STEDEN EN BURGERS IN DE
LAGE LANDEN
1050-1700
1. Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk (1050-
1302)?
2. Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op de positie van de stedelijke
burgerij in de Nederlandse gewesten (1302-1602)?
3. In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Republiek in de Gouden Eeuw (1602-1700)?
1. OPBLOEI VAN HANDEL EN NIJVERHEID IN VLAANDEREN
In Vlaanderen was er een hoge graanopbrengst, waardoor het bevolkingsaantal aan het eind van de
Middeleeuwen kon groeien. DE AGRARISCHE PRODUCTIE GROEIDE DOOR ONTGINNINGEN,
INPOLDERINGEN EN INNOVATIE. Ambachtslieden gingen zich vestigen in een oude stad met een regionale
marktfunctie. Er ontstond een monetaire economie.
De adel juichte de ontwikkeling van een landbouwsamenleving naar landbouw-stedelijke samenleving toe
(want stedelingen konden meer belasting betalen dan horigen). Horigen die (illegaal) hun domein verlieten
voor de stad werden beschermd. De rechtspositie van de horigen verbeterde. Het recht om aspirant-poorters
te beschermen, om een stadsmuur te bouwen en andere privileges werden vastgelegd in stadsrechten.
Atrecht lag in een vruchtbaar gebied met goede infrastructuur. De inwoners van Atrecht vonden vanaf de 12 e
eeuw de bonum commune belangrijk.
- Juridische bescherming van de vrijheid van stadsbewoners, rechtszekerheid en reglementering van
handel en nijverheid, bescherming v/d stad (militaire organisatie, stadsmuur), vergroting invloed op
bestuur en rechtspraak, handhaving van orde en rust
De gemeenschap kocht jaarlijks de belasting aan de graaf van Vlaanderen af met een bedrag voor de gehele
stad. IN RUIL VOOR BELASTINGEN, LENINGEN OF BELOFTES VAN TROUW KREGEN DE POORTERS
MEER INVLOED OP HET BESTUUR. De graaf benoemde enkele stedelingen tot schepen. De schepenen
vormden een permanente rechtbank.
Atrecht was een belangrijke regionale markt. Atrechtse parmentiers, kleermakers, munters en lakenscheerders
in gilden georganiseerd. GILDEN KWAMEN SAMEN VOOR BEGRAFENISSEN EN HADDEN EEN ALTAAR IN
DE KERK (RELIGIEUS), ZE ZORGDEN VOOR ZIEKEN, WEDUWEN EN WEZEN VAN DE GILDELIEDEN
(SOCIAAL) EN SPRAKEN GEZAMENLIJKE PRIJZEN AF EN HADDEN REGELS OVER KWALITEIT VAN
PRODUCTEN (ECONOMISCH).
Atrechtse handelaren namen deel aan de internationale handel en organiseerden zich in koopliedengilden. Een
aantal koopliedengilden sloot een verbond op elkaar te steunen bij internationale handel, de ‘Hanze van
Zeventien steden’. HET HANZE ZORGDE VOOR GEWAPENDE BESCHERMING BIJ VERVOER VAN
HANDELSWAREN, VERDEDIGDE DE BELANGEN VAN HANDELAREN EN GAF JURIDISCHE HULP.
Wisselbrieven zijn schriftelijke bewijzen van een (geld)tegoed in ruil voor goederen. Wisselbrieven waren
makkelijker om mee te reizen en omzeilden het renteverbod van de kerk. Handelaren leenden aan edelen en
koningen zeer winstgevend geld uit.
IN DE STEDEN LIEPEN DE SPANNINGEN TUSSEN HET PATRICIAAT EN HET GEMEEN OP. Het patriciaat
bestond uit families die al sinds vele generaties grond bezaten en rijk waren geworden door de waardestijging
van hun bezittingen en deelname aan de handel. Ze hadden toezicht op de gilden. Onder de patriciërs stonden