1. Fysieke distributie
Fysieke distributie (FD) omvat naast voorraadbeheer de functies warehousing en extern transport.
1.1 Toegevoegde waarde
Een van de doelstellingen is meestal het verzorgen van de goederenstroom tegen zo laag mogelijk kosten. Máár de manier
waarop je de distributie verzorgt kan ook waarde toevoegen, dit heet een unique selling point, een reden waarom klanten
kiezen voor jouw bedrijf. Voorbeelden hiervan zijn:
Een goed distributieproces
Hoge bezorgfrequentie
Korte levertijden
Goede leveringsbetrouwbaarheid
Handige verpakkingen en lastdragers
1.2 Supply chain management
In de logistiek noemen we de relaties in de keten horizontaal, of langs de productas. Hoe beter de afstemming tussen alle
schakels is, des te beter de prestatie van de keten in zijn geheel. Met supply chain management wil men de keten van
grondstofleverancier tot detaillist als één entiteit aansturen, zodat de eindconsument op een effectieve en efficiënte manier
wordt bediend. Bij SCM gaat het om drie belangrijke punten:
Ga uit van de eindgebruiker. Hij of zij bepaalt wat van de keten wordt verwacht.
Beschouw de gehele voorbrengingsketen (van zand tot klant)
Werk samen. Bestuur de keten alsof het één bedrijf is.
Volgens ECR (efficient consumer response) bestaat ECR uit drie verschillende onderdelen, namelijk de category
management, goederenstroombeheersing en voorwaardenscheppende technologieën.
In ketens ontstaan ongewild pieken en dalen, de zogenoemde opslingereffecten. Die staan een goede bedrijfsvoering in de
weg, er ontstaan korte termijn voorraadoverschotten en -tekorten.
1.3 De plaats van FD in de keten
Definitie: Fysieke distributie is verantwoordelijk voor de goederenstromen en daarmee gemoeide geld- en
informatiestromen vanaf het eind van het productieproces tot en met de aflevering bij de klant.
Vanaf het bestellen bij leveranciers via de goederenontvangst en fabricage tot en met het afleveren van gereed product
noemen we materials management. Het gedeelte dat het begint met het op voorraad leggen van goederen in het magazijn
gereed product tot en met aflevering van de producten aan de klanten heet fysieke distributie.
1.4 De functies van FD
FD bestaat uitvier zelfstandige deelsystemen:
Warehousing; welke functie in het distributiekanaal? Vestigingslocatie, lay-out en inrichting, opslag en
orderverzamelsyteem, materials handling en intern transport.
Transport; hoe snel moet het waarheen en hoe kwetsbaar is het? Transportmodaliteiten, intermodaal vervoer, rit-
en routeplanning.
Voorraadbeheer van gereed product; wanneer en hoeveel te bestellen? Vraagvoorspelling, bestelsysteem, DRP.
ICT, systeem- en informatiebeheer; welke ondersteuning, met welke verwerkingssnelheid, aan ERP gekoppeld
DRP, aan ERP gekoppeld WMS.
1.5 De plaats FD in de planningscyclus
Bij het maken van planningen zijn er twee aspecten waar rekening mee gehouden moet worden.
Hiërarchische afstemming: hiermee bedoelen we dat productieplannen van groot naar klein en van een lange nar
een korte horizon moet opstellen en op elkaar moet laten aansluiten. Op strategisch niveau gaat het om het
creëren van capaciteit binnen een lange planningshorizon. Op tactisch niveau gaat het om alloceren van
capaciteit, dit zijn de plannen voor middellange termijn. Waarvoor zet je de beschikbare capaciteit in? Welke
producten, welke klantgroepen? Op het operationeel niveau gaat het om de benutting van de capaciteit. Hier
komt het aan op detailplanningen en verkrijgen van de juiste materialen.
Relationele afstemming: dit betekent dat je op elk hiërarchisch planningsniveau de plannen van de afzonderlijke
afdelingen op elkaar afstemt.
Wat betreft het relationele gedeelte van de planning moeten de activiteiten voorraadbeheer, warehousing en transport
aansluiten bij de rest van de onderneming. Dat betekent in de praktijk dat de capaciteit van het magazijn gereed product is
aangepast aan de productiesnelheid en de afnamesnelheid. Je moet de geproduceerde goederen op tijd bij de klanten
afleveren, anders heeft het geen zin om ze te maken. Aan de andere kant heeft het geen zin om te investeren in extra
magazijncapaciteit als de productie niet kan toenemen.
,Ook binnen de fysieke distributie moet je deelplannen op elkaar af laten stemmen. Het heeft alleen zin om extra
orderverzameleraars aan te nemen als je ook extra vervoerscapaciteit kunt krijgen. Een extra medewerker
goederenontvangst heeft alleen zin als je ook voldoende mensen hebt die de ontvangen goederen tijdig kunnen innemen.
1.6 Ontwikkelingen binnen FD
Door snelle ontwikkelingen zoals kostenbeheersing, internationale concurrentie, schaalvergroting en productieverplaatsing
staat de markt onder druk. Door schaalvergroting en productieverplaatsing is het aantrekkelijk geworden om het
distributiepakket van een eindproduct uit te besteden aan een logistiek dienstverlener.
1.7 Fysieke distributie en milieu
Ecologisch bewustzijn neemt toe in onze samenleving en daardoor ook binnen het bedrijfsleven, het wordt zelfs ingezet als
marketinginstrument. Elke mogelijk besparing op logistieke kosten kan de motivatie verhogen om meer producten te
recyclen. Recycling is het doel van reverse logistics: zodanige inzameling, bewerking en transport van producten dat het
hergebruik mogelijk wordt. Een aantal aspecten van reverse logistics zijn:
Retourstromen van leeg fust (bijvoorbeeld statiegeldflessen)
Recyclen van gebruikte producten en verpakkingen
Refurbishing (opknappen) voor hergebruik van het product
Demontage voor hergebruik van de componenten en onderdelen
Sorteren op materiaalsoort voor hergebruik van het materiaal
Recalls
Service en garantiegevallen of reguliere retouren (bijvoorbeeld consignatievoorraad)
De huidige logistieke ketens zijn er vooral op gericht om tegen zo laag mogelijke kosten de winkelschappen vol te houden,
te zorgen dat de klant niet misgrijpt. In de toekomst zullen waarschijnlijk meer factoren meetellen. Bijvoorbeeld lager
energieverbruik met minder CO2- uitstoot en minder stagnatie door files. Deze doelstellingen zijn mogelijk te realiseren als
fabrikanten gebruik maken van gedeelde faciliteiten, van gezamenlijke distributiecentra en gedeeld transport. Anderzijds zal
dit op de planning veel inspanning vragen.
, 2. De functies van transport en van knooppunten
2.1 Transport
De essentiële onderdelen van een distributiesysteem zijn:
2.1.1 De weg
De weg; dit is het middel waarop of waardoor je een transporteenheid kunt verplaatsen, denk aan de lucht, de open
zee, de rivieren maar ook kanalen, autowegen, spoorlijnen en pijpleidingen.
2.1.2 Het knooppunt
• De knooppunten; een knooppunt is een plaats aan een weg, waar toegang gegeven wordt tot transportmiddelen
die van de weg gebruik kunnen maken en heeft drie functies. Consolidatie van vervoersaanbod mogelijk maken,
toegang verlenen tot voertuigen die gebruik maken van een gespecialiseerde weg en een gemakkelijke overstap
bieden tussen transportmiddelen die van de weg gebruik maken, zowel onderling als naar andere
transportmodaliteiten.
2.1.3 De transportmodaliteiten
De transportmodaliteit; de modaliteiten zijn de verschillende manieren om goederen te vervoeren. De modaliteiten
spoor, weg, zeevaart, short sea shipping, pijpleiding, luchtvaart en binnenvaart hebben ieder een eigen aandeel in de
transportsector. Bij modal split gaat het vervoer via verschillende modaliteiten.
2.1.4 Wegvervoer
Het wegvervoer gaat grotendeels over zeer korte afstanden en de binnenvaart is goed geschikt voor lange
afstandsvervoer. Veel transportondernemingen verbreden hun aanbod door naast vervoer ook andere diensten aan te
bieden. Zoals warehousing, orderafhandeling, administratie, verpakken en ompakken, value added logistics (VAL).
2.1.5 Binnenvaart
Binnenvaart is het professionele vervoer over de Europese binnenwateren. In Nederland neemt deze modaliteit een
belangrijke positie in. De binnenvaart is een belangrijke vervoersschakel van en naar zeehavens en vooral voor vervoer
van bulkgoederen over lange afstand. De kracht van de binnenvaart zijn de relatief lage kosten en is dan ook uitermate
geschikt voor goederen zoals kolen, erts, zand en grind, graan en veevoer.
2.1.6 Spoorvervoer
In Nederland speelt vervoer per spoor geen grote rol. Spoorvervoer is vooral geschikt voor het vervoer van grotere
volumes over (middel)lange afstanden naar bestemmingen zonder haven.
2.1.7 Pijpleidingtransport
Een pijpleiding is het complex van leiding, terminals, pompstations en hulpapparatuur dat nodig is om het transport
adequaat te laten plaatsvinden. Als transportvorm is een pijpleiding iets aparts omdat er immers geen ‘voertuig’ is.
Denk aan de aanvoer van aardgas en water en de afvoer van rioolwater. Maar ook binnen fabriekscomplexen, zoals het
transport van poeders, gassen en vloeistoffen.
2.1.8 Zeevervoer
Het grootste gedeelte van de zeevaart is de intercontinentale vaart, daarnaast speelt kustvaart (short sea), een
belangrijke rol in Engeland en Noorwegen. We hebben in Nederland grote zeehavens in Rotterdam, Vlissingen,
Amsterdam, IJmuiden, Terneuzen en Delfzijl met prima aansluitingen op andere modaliteiten.
2.1.9 Luchtvaart
De luchtvracht ontwikkelde zich snel, met groeipercentages die door andere modaliteiten bij lange na niet werden
gehaald. Dit komt mede door het gebruik van grotere straalvliegtuigen waardoor de vrachttarieven steeds verder
dalen. In Europa gaat veel luchtvracht die is aangeboden en geaccepteerd als luchtvracht in feite over de weg.
2.1.10 Gecombineerd en geïntegreerd transport
De begrippen gecombineerd vervoer en geïntegreerd transport worden soms door elkaar gebruikt. Er is een verschil en
dat is dat gecombineerd vervoer een beperkte vorm van geïntegreerd transport is. Bij gecombineerd vervoer gaat het
gehele vervoermiddel of een deel ervan uit de ene modaliteit samen met de lading over op of in het vervoermiddel
van andere modaliteit. Denk hierbij aan:
- Gecombineerd zee/luchtvervoer: hieruit volgt vaak nog een natransport over de weg om naar de bestemming te
komen.
- Gecombineerd weg/spoorvervoer: (Rollende Landstrasse; complete trekkers met opleggers op een
spoorwegwagon, waarbij de chauffeur in een aparte slaapwagon meerijdt, Huckepack-transport, Kangourou-
transport (Franse versie) en Piggy-back(Amerikaanse versie), hier worden alleen de opleggers met hun lading
uitgewisseld.
, - Gecombineerd weg/watertransport: Ro-Ro vervoer, hierbij gaan complete vrachtwagens of trekkers met
opleggers met lading en al op de veerboot. Is vooral op korte afstanden, zoals tussen Nederland en Groot-
Brittannië en in de Middellandse Zee van grote betekenis.
- Gecombineerd water/watervervoer: deze vorm van vervoer worden drijvende laadbakken als eenheidslading
getransporteerd in grote schepen. Dit levert de combinatie tussen kust -en binnenvaart en zeevaart.
- Geïntegreerd vervoer: geïntegreerd vervoer is in die zin anders dan gecombineerd vervoer. Hierbij worden geen
vervoermiddelen uitgewisseld maar in plaats daarvan los te koppelen eenheden, zoals zeecontainers,
landcontainers, pallets, wissellaadbakken enz. In deze uitwisselbare eenheidsladingen worden de verpakking, de
overslageenheid, de vervoerseenheid en de opslageenheid geïntegreerd.
2.2 Functies van knooppunten
De knooppunten in een distributienetwerk kunnen verschillende functies vervullen. Een knooppunt is een plaats een
transportroute waar toegang wordt gegeven tot de voertuigen die van die route gebruik maken, dit kan dus een
eindstation zijn maar ook een aanlegplaats ergens halverwege een route (bijv. een bushalte, een haven, een station,
een DC, een overslagcentrum of een magazijn).
- Overslagcentrum: hier worden transporteenheden gesplitst tot laadeenheden en andersom. Laadeenheden
vormen vaak zendingseenheden.
- Sorteercentrum: hier worden laadeenheden met stukgoed in verpakkingseenheden gesplitst en andersom.
Ook wel palletiseren en depallatiseren genoemd.
- Transportcentrum: de combinatie van een overslag -en een sorteercentrum noemen we een
transportcentrum. Goederen kunnen hier soms tijdelijk in rust komen om het tijdsverschil tussen
aankomsttijd en gewenste vertrektijd te overbruggen, dan spreken we over (buffer)opslag. De activiteiten
van een transportcentrum zijn bedoeld voor transportoptimalisering door het verplaatsen van
samengestelde zendingen en verkorten van de doorlooptijd en vergroten van aflevernauwkeurigheid doordat
clusters van zendingen administratief en fysiek worden afgehandeld.
In dit type magazijnen worden transporteenheden uitgepakt (gestript) tot producteenheden (SKU = stock keeping
unit). De producteenheden wordt geplaatst in een opslaglocatie en later verzameld uit de opslaglocatie. Er kunnen
twee typen worden onderscheiden.
- Collectiecentrum: gericht op het beheren van goederen die van veel verschillende verzendersknooppunten
bij elkaar worden gebracht met als doel ze vervolgens te distribueren naar één of enkele
afnemersknooppunten.
- Distributiecentrum (DC): gericht op het beheren van een voorraad goederen, die door leveranciers wordt
geleverd, met als doel de goederen vervolgens te distribueren naar een groot aantal afnemers. Een bedrijf
kiest voor het opzetten van een magazijn of distributiecentrum om daarmee een voorraad artikelen
beschikbaar te hebben voor directe levering – voor eigen productie of voor de handel. In een DC of magazijn
worden ontvangen goederen getransformeerd in leveringen. Binnenkomende goederen zijn gesorteerd naar
artikel, als ze het magazijn verlaten zijn ze gesorteerd naar klant (afnemer).
De basisactiviteiten in enen DC in chronologische volgorde zijn:
(Inslagproces) lossen > controle > herverpakken > intern transport > inruimen > opslag > (uitslag proces)
orderverzamelen > klantspecifiek maken > controleren > consolideren > verzendklaar maken > laden. Efficiënt en
effectief werken zijn de voornaamste eisen die je aan een DC zult stellen. Maar ook flexibiliteit, betrouwbaarheid
en snelheid zijn belangrijk in de concurrentiestrijd. Een steeds belangrijker service-element is het realiseren van
korte en betrouwbare levertijden. Het gaat om de doorlooptijd van een klantenorder, vanaf het moment van
bestellen tot het moment dat de klant over de goederen kan beschikken. Daarvoor zijn een strategische locatie,
snelle en betrouwbare ICT en een uitgekiende manier voor orderacceptatie.