HOOFDSTUK 1. INLEIDING
1.1 DEMAND EN SUPPLY
Een logistiek manager is altijd bezig met de vraag uit de markt, die in de vorm van door verkopers geschreven
klantenorders op zijn bureau terechtkomen (demand) ofwel de vraag. De verkopers beloven dus iets aan
klanten en de logistiek manager voert dat uit. Hij moet daar machinecapaciteit, ruwe materialen en
personeelsuren tegenover zetten (supply) ofwel aanlevering. De logistiek manager balanceert dus constant
tussen enerzijds vraag uit de markt en anders. Dit geldt voor lange termijn, waar het gaat om het creëren van
capaciteit in de vorm van investering in nieuwe machines of fabrieken en het aannemen van extra personeel.
Bekijk je een gehele keten, dan ontkom je niet aan de volgende vragen:
Staat maximaliseren van het rendement van de eigen onderneming gelijk aan maximalisering van het
rendement van de gehele supply chain?
Welke customer service is van belang? Die van de directe klant of van de klant aan het eind van de
supply chain?
Supply Chain Management (SCM) is ontstaan vanuit de belofte om goederen, geld en informatiestromen van
op elkaar aansluitende entiteiten optimaal te integreren. Met SCM probeer je de processen in de keten volledig
op elkaar af te stemmen, waardoor de totale performance van de keten verbetert. Het gaat om het rendement
van de betrokken ondernemingen en de doorlooptijd. Bij een consequente toepassing van SCM krijg je
uiteindelijk een situatie waarin de onafhankelijke vraag wordt bediend vanuit de plaats waar de keten levert
aan de klant. Vanaf dat punt terug in de keten is elke bestelling of levering gebaseerd op afhankelijke vraag.
In figuur 1.1 is te zien dat integrale logistiek de taak heeft om materiaalmanagement (MM) en fysieke
distributie (FD) op elkaar af te stemmen. Materiaalmanagement start bij de voorraad van de leverancier en
strekt zich uit tot het voorraadpunt met eindproducten en reservedelen. Dit voorraadpunt ligt organisatorisch
tussen productie en verkoop.
Supply chain vanuit de hoogte bekijken zie je:
MM-FD > MM-FD > MM-FD etc
1
,Bij fysieke distributie houdt men zich bezig met inslag, opslag, uitslag, transport en de bijbehorende
documentenstroom van en naar de klant.
1.2 VOORRAADBEHEER
Voorraadbeheer is het vakgebied voor het optimaal beheersen van de voorraad binnen een onderneming. We
onderscheiden in de logistiek twee vraagsoorten:
Onafhankelijke vraag: dit is de vraag die direct vanuit de afnemers komt. Je hebt daarop geen directe
invloed en de vraag is ook nergens vanaf te leiden. Marktvraag naar eindproducten.
Afhankelijke vraag: dit is de vraag naar producten, onderdelen en grondstoffen die je kunt afleiden van
de vraag naar eindproducten. Marktvraag naar (reserve) onderdelen.
We noemen
de methoden voor het beheersen van deze voorraad statistisch voorraadbeheer. Omdat je de vraag nog niet
kent en ook nergens van kunt afleiden moet je gebruikmaken van historische, statistische gegevens om de
voorraad te beheersen.
De twee centrale vragen binnen statistisch voorraadbeheer zijn:
Wanneer moet je de voorraad aanvullen? Hierbij spelen aspecten een rol als: hoeveel service wil je
bieden aan de klanten, hoeveel opslagcapaciteit heb je beschikbaar, hoe lang zijn de
onzekerheidsperioden, hoe zeker ben je van de snelheid van aanvullen enzovoort.
Met hoeveel stuks moet je de voorraad aanvullen? Hierbij speelt de afweging van enerzijds de
bestelkosten en anderzijds de voorraadkosten.
1.3 MATERIALSMANAGEMENT
Materialsmanagement (MM) omvat het besturen van inkoop en productie om beschikbaarheid en een
optimaal gebruik van de middelen te garanderen. Binnen MM zijn de volgende activiteiten te onderscheiden:
Verwerven van diensten, hulpgoederen, materialen, grondstoffen en onderdelen
Plannen van de transformatie van materialen, grondstoffen en onderdelen in halffabricaten,
eindproducten en reservedelen
Beheren van de voorraad van hulpgoederen, grondstoffen, materialen, onderdelen, halffabricaten.
Beschikbaar maken van eindproducten en reservedelen voor fysieke distributie
Managen van de planningsprocessen en de voorraad
Materialsmanagement werkt op drie manieren:
Push: een centraal plan bestuurt de materiaalstroom. (op voorhand produceren)
2
, Pull: de materiaalstroom bestuurt zelf het proces. Je ziet een pull-methode vaak bij bedrijven die
werken met JIT. (Klant trekt het door het magazijn heen.
Push-pull: een combinatie van beide.
3
, HOOFDSTUK 3. HET SALES AND OPERATIONS PLAN (S&OP)
Door het ontwikkelen van een Sales and Operations Plan (S&OP), maak je op strategisch niveau de verbinding
tussen de verkoopmogelijkheden en het aanbod. Het strategische demandplan (marketing en sales) wordt
gekoppeld aan het strategische productieplan (operationsplan).
De opzet van het S&OP, is de manier waarop je het ontwikkelproces inricht en het onderhoud van het plan
hebben directe invloed op de winst van de onderneming.
Het S&OP is een geïntegreerd demand- en supplyplan voor enkele realistische demand- en supplyscenario’s.
Het bestaat uit drie delen:
1. Het marketingplan
2. Het salesplan
3. Operationsplan
Bij het S&OP plan wordt dus verbinding gemaakt op strategisch niveau tussen de verkoopmogelijkheden en het
aanbod. Het is een geïntegreerd demand- en supplyplan voor realistische scenario’s.
Het S&OP is dus geen: marketingplan, verkoopplan, geen verkoopvoorspelling en geen productieplan.
3.1 INPUT EN OUTPUT VAN HET SALES AND OPERATIONS PLAN
Je kunt het S&OP voorstellen als een black box. Binnen deze black box ontwikkelen Marketing, Sales,
Operations, Finance, HRM, etc. gezamenlijk het S&OP.
Input die je nodig hebt bij het opstellen van het S&OP bestaat uit:
Ondernemingsplan
Marktvoorspelling
Initiële bedrijfsmiddelenplan (geld)
Planningsfactoren zoals resource bills of labour bills, gemiddelde inkoop- of verkoopprijzen
Knelpunten vanuit het MPS
De resultaten (output) van het S&OP proces zijn:
De te ontwikkelen, te verkopen en te produceren eenheden per productfamilie;
Gecompleteerd bedrijfsmiddelenplan
Werkafspraken (business rules)
Realisatieplannen voor marketing, verkoop en productie
3.2 ONTWIKKELEN VAN HET SALES AND OPERATIONS PLAN
Om een S&OP op te starten begin je met het bedenken van meerdere demand en supply scenario’s. Je bekijkt
al deze scenario’s en kiest het meest realistische scenario en daarmee maak je het bedrijfsmiddelenplan
compleet. Dat beste scenario vind je door allerlei afwegingen te maken en dit met alle betrokkenen te
bespreken. Een betrokkene kan bijvoorbeeld zijn: het managementteam (MT).
Marketingplan (MP) + Salesplan (SP) = Marketing & Salesplan (M&SP)
Marketingplan (MP + Salesplan (SP) + Operationsplan (OP) = Sales & operationsplan (S&OP)
4