TAALVERWERVING
NEDERLANDSE TAAL EN CULTUUR JAAR 1
AYA AHLALOUCH
, inhoud
A) Kindertaal - een inleiding (1.1 & 1.2) ✅
B) Visies op taalverwerving ✅
B1. Nativisme (1.3 + Sybesma, 2002)
B2. Constructivisme (Tomasello, 2003)
B3. Visies op taalverwerving (Gleitman et al, 2019)
C) Methodologie ✅
C1. Corpora (1.4)
C2. Perceptie-experimenten en taaltoetsen (1.4 p 33-36)
C3) Spraakperceptie en -productie (1.4.3, 1.4.4)
D) Taalaanbod (H2) ✅
E) Fonologie (H3, 4.5, 5.3 + Fikkert 2020) ✅
F) Woordenschat (4.1-4.3 + 5.4) ✅
G) Syntaxis (4.4, 5.5 + Wijnen & Verrips 1998 §1, 2.1-2.4 m.u.v. 2.1.2) ✅
H) Morfologie (5.6 + Marcus 1996)
I) Tweetalige eerstetaalverwerving (H7 + Van der Linden & Kuiken 2020; H4)
J) Taalproblemen bij kinderen (H8)
K) Pragmatische ontwikkeling (H6)
, (A)
kindertaal - een inleiding
1.1 Korte schets van de taalontwikkeling
Het taalverwervingsproces voltrekt zich tussen de leeftijd van 0 en 5 jaar; een vijfjarige
kan de taal beheersen als volwaardig communicatiemiddel, een baby nog niet.
- Echter, een vijfjarige spreekt nog niet perfect grammaticaal, en is daarom sterk in
contrast met de taal van volwassenen.
Voor 1 jaar ontwikkelt zich de auditieve klankwaarneming, voor 4 jaar het
woordgeheugen, en het geheugen voor zinnen ontwikkelt zich voor de prepuberteit.
Het taalaanbod van de omgeving is belangrijk voor de taalontwikkeling van het kind.
Volwassenen bieden altijd taalaanbod dat iets hoger is dan het kind op dat moment
heeft. Het kind zit dan op een bepaald niveau en volwassenen bieden dat niveau, maar
dan nog net iets moeilijker.
Hieronder een taalontwikkelingslijn van een kind geschetst:
, Een kind verwerft dus een taal (onbewust), maar hij zal ook moeten leren lezen en
schrijven → geletterdheid.
- Wanneer je geletterd bent, kun je alle kennis lezenderwijs tot je nemen.
Schriftelijke taalverwerving is echter wel secundair aan de mondelinge
taalverwerving: een kind leert eerst spreken en daarna pas lezen en schrijven.
- Bij schriftelijke taalverwerving komt meestal expliciete instructie te pas.
Gebarentaal kan ook een moedertaal zijn.
Voor dit vak hoef je alleen te weten wat schriftelijke taalverwerving is en wat
gebarentaal is, en wordt het verder buiten beschouwing gelaten.
1.2 Aspecten van taalontwikkeling
Bij taalverwerving onderscheiden we 2 polen:
1) Receptieve taalontwikkeling ⇒ het leren begrijpen. Synoniemen: passieve
taalontwikkeling/comprehensie.
2) Actieve taalontwikkeling ⇒ het zelf praten. Synoniem: productie.
Over het algemeen → comprehensie heeft altijd een voorsprong op productie.
Tussen taalverwervers zouden twee grote lijnen zijn:
1 Kinderen met een expressieve stijl
Deze kinderen zullen vooral veel woorden met een sociale functie (‘dag’, ‘kijk’).
Minder dan de helft van hun eerste vijftig woorden is een zelfstandig naamwoord
(Nomen). Ze gebruiken veel ongeanalyseerde combinaties zoals ‘kommaar’ of
‘isdat?’ Je zou kunnen zeggen dat deze kinderen de taal holistisch benaderen: ze
leren eerst de grote lijnen, daarna pas de details. Daardoor maken ze wel meer
fouten in de uitspraak van woorden.
Ook maken deze kinderen meer gebruik van intonatie zonder daadwerkelijk
woorden te gebruiken (vragende intonatie zonder een woord).
2 Kinderen met een referentiële stijl
Deze kinderen doen het tegenovergestelde van kinderen met een expressieve stijl.
Meer dan de helft van hun eerste vijftig woorden bestaat uit zelfstandig
naamwoorden. Ze zijn meer analytisch bezig dan holistisch: ze maken minder
fouten in de uitspraak van woorden, maar gaan pas later kenmerken zoals
zinsmelodie en intonatie leren.