Afp deel 2 bloed en lymfe
Rode bloedcellen (erytrocyten)
De functie is zuurstof vervoeren van de longen naar de lichaamscellen.
In mindere maten nemen de rode bloedcellen koolstofdioxide uit de lichaamscellen mee terug naar
de longen, zodat je die weer uit kunt ademen.
Rode bloedcellen bevatten het roodgekleurd eiwit hemoglobine.
Hemoglobine bevat ijzer waardoor zuurstof en koolstofdioxide zich aan hemoglobine binden.
Bij de binding van zuurstof ontstaat oxyhemoglobine.
Een rode bloedcel leeft ongeveer 120 dagen.
Hierna word de cel in de milt, de lever of in het rode beenmerg afgebroken.
Hierbij splitst het ijzer zich af van de hemoglobine.
Dit ijzer wordt dan opnieuw gebruikt bij de aanmaak van nieuwe rode bloedcellen.
Als er te weinig hemoglobine in je bloed zit, of te weinig rode bloedcellen heb je bloedarmoede.
Hierdoor word er minder zuurstof naar organen en weefsels vervoerd en kan je bijvoorbeeld
vermoeid of duizelig worden.
Bloedarmoede kan ontstaan door bloedverlies, of een tekort aan bouwstoffen voor de rode
bloedcellen, zoals ijzer of vitamine b12.
Witte bloedcellen (leukocyten)
Witte bloedcellen beschermen tegen bacteriën en virussen.
Witte bloedcellen kunnen zichzelf zelfstandig voortbewegen naar de plek waar ze nodig zijn.
Dit doen ze met protoplasma-uitsteeksels, ook wel schijnvoetjes genoemd.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen, onder ander granulocyten en lymfocyten.
Granulocyten
Granulocyten worden aangemaakt in het rode beenmerg.
Het zijn de cellen die als eerste bacteriële infecties of ontstekingsreacties tegengaan.
Als er lichaamsvreemde stoffen of ziekte verwekkers binnendringen, treden de granulocyten buiten
de bloedbaan.
Granulocyten kunnen van vorm veranderen en zich zo door de semipermeabele wand van een
haarvat wringen.
Ze komen dan in het weefselvocht terecht.
Hier pakken ze de indringers aan.
De granulocyt omhult de ziekteverwekker en verteert deze, dit proces noem je fagocytose.
Hierbij sterft de granulocyt zelf ook af.
Zo ontstaat er pus (etter).
Pus bestaat uit witte bloedcellen die vol zitten met ziekteverwekkers, weefselvocht en afgestorven
weefsel.
Lymfocyten
Lymfocyten zijn veel kleiner dan granulocyten.
Ze worden aangemaakt in de lymfeknopen en in de milt.
Lymfocyten komen in bloed voor, maar vooral in de lymfe.
Lymfocyten maken antistoffen aan tegen specifieke indringers (antigenen).
In het lichaam zijn voor ieder mogelijk antigeen al aparte lymfocyten aanwezig.
Pas na een besmetting met het antigeen gaan de specifieke lymfocyten zich vermenigvuldigen en
antistoffen aanmaken.
Het duurt een tijdje voordat de antistoffen zijn aangemaakt en in deze periode kan een mens ziek
worden.
, Zodra er genoeg antistoffen zijn aangemaakt, kan de ziekteverwekker uitgeschakeld worden.
Na een 2e besmetting worden er veel sneller antistoffen gevormd.
Dit komt omdat tijdens de eerste besmetting geheugencellen zijn aangemaakt.
De ziekteverwekker is dan sneller uitgeschakeld, dit houd in dat je immuun bent voor de ziekte.
Actieve immunisatie = je lichaam maakt zelf antistoffen aan.
Passieve immunisatie = je krijgt kant en klare stoffen toegediend die je eigen lichaam niet snel
genoeg of niet voldoende aanmaakt.
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes worden aangemaakt in het rode beenmerg.
Het zijn eigenlijk geen cellen, maar stukjes van cellen.
Bloedplaatjes zorgen ervoor dat het bloed stolt als het buiten de bloedvaten treedt.
De bloedstolling is een belangrijk middel van het lichaam om bloedverlies te voorkomen.
Voor een goede stolling zijn de eiwitten fibrinogeen en protrombine nodig.
Deze worden aangemaakt in de lever, onder invloed van vitamine K.
Ze zijn opgelost in het bloedplasma: het zijn plasma-eiwitten.
Als iemand zich verwondt blijven bloedplaatjes plakken aan de rand van de wond.
Ze activeren de protrombine en fibrinogeen, zodat deze samen de stof fibrine vormen.
Fibrine vormt een netwerk van draden op de wond.
Dit vormt de basis voor een korstje.
Na een tijdje geneest de wond.
Bloedplasma
Bloedplasma bestaat voor 91% uit water en 7% plasma-eiwitten.
De overige 2% zijn antistoffen, voedingsstoffen en afvalstoffen.
Bloedplasma heeft een belangrijke transportfunctie voor het lichaam.
Hierdoor komen nuttige stoffen op de plekken terecht waar ze nodig zijn en worden afvalstoffen
afgevoerd.
Zo kan je lichaam functioneren en wordt het beschermd tegen ziekte verwekkers.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xkussnikitaa1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.