Cultuur en subculturen
In de definitie van cultuur volgens Hofstede:
‘De collectieve mentale programmering die de leden van één groep onderscheidt van die
van andere groepen’
collectief
Wijst op de groep of subculturen waartoe wij horen. Dat betekend niet dat heel
nederland dezelfde cultuur deelt, er zijn super veel subculturen. Enkele voorbeelden zijn:
Werelddeel, land, etnische cultuur, regio, geloof, sociale klasse, geslacht, leeftijd.
Er zijn niet alleen verschillen maar ook overeenkomsten binnen onze subculturen.
● 1.5. Interculturele communicatie
Comminicatie is het uiswisselen van informatie, als je info wilt geven aan iemand anders
dan ben je de zender.
Jouw info wordt
gecodeerd door het gebruik van de juiste taal,
gebaren of non verbale uitdrukkingen.
De informatie wordt overgebracht door een kanaal wat het ‘medium voor communicatie’
(gesprek/mondelinge communicatie: lucht en ruimte) (geschreven communicatie: papier)
(emailverkeer = internet)
, De ontvanger decodeerd jouw boodschap en reageert. Het antwoord wordt opnieuw weer
gecodeerd. Jij zelf decodeerd het antwoord dan weer.
Alle communicatie vind plaats binnen een bepaalde context( zakelijke
contexr/familiecontext/crisissituatie)
Ruis kan een boodschap vervormen. Verschillende soorten ruis:
externe ruis, drilboor, tv van de buren
Interneruis, zorgen ergens over maken, zenuwachtig
Cultureleruis, de culturele programmering de boodschap beïnvloed.
De communicatie tussen
zenders en ontvangers uit
verschillende culturen. →
Hoofdstuk 2: De zes basis waarden van HALL, (intercultureel communiceren)
De basiswaarden van HALL : Je kunt cultuur vergelijken met gigantisch nauwkeurige ingestelde
computers. Dat werkt prima wanneer je alle handelingen volgt, niet een overslaat of een
handeling extra doet.
● 2.1. Communicatie in hoog en laagcontext culturen.
Laagcontext cultuur: expliciet gecommuniceerd, met geschreven en gesproken woorden.
Structureren van informatie/gesproken woorden.
Landen: NL, ENG, DUI, ZWI, AUS,NZ
(ik) Hoogcontext cultuur: deel van de boodschap zit in de persoon zelf. Er wordt weinig met
‘zoveel woorden gezegt’. IMPLICIET en non verbaal.
Want 1 woord of gebaar over de context is voldoende om het te begrijpen.
Mensen binnen een hoogcontext cultuur die houden elkaar op de hoogte van heel veel
info doormiddel van hun netwerken.
Landen: ZuidEuropa, Frans,Spaans,Italiaans sprekende landen, (BRAZILIË)
Onder context valt ook:
De historische context, relatie, status, sfeer, tijd v/d dag, plaats
Er kunnen misverstanden zijn, zoek dan naar de middenweg ( ook in je eigen manier)
Vrouwen gebruiken meer context dan mannen in het algemeen.
● 2.2. Monochrone en polychrone tijdsbeleving
Een van de grootste struikelblokken in de interculturele contacten komt door het vanzelfsprekend
vinden van onze eigen tijdsbeleving.
Mono = 1, één poly=meer chrone= tijd
Monochrone tijdsbeleving : dan is de tijdsbeleving lineair.
Verleden Heden Toekomst, ingedeeld zoals de tijd in een agenda/planning.
Tijd wordt afgebakend in blokken = COMPARTIMENTALISEREN.