Samenvatting Warehousing en fysieke distributie
Hoofdstuk 4 Goederen, verpakkingen
De volgende eenheden of batches komen in de praktijk voor:
• Productiebatch > de hoeveelheid die je in één productierun maakt.
• Transportbatch > de hoeveelheid waarin je producten tegelijk transporteert van
de ene productie-installatie naar de volgende.
• Transport-eenheid > de samenstelling waarin je goederen als geheel
transporteert.
• Handling-eenheid > de eenheid waarin medewerkers artikelen kunnen pakken en
wegleggen.
• Laad-eenheid > de hoeveelheid die je tegelijk kunt handelen (pallet of
rolcontainer)
• Opslag-eenheid > Dit is de hoeveelheid die je tegelijk in opslag kunt nemen
• Consumenten-eenheid > De verpakking die consumenten in handen krijgen
• Stock keeping unit (SKU) > dit is de eenheid waarin de aantallen geregistreerd
staan in de voorraadadministratie.
De factoren die van invloed zijn op de wijze van distributie zijn:
• Afstand;
• Soort afnemers;
• Volume en gewicht van de goederen;
• Soort en waarde van de goederen;
• Aantal colli per transporteenheid.
Goederen zijn op te delen in:
• Massa- of bulkgoed > aardgas, stikstof, ruwe olie, benzine, aardappels, etc.
• Stukgoed, (general cargo) > zakken, vaten, kisten, dozen, etc.
• Goederen in transporteenheden > zoals pallets of containers;
Conditioneren omvat het beheersen van omgevingscondities, zoals licht, temperatuur,
vochtgehalte en atmosfeer om kwaliteitsvermindering te beperken.
4.2.2 Massagoed
De gassen waar je in de fysieke distributie mee te maken kunt krijgen, zijn meestal
energiedrager of grond- of hulpstof bij industriële processen.
LPG is een verzamelnaam voor butaan en propaan
(wordt gebruikt in de chemische industrie en particulier autogas, verwarming)
LNG is vloeibaar aardgas en bevat voornamelijk methaan (81%).
Massavloeistoffen die in fysieke distributie voorkomen zijn:
• Ruwe olie;
• Olieproducten;
• Bulkchemicaliën;
• Dierlijke en plantaardige oliën in bulk;
• Wijn, bier en melk.
Stortgoed zijn producten in vaste vorm die als poeders, korrels, brokken of stukken
onverpakt en ongeordend, in grote massa worden vervoerd en opgeslagen,
1
, • Delfstoffen; steenkool, ertsen, mineralen
• Chemische producten; kunstmest, kunststof korrels
• Landbouwproducten; aardappels, bieten, granen, oliehoudende zaden
Voor de transport en opslag zijn een aantal kenmerken van belang:
- Stortgewicht (stortdichtheid), het gewicht per volume-eenheid in ton/m3. Van
belang voor het bepalen van het opslagvolume per m2.
- Storthoek, is de hoek waarin het stortgoed blijft liggen, de hoek tussen de helling
van de berg en het horizontale vlak. Is afhankelijk van de onderlinge wrijving van
de korrels
- Korrelgrootte en de verschillen in korrelgrootte
- Korrelvorm, van belang vanwege slijtage
Opslag van stortgoederen:
- Open opslag zoals kolen en erts
- Omwalde opslag, open opslag met beperkt terreingebruik
- Gesloten opslag in silo’s of overdekte ruimtes
4.2.3 Stukgoed
Stukgoederen kunnen per stuk geteld en behandeld worden. De meest voorkomende
verschijningsvormen zijn kartonnen dozen, zakken, kratten en vaten.
Opslag van stukgoed moet beschermen tegen de drie belangrijkste functies:
Weersinvloeden, brand en diefstal + een bepaald binnenklimaat.
4.3 Verpakking
Functies van een artikelverpakking zijn:
- Hanteer en verplaatsbaar maken
- Inhoud en omgeving beschermen
- Identificatie
- Bevorderen verkoop
- Rationalisatie
- Vergemakkelijken van het gebruik
- Informeren
Transportverpakkingen moeten geschikt zijn voor efficiënte opslag en handling; en voldoen
aan transportvoorschriften. Ze moeten ervoor zorgen dat de producten op economische
wijze de klant bereiken zonder waardevermindering.
Stuwage moet voorkomen dat de lading gaat verschuiven. De kunst van het stuwen is zo te
beladen dat er bijna geen verplaatsing kan optreden.
4.4 Laadeenheden
Een laadeenheid is een verzameling transportverpakkingen die zodanig is samengesteld dat
het als een geheel geladen kan worden in een transporteenheid.
Een eenheidslast heeft een volume van ongeveer 1 m3. Het toelaatbare gewicht is maximaal
2000 kg, voor pallets meestal 1000 kg. De maximumhoogte van een pallet is 1,8 meter.
2
,De stabiliteit van gestapelde lasteenheden kan je verhogen door de wrijvingscoëfficiënt te
vergroten en door de klemkracht in de stapel te vergroten.
De wrijvingscoëfficiënt vergroot je door een vel golfkarton, klittenband of lijm te gebruiken.
De klemkracht vergroot je door de eenheid te omsnoeren.
Ondersteunende eenheden zijn:
- Pallets;
- Dolly’s; plateau op wielen
- Slipsheets; plaat van karton of kunststof met opstaande rand
- Skids; plateau van hout met vier poten
De formaten van alle pallets
800 * 1000 mm Groothandelspallet
800 * 1200 mm Europallet
1000 * 1200 mm Standaard industriepallet
1100 * 1100 mm Pallet voor de chemische industrie
1200 * 1800 mm Stuwadoorspallet
Een eenheidslast met ondersteuning en zijdelingse steun is bijvoorbeeld een rolcontainer of
een boxpallet. Een omhulde eenheidslast is een kist of een bulkgoedhouder.
Een bulkgoedhouder kan gezien worden in: flexibele-, stijve- of opklapbare container.
4.5 Transporteenheden
4.5.1 ISO container
Een ISO-container (zee container) is een vervoer- en bergingsmiddel, met een inhoud van
meer dan 1 m3, geschikt voor herhaaldelijk gebruik en speciaal ontworpen om het transport
van goederen te vergemakkelijken.
In principe zijn er twee lengtematen: 20 voet (meest gebruikt) en 40 voet. De
standaardbreedte is 8 voet, de hoogte 8’6’’, maar grotere zijn mogelijk.
4.5.2 Luchtvrachtcontainer
Luchtvrachtcontainers zijn niet stapelbaar. Komt omdat ze de afgeronde vorm van een
vliegtuig hebben.
4.5.3 Wissellaadbak
Een wissellaadbak (swap-body) is een intermodale laadeenheid voor Europees transport.
Deze zijn niet stapelbaar en lengtes variëren van 24 tot 45 voet. Bij gebruik van spoorwegen
heten ze ook wel continentale containers of landcontainers om onderscheid te maken van de
zeecontainers.
4.5.4 Vrachtwagen
Een oplegger of trailer is een voertuig met wielen zonder motor. De achterkant van een
vrachtwagen (trekker). Maximum lengte van een oplegger is in West-Europa meestal 12 m,
12,2 m of 13,6 m.
4.6 Stuwen
Stuwen is het plaatsen van stukgoederen of eenheidslasten in transportruimten, in containers
of in ruimen van vliegtuigen, schepen, spoorwagons of vrachtauto’s, waarbij de schade aan
lading of vervoersmiddel bij het laden en lossen wordt voorkomen.
3
, Bij stuwen mag je geen natte of mogelijk lekkende lading op droge lading plaatsen, geen
vuile bij schone lading, geen zware op lichte lading, geen reukverspreidende bij
reukgevoelige lading.
4.7 Modulaire maatafstemming
Wanneer pallets met een grondvlak van 1000x1200mm in een 20 voet container geplaatst
worden, zal blijken dat de laadruimte niet gevuld is. Er gaan er maar 9 pallets in, en dan is er
nog ruimte over. 10 kan, maar dan moeten de pallets om-en-om. (pin-wheel) heet het.
4.8 Coderen
Een code bestaat uit symbolen met bepaalde betekenissen. Bijvoorbeeld een
kleuraanduiding, pictogram, letter en of cijfercombinatie en een aantal streepjes.
Denk aan barcodes, EAN-code
- 2 cijfers voor aanduiding land
- 5 cijfers voor aanduiding fabrikant
- 5 cijfers voor aanduiding product
- 1 controlecijfer
4.9 HACCP
Voor een grote categorie producten is het noodzakelijk om te werken onder hygiënische
omstandigheden en om de omgevingscondities temperatuur, vochtigheid en
gassamenstelling te beheersen. HACCP is het middel dat wordt gebruikt om
voedselveiligheid te garanderen.
HACCP = Hazard analysis of critical control points
Hoofdstuk 8 DC-processen
De optimale voorraad is 0 in een magazijn, zo heb je min mogelijk kosten.
8.1 Type magazijnen
In de praktijk zijn twee soorten magazijnen, productie- en distributiemagazijnen.
8.1.1 Productiemagazijnen
Productiemagazijnen zijn er om het productieproces te ondersteunen en te voorzien van
grondstoffen, halffabricaten en verpakkingsmateriaal. Je ontvangt en bewaart er
grondstoffen, onderdelen, componenten en verpakkingsmaterialen.
In een productiemagazijn kun je zes typen goederen aantreffen:
1. Grondstoffen, onderdelen en componenten voor productie;
2. Schoonmaakmiddelen;
3. Zelfgeproduceerde halffabricaten en modules;
4. Verpakkingsmateriaal;
5. Machineonderdelen;
6. Gereedschappen.
4