Interculturele communicatie H.1,2,3
Cultuur = collectieve mentale programmering die ene groep onderscheidt van de andere. (Hofstede)
Samenstelling van fundamentele veronderstelling, die overdragen worden aan nieuwe leden als juiste
manier van waarnemen, denken en voelen. (Schein)
Ui model cultuur (Schein)
1. Tastbare zaken/artefacten (zichtbaar) (huisstijl, logo)
2. Normen en waarden
Waarden zeggen iets over wat we goed of juist vinden.
Normen, (on)geschreven regels.
3. Basisbehoeften, wat je vroeger is aangeleerd. (onzichtbaar)
Veelal onbewuste invloed op ons doen en laten
Cultuur is aangeleerd via opvoeding, socialisatie (overnemen normen en waarden), normen en
waarden en waarneming.
Subculturen
Regionale
Stedelijke
Etnische
Beroeps
Geslacht
Generatieverschillen
Communicatiemodel
Coderen = omzetten in een code
Decoderen = hoe ontvang je de boodschap. Omzetten in leesbare of zichtbare informatie.
Cultuurmodellen
Cultuur antropologen
Handvatten voor interculturele communicatie
2 modellen:
6 basiswaarden Hall
6 basiswaarden Kluckhohn
Waar Hall de nadruk leggen op verschillen in communicatie, gaat Kluckhohn ervan uit dat alle
mensen, overal en door de eeuwen heen, een aantal problemen te boven moeten komen om te
kunnen overleven.
, Hall
Cultuur vergeleken met software (installeren)
Handgrepen om culture verschillen te duiden
1. Communicatie in hoog- en laag context
Laagcontext: (Noordwest Europese landen)
- Expliciet
- Direct
- Verbaal
- Kern – bijzaken
Hoogcontext
- Impliciet (in de persoon)
- Indirect
- Verbaal en nonverbaal
- Context - kern
2. Monochrone en polychrone tijdsbeleving
Monochrone: één ding tegelijk, lineair, deadlines, taakgericht, laag context
Indruk: koud, inflexibel
Polychrone: meer dingen tegelijk, ruimtelijk, natuurlijk verloop, hoog context.
Indruk: chaotisch, onbetrouwbaar
3. Persoonlijke ruimte
Afstand tussen mensen
Te dichtbij – ongemakkelijk, bedreigend
Te veraf –afstandelijk, ongeïnteresseerd
Laag context – grote persoonlijke ruimte
Hoog context – kleine persoonlijke ruimte
4. Snelle en langzame boodschappen
Decodeersnelheid
Snel (social media) langzaam (brieven)
5. Snelle en langzame informatiestromen
Snelle stroom: mensen leven in een zee van informatie (grote informele netwerken)
Langzame stroom: info blijft binnen afdelingen, formeel vs informeel
6. De keten van handelingen
Wat doe je als je binnenkomt op een feestje?
Wie begroet je en hoe?
Verbaal = wat betrekking heeft op het spreken.
Non-verbaal = lichaamstaal.
Kluckhohn
Hoe gaan culturen om met problemen?
1. Natuur en omgeving
Relatie tussen mens en natuur
Natuur overheersend (problemen oplossen)
In harmonie met de natuur (accepteren)
2. Tijd
Primaire tijdsoriëntatie
Verleden
Heden
toekomst
3. Activiteit
Wat is de activiteitoriëntatie van de mens?
Doen: taak- en prestatiegericht
Leven om te werken
Zijn: relatiegericht
Werken om te leven
Wederzijdse oordeel: lui versus stress
4. Menselijke relaties