Deel 1 – Contact maken
Lichaamstaal: overbrengen door gebaren, uitdrukking, houding, geluid en oogcontact
Het is onmogelijk om niet te communiceren niet communiceren is ook communiceren
- Boodschappen afgeven die anderen interpreteren
- Verbaal en non-verbaal (basisaanname 1 van Watzlawick)
Inhouds- en betrekkingsniveau (2)
- Inhoudsniveau is het onderwerp van het gesprek, wat er wordt gezegd
Letterlijke verbale boodschap
- Betrekkingsniveau zegt iets over relatie die wordt voorgesteld
Hoe bedoelt die persoon een vraag of opmerking interpretatie
Door de manier waarop iemand iets zegt, achterhalen hoe iets is bedoeld
Congruent: lichaamstaal is in overeenstemming met de inhoud van de boodschap
We kijken altijd of verbale en non-verbale signalen met elkaar kloppen congruent zijn
- Binnen non-verbale signalen kan boodschap incongruent zijn (nep, onoprecht)
7 basisemoties (gezichtsuitdrukkingen) die wereldwijd worden herkend door mensen en op elkaar lijken
- Biologische basis;
Speelde rol bij overleving; communiceren van gevaar en groepsprocessen
- Verdriet, angst, woede, afkeer, verrassing, geluk en minachting
- Verschillen in culturen door aangeleerde expressies misverstanden in communicatie
Nadeel: westerse man als standaard genomen
Interpersoonlijke ruimte
Persoonlijke ruimte 45 cm – 120 cm ruimte om aan- en weg te kijken vergroten afstand = afstandelijk
- Intieme zone <45 cm alleen mensen die we vertrouwen (aanraking mogelijk)
- Sociale zone >45 cm – 360 cm gesprekken voeren (onderling betrokken zonder aanraking)
- Publieke zone >360 cm toespreken of gezelschap
Overwinnaarshouding en status
- Leider van de groep heeft hoger testosteron gehalte en minder stress
- Onderzoek: stressvol sollicitatiegesprek met ‘still face’. De groep die eerst overwinnaarshouding had
aangenomen lieten 3 effecten zien
Zelfverzekerdheid
Hoger testosteronleven en lager cortisol
Vaker aangenomen
Praktisch
- Bewustzijn van eigen lichaamshouding in situaties waarin je zelfvertrouwen nodig hebt, moet de-
escaleren of iemand zich veilig wil laten voelen
- Bewustzijn van mogelijkheid dat jij of de ander op betrekkingsniveau de relatieboodschap verkeerd
interpreteert navragen
Vooroordelen, stereotypen en discriminatie
Schema’s: denkcategorieën waarmee wij de wereld begrijpen mensen in hokjes plaatsen
- Hieronder vallen overtuigingen, verwachtingen en stereotyperingen en vooroordelen
- Werkt tijdbesparend: in nieuwe situaties niet afvragen wat we van die situatie vinden door
kennis en ervaring snelle aanpassing sociale gedrag
Stereotypen: algemene ideeën die wij hebben over een groep als geheel
- Bepaalt verwachtingen over individuele leven van deze groep
- Verwachtingen kleuren onze waarneming; zien wat je wilt zien
- Kenmerken van individuen binnen groepen op basis van eigen beeld van de groep
,Vooroordelen: wanneer de stereotypering een negatief karakter heeft
- Negatieve houdingen, overtuigingen en gevoelens tegen individu door lidmaatschap groep
- Niet meer met open blik kunnen kijken
Discriminatie: vooroordelen leiden tot andere behandeling van een individu
- Lastiger voor de gediscrimineerde om mee te doen en te laten zien wie hij werkelijk is
- Rechtvaardiging door stereotypen en vooroordelen (opvattingen leiden tot gedrag)
Dehumanisering: ontmenselijking
- Door vooroordelen en discriminatie ervoor zorgen dat een bepaalde groep als vijand wordt gezien
- Mensen worden gezien als ongedierte of als vervangbare productiemiddelen waardoor het
beschadigen van die groep niet voelt als verkeerd
- Bepaalde woorden dragen bij aan angst voor die groep; tsunami aan ouderen/vluchtelingen/…
Selffulfilling prophecies
- Verwachtingen van anderen in je gedrag opnemen
- Zelfwaardering, zelfrespect reflecteert de waardering en verwachtingen van de buitenwereld
Praktisch
- Bestrijden van vooroordelen en discriminatie en bevorderen van participatie en inclusie
- Effectieve methode: exposure; blootstelling aan elkaar
- Jig Saw; groepen hebben elkaar nodig om samen te werken en doel te bereiken puzzelstukjes
Emoties: signalen die aangeven wat belangrijk is en feedback geven aan behoeften en handelen
2 factor theorie; uit 1 lichamelijke sensatie kunnen meerdere emoties ontstaan
- Fysieke processen (als spanning) in het lichaam sturen voor een deel emoties
- Sensatie en daarmee emoties hangt af van eigen interpretatie
- VB: vlinders in buik presentatie: nerveus + aantrekking tot ander: verliefd
4 componenten emoties van Frijda
1) Fysiologische arousal: lichamelijke sensaties die je voelt
2) Cognitieve interpretatie: overtuigingen en gedachten bij situatie
3) Subjectieve gevoelens: persoonlijke beleving
4) Gedragsmatige expressie: getoonde emotie
Fysiologische arousal - James
- Gebeurtenissen en prikkels geven lichamelijke reacties
- De lichamelijke reacties leiden tot emoties
- VB: man in steeg hartkloppingen en zweet angst
- Somatische marker: lichamelijke toestand van herinneringen toepassen in vergelijkbare situatie
Cognitieve interpretatie - Cannon
- Wat je denkt stuurt je gevoel rationele reden voor emoties
- Interpretatie is het startpunt van de emotie
- Tussen prikkel en fysieke reactie vindt een cognitieve interpretatie plaats
- Loslopende tijger ‘’die is gevaarlijk’’ zweet angst
Valideren van gevoel – subjectieve gevoelens
- (On)bewustheid welke emoties spelen woorden geven aan gevoel
- Door bevestiging van anderen leren om emoties te labelen en benoemen
- Leren door opvoeding en omgeving; speelt door op het kind
Expressie van basisemoties – gedragsmatige expressie
- Gezichtsuitdrukkingen maken vaak duidelijk hoe iemand zich voelt
- Primaire emoties: blijdschap, verdriet, walging, boosheid, angst en verbazing te herkennen in
uitdrukking universeel
- Secundaire emoties: jaloezie, spijt, verwarring, compassie vaak een mix en lastiger af te lezen
, Emotieregulatie
- Aanwezige emoties herkennen, ervaren en constructief mee omgaan
- Problemen met emotieregulatie komen voor; uitingsvormen als agressie, minachting, verslaving
Omgaan met emoties die je liever niet hebt
- Vermogen om emoties te reguleren is aan te leren
1) Herkennen; inzicht krijgen in triggers en eigen patronen
- Snel interpreteren door eerdere ervaringen
2) Toestaan
- Observeren van eigen emotie tegen de angst van controleverlies in; leren om emoties te valideren
- Holding/Containment toepassen: in hier en nu houden en overweldiging voorkomen
3) Bewust handelen
- Bewustzijn en tijd vergroten van moment tussen emotie en reactie
- Leren dat in dat moment keuzes kunnen worden gemaakt voor afleiding en bewustzijn
Zelfdeterminatie theorie 3 basisbehoeften
- Emoties wijzen op onvervulde behoeften;
1) Behoefte aan verbondenheid relaties aangaan en onderhouden
2) Behoefte aan competentie voelen dat we iets kunnen
3) Behoefte aan autonomie vrijheid in keuzes maken
Gevoelsreflectie
- Teruggeven van te zien emoties en checken of de ander het herkent
- Stappen van herkenning, toestaan en omzetten naar constructieve handelwijze
- Uitwerking in geweldloze communicatie; neutraal noemen wat je nodig hebt
Eigen gevoelens
- Als gesprekspartner van uiteenlopende mensen in diverse situaties zelf bewust zijn van eigen emoties
Ergernis, verveling, angst
- Deze signalen zijn belangrijk om te herkennen, toe te staan en omzetten naar bewuste interventie
Inzetten van de emoties
Overdracht en tegenoverdracht
Overdracht: ervaring irrationele gevoelens van cliënt op SW’er; ervaren van emoties in brede zin ten aanzien
van de ander, terwijl deze niet het object is van deze gevoelens en reacties
- Herinneringen oproepen en onbewust toepassen op de gesprekspartner
- Wat je zegt wordt op deze manier geïnterpreteerd en roept zelfde weerstand op als in herinnering
- Herhalen van emoties bij relatie uit verleden in het hier-en-nu door zelfde kenmerk vroeger
- Nieuwe kans om herinneringen te verwerken door bovenhalen van bedreigende gevoelens
Tegenoverdracht: ervaring irrationele gevoelens van SW’er op cliënt
- Kan zowel positief als negatief zijn door houding cliënt
Projectie: neiging om eigen verwachtingen te zien in gedrag van een ander
- Gebaseerd op jeugdervaringen
Verschil overdracht en projectie
- Projectie kán te maken hebben met vroegere relatiepatronen
- Overdracht gaat om onbewust herhalen van relatie uit verleden
Reflectie als basisactiviteit
- Observatie: kijken naar wat opvalt aan gesprekspartner
- Registratie: kijken naar wat het doet met jou
- Evaluatie: kijken naar acceptatie van eigen emoties
- Navigatie: kijken naar consequenties hiervan voor handelwijze en doelen
- Interventie: acties die je concreet onderneemt
Mogelijk om persoonlijk leiderschap en verantwoordelijkheid te tonen; eigen reacties gebruiken in
hulpverleningsrelatie