Samenvatting Inleiding Bestuursrecht
Denk ook aan reader (voor bijv. attributie/delegatie etc!)
Hoofdstuk 1
§1.1 Besturen en bestuursrecht
Openbaar bestuur= dat deel vd OV dat zich bezighoudt met “besturen”.
dit is er ook op decentraal niveau(bijv. college v B&W+waterschappen).
Het bestuur v waterschappen bestaan uit:
Alg bestuur: zij hebben de bevoegdheid verordeningen te maken die het
bestuur nodig oordeelt voor de taken die aan het waterschap zijn opgedragen,
art. 78 Waterschapwet;
Dagelijks bestuur;
Voorzitter.
art. 10 Waterschapwet.
Kenmerkend voor een openbaar bestuur is, dat de wet niet uitputtend aangeeft wat
het bestuur moet doen en hoe ze moeten handelen.
Het openbaar bestuur v NL verschilt tav andere besturen omdat openbaar bestuur v
NL het alg belang behartigd en andere besturen behartigen privaatrechtelijke eigen
belangen. het openbaar bestuur v NL heeft een dienende functie(want het is voor
ons allemaal).
Waar het behartigen vh alg belang op gericht moet zijn, wordt in een democratische
rechtsstaat op hoofdlijnen bepaald door de wetgever. alg belang wordt ook wel
“publiek” belang genoemd, zodat benadrukt wordt dat de OV het niet zelf verzint,
maar dat het op basis ve democratisch proces(door openbaar debat+verkiezingen)
wordt bepaald welke belangen op welke wijze worden behartigd.
§1.1.1 Wat doet het bestuur?
1. Reguleren v activiteiten v burgers: Vroeger werd het bestuur aangeduid als
administratie komt vh Latijnse woord dat reguleren is in deze context het
reguleert activiteiten v burgers dat doet ze meestal via besluitenbijv
subsidie verlenen;
2. Publieke belangen behartigen: mbt deze taken(die niet aan burgers kunnen
worden overgelaten) verricht de OV vaak feitelijke handelingen of geeft het
opdrachten daartoe bijv mbt defensie, wegenbouw etc. of op gemeentelijk
niveau de brandweer, lokale belasting, bestemmingplannen, bijstand.
bijstand kun je bij het college v B&W aanvragen als je over onvoldoende
middelen beschikt om instaat te zijn in het levensonderhoud te voorzien, art.
41 Wet werk en bijstand(Wwb), dit komt in beginsel ook toe aan rechtmatig in
NL verblijvende vreemdelingen, art. 11 lid 1+2 Wwb.
Op provinciaal niveau zijn de bestuursactiviteiten minder zichtbaar, omdat zij
vooral coördinerende en toezichthoudende functies vervult. Verder verricht het
provinciaal bestuur ook taken mbt ruimtelijke ordening zo zijn ze bevoegd
inpassingsplannen vast te stellen, art. 3.26 Wro. dat plan maakt deel uit v
gemeentelijke bestemmingsplannen.
§1.1.2 De ontwikkeling van het openbaar bestuur in vogelvlucht
lees het bij tijd over door!
, Samenvatting Inleiding Bestuursrecht
§1.1.3 Bevoegdheden en wetmatigheid van bestuur
Omdat er het bestuursrecht zoveel moet regelen, zijn er in het bestuursrecht talrijke
wettelijke voorschriften men spreekt in dit verband v alg verbindende
voorschriften(avv) avv’n vind je niet alleen in wetten die zijn gemaakt door de
Regering+S-G(art. 81 Gw), maar ook in amvb’s+diverse verordeningen.
Bevoegdheden:
Vergunning-bevoegdheid: het verlenen ve vergunning is 1 vd belangrijkste
rechtsfiguren waarmee ze activiteiten v burgers kunnen reguleren want ze
verbieden dingen niet, maar het mag pas na het verkrijgen ve vergunning
zodat ze het kunnen reguleren naast OVsheidstoestemming verlenen gaat
het de OV er ook om dat ze maatstaven kunnen mee geven waar je je aan
moet houden bij je activiteiten= normstelling;
(Handhavingsbevoegdheid) last onder dwang: deze bevoegdheid maakt het
mogelijk om een illegale activiteit feitelijk te beëindigen;
Verlenen v vrijstelling/ontheffing v wettelijke voorschriften: dit is v toepassing
op bijzondere situaties waarin bepaalde regels beter niet kunnen worden
toegepast;
Subsidie-bevoegdheid: financiële middelen ter beschikking stellen om
bepaalde activiteiten te verlenen, art. 4:21 Awb;
Beginsel v wetmatigheid v bestuur/legaliteitsbeginsel= bestuurshandelingen moeten
op een wettelijke grondslag berusten en mogen niet in strijd zijn met de wet en de
wetgever moet de bevoegdheden duidelijk afbakenen en inhoudelijke begrenzen
(hier raakt het het specialiteitsbeginsel). waarborgt vrijheid+rechtszekerheid+
rechtsgelijkheid v burgers hierdoor geldt ook dat voor burgers begunstigende
bevoegdheden op een wet moeten zijn gebaseerd(bijv subsidie) om
vriendjespolitiek+willekeur te voorkomen.
Specialiteitsbeginsel= een bevoegdheid moet worden gebruikt in overeenstemming
met het doel.
Totalitaire slv= slv waarin het bestuur/OV onbeperkte bevoegdheden heeft dus een
slv waarin geen onderscheid bestaat tussen publiekrechtelijke sfeer vd staat
enerzijds en een vrije maatschappij(=slv waarin het bestuur naar eigen inzicht op
basis ve algemene bevoegdheid regulerend zou kunnen opkomen) vd burgers
anderzijds.
Bestuursrecht kent 2 dimensies:
Waarborgdimensie: de normering(=formuleren v voorwaarden) van
bestuursbevoegdheid;
Instrumentele dimensie: bestuursbevoegdheid als instrument om te besturen.
§1.1.4 Publiekrechtelijke bevoegdheid en bestuursbevoegdheid
bestuursbevoegdheid= een bevoegdheid op basis waarvan het bestuur publieke
belangen behartigt ter regulering vh maatschappelijk leven. het is een categorie v
publiekrechtelijke bevoegdheden= bevoegdheden ve OVsorgaan om positief recht te
vormen, vast te stellen of te handhaven. Publiekrechtelijke bevoegdheden kunnen in
, Samenvatting Inleiding Bestuursrecht
beginsel alleen door de OV worden uitgeoefend. Verder vinden de bevoegdheden
eenzijdig plaats.
§1.1.5 Bestuursrecht: formeel en materiaal
Bestuursrecht= heeft vooral betrekking op bevoegdheden waarover het bestuur
beschikt om in het alg belang in te grijpen in de rechtspositie v burgers, om deze
rechtspositie te wijzigen of vast te stellen.
Formeel bestuursrecht= mbt de procedures inzake de totstandkoming v besluiten, de
vorm en inrichting vdeze besluiten en de procedures mbt de rechtsbescherming.
kan worden verdeeld in bestuursprocesrecht(= mbt procedures v bezwaar en
administratief beroep)+besluitvormingsrecht(= procedurele regels mbt
totstandkoming v besluiten) vind je in de Awb!
Materieel bestuursrecht= mbt inhoud v besluiten, (bijv op basis v welke gronden een
vergunning mag worden verleend). het regelt dus de inhoudelijke rechten/plichten
die op grond vd bestuurswetgeving op de burger en het bestuur rusten. dit recht
vindt je niet allen in de Awb ook veel in bijzondere wetgeving!
Daarnaast tref je in de Awb alg bepalingen aan mbt inhoud v besluiten, bijv. verbod v
détournement de pouvoir= verbod mbt het feit dat bestuursorganen de bevoegdheid
tot het nemen ve besluit voor een ander doel gebruikt dan waarvoor de bevoegdheid
verleend is. dit is materieel rechtelijk bestuursrecht.
§1.1.6 Het bijzonder deel en algemeen bestuursrecht
Bijzonder bestuursrecht houdt zich steeds bezig met een bepaald aspect vh
maatschappelijk leven.
Het bestuursrecht heeft een gefragmenteerde structuur= de kern bestaat niet uit 1
gecodificeerde bron of wetboek. Die structuur houdt oa verband met de opkomst vd
verzorgingsstaat om de complexe ontwikkelingen te sturen voorzag de wetgever,
telkens wanneer noodzakelijk, in bestuurswetgeving hierdoor zijn die bijzondere
delen explosief gegroeid. Al die verschillende wetten vertoonde toch gelijke
elementen dat trok de aandacht v juristen dat vormt nu de Awb.
De aandacht voor de bestuurlijke discretie(=vrijheid) mbt de uitoefening vd aan hen
toegekende bestuursbevoegdheden leidde uiteindelijk tot de ontwikkeling vd
algemene beginselen v behoorlijk bestuur(abbb).
De Awb bestaat uit 4 tranches. De Awb moet in samenhang met een bijzondere
bestuurswet worden geraadpleegd. Materieel bestuursrecht is vooral te vinden in
bijzondere wetgeving, de Awb normeert oa besluiten die op basis vdeze bijzondere
wetgeving kunnen worden genomen. Ook regelt de Awb de rechtsbeschermings-
procedure tegen deze besluiten.
Een bijzondere wet kan afwijken vd Awb!
Omdat de Awb geen specifieke bestuursbevoegdheden toekent, vangt een analyse
ve casus altijd aan met het raadplegen ve bijzondere bestuurswet.
Zie blz 20 voor een VB!
§1.1.7 Bestuursrecht en andere rechtsgebieden
Staats- en bestuursrecht zijn nauw met elkaar verbonden, zo hebben
grondrechten/fundamentele rechten ook invloed op normering vh bestuursrecht.
, Samenvatting Inleiding Bestuursrecht
Voor de rest lees deze paragraaf bij tijd over door!
§1.1.8 Geschreven en ongeschreven bestuursrecht
lees in boek!
§2.4.1 Belastende bestuursbevoegdheden
Belastende bestuursbevoegdheden= bevoegdheid die leidt tot het eenzijdig opleggen
v verplichtingen aan burgers. dan komt het legaliteitsbeginsel/wetmatigheids-
beginsel vaak nauw opspelen, er staat dan bijv. dat het uit kracht ve wet gebeurt.
Maar sws gaat de rechtspraak ervan uit dat verplichtingen alleen aan de burger
mogen worden opgelegd als hiertoe een wettelijke grondslag bestaat. klassiek
arrest mbt de wetmatigheid v bestuur is het Petroleumkachels Jamin-arrest.
De feiten
Volgens de arbeidsinspectie beschikte de Jamin niet over genoeg verwarming. Art. 10 lid 1
Arbeidswet 1919: “Bij AmvB wordt voorgeschreven, dat bepaalde soorten van arbeid (...)
slechts mogen worden verricht onder het bij AmvB gestelde voorwaarden”. Arbeidsbesluit:
“Een jeugdig persoon of een vrouw mag geen arbeid verrichten in en winkel of apotheek (…)
indien niet is nageleefd wat voor het districtshoofd is geëist t.a.v. (de verwarming van) die
winkel op apotheek.
Rechtsvraag
Is het arbeidsbesluit rechtsgeldig?
Overweging
In casu is er geen sprake van een bij AmvB gestelde voorwaarde, maar van een regeling
afkomstig van een ambtenaar aan wie de algemene maatregel dit heeft overgelaten
(uitvoering). De eis die in het arbeidsbesluit is gesteld steunt niet op een wetsartikel. De
wetgever wilde met art. 10 lid 1 Arbeidswet duidelijk een algemeen geldende regel. Vandaar
dat het arbeidsbesluit onverbindend wordt verklaard.
Rechtsregel
Subdelegatie is slechts toegestaan indien de wetgever dit met zoveel worden aangeeft en
een hogere regeling daartoe machtigt. Een subdelegatiegrondslag is bijvoorbeeld “bij of
krachtens AmvB”. Indien deze ontbreekt is er geen subdelegatie mogelijk.
§2.4.2 Regelgevende bevoegdheden van het bestuur
een belangrijke categorie belastende bevoegdheden betreft het uitvaardigen v avv’n.
Veel avv’n worden door bestuursorganen, en dus niet door de wetgever in formele
zin tot stand gebracht. Dit noemt men bestuurswetgeving. Vb’en v
bestuurswetgeving(dus door niet door een wetgever in formele zin) zijn amvb’s+
verordeningen. bijv gemeentelijke bouwverordening.
Om een wet in formele zin meer gedetailleerde regels te geven worden amvb of
ministeriële regels gebruikt. Het kan bijv zo zijn dat bij een amvb avv worden gesteld,
die vervolgens bij ministeriële regeling kunnen/moeten worden uitgewerkt. de
minister is dan op basis v die bepaling daartoe bevoegd.
Avv= ander woord voor wet in materiële zin. dit kan men aantreffen in wetten in
formele zin, maar ook in besluiten v bestuursorganen.
De Gw kent de enkele bestuursorganen een bevoegdheid toe tot het maken v avv:
De regering, art. 89 lid 1+2 Gw;
Ministers, art. 89 lid 4 Gw;
PS+GR, art. 127 Gw;
Waterschapbesturen, art. 133 lid 2 Gw;
, Samenvatting Inleiding Bestuursrecht
Besturen v bedrijf- en productschappen, art. 134 lid 2 Gw.
Organieke wetgeving= wetgeving op basis ve GWtelijke opdracht. Dan moet
datgene waar het betrekking op heeft door de wet geregeld worden of te wel wordt
het legaliteitsbeginsel in de bepaling ondergeschreven. Zo moeten amvb herleidbaar
zijn tot de wet, want de regering moet er uitdrukkelijk toestemming voor hebben
gekregen vd wetgever.
Kenmerkend voor een avv is dat de regel door een straf en/of last onder
bestuursdwang kan worden gehandhaafd. Verder moet iedere de avv gebaseerd zijn
op een duidelijke regelgevende bevoegdheid die haar grondslag vind in de wet in
formele zit of GW. dit uitgangspunt kwam(in dit arrest bij een amvb) al uidelijk naar
voren in het Meerenberg-arrest(wordt wel eens de def. vestiging vd rechtsstaat
genoemd). die ging over de vraag in hoeverre amvb op de (Grond)wet moeten
steunen. Sommige meende voor dit arrest dat de Koning, gelet op zijn GWtelijke
positie, ook zelfstandig amvb tot stand mocht brengen, dus ook zonder een
specifieke grondslag in een wet in formele zin. In de casus hadden mensen
voorschriften uit een amvb(die niet op een wet in formele zin of GW berustte)
overtreden. er werd aangevoerd dat er strijd was met het legaliteitsbeginsel/eis v
wetmatigheidsbeginsel. de HR vond dat daar indd spraken v was. dus Koning is
voortaan alleen bevoegd als het el in de GW/wet in formele zin staat. zo werd het
legaliteitsbeginsel bevestigd.
dit beginsel werd iets gerelativeerd toen in NL de regering in beginsel zelfstandig
bevoegd is om amvb tot stand te brengen. Echter als deze bepalingen door straffen
worden gehandhaafd(dus belastende besluiten), moeten ze uitdrukkelijk op een wet
in formele zin voorzien. omdat dit meestal het geval is, zijn er maar weinig
zelfstandige amvb’s. Dit geldt ook voor ministeriele verordeningen!! eigk geldt
het voor vrijwel alle bestuurswetgeving.
§2.4.3 Overig bestuurshandelen
Begunstigende besluiten moeten zich ook aan de eis v wetmatigheid houden
daarom is voor het verlenen ve subsidie ook een wettelijke grondslag vereist.
Feitelijke handelingen hoeven op grond ve wet in formele zin te zijn. echter heeft
de rechtspraak wel gesteld dat de wetmatigheidseis geldt als het handelen rechten v
mensen aantast of het van ingrijpende aard is(bijv. bij het fluoridering-arrest).
Voor bestuurlijke sancties geldt de wetmatigheidseis ook, art. 5:4 lid 1 Awb. dus
last onder bestuursdwang moet op een wet berusten.
Mbt privaatrechtelijk handelen door het bestuur ligt in beginsel niet voor de hand dat
de eis v wetmatigheid geldt, het handelt dat immers net als burgers. De HR vindt dat
ook en heeft bepaalt dat het voldoende is als ze dan de abbb in achtnemen.
§2.7 Gelede normstelling
Gelede normstelling= in dat het vaststellen van voorschriften die zich tot burgers
richten, in verschillende fasen plaatsvindt.
Aan het begin vd normstelling staat een wet in formele zin of de GW. die bevat niet
/nauwelijks gedragsnormen daarvoor moet je naar een uitvoeringsregelingen dat
zijn AMvB’s/min regelingen/(decentrale)verordeningen. Vaak volstaat het niet met alg
regelingen en moet voor het stellen ve voorschrift een beschikking het sluitstuk
zijn(bijv een vergunning). zie blz 78-79 voor 2 duidelijke vb’en.
, Samenvatting Inleiding Bestuursrecht
§2.8 Terugtred van de wetgever en discretionaire bevoegdheden (tot p. 81)
De reden dat er gebruik wordt gemaakt vd gelede normstelling is te verklaren door
de terugtred vd wetgever. De wetgever kan niet alles tot in de details zelf reguleren in
onze complexe verzorgingsstaat. Daarbij kan hij ook nooit alle situaties+
ontwikkelingen overzien daardoor moet hij andere normstelling overlaten aan het
bestuur. Die terugtred vd wetgever= dat hij steeds minder inhoudelijke rechtsnormen
maakt die zich rechtstreeks tot de burgers richten dat laat hij voor een groot deel
over aan bestuursorganen de wetgever richt zich daarom primair op het toekennen
v bevoegdheden aan die organen zodat vervolgens de bestuursorganen dmv die
bevoegdheden de regels+voorschriften tav de burgers kunnen maken.
§2.9 Bevoegdheidstoedeling (DENK OOK AAN STUK OP ELEUM!!!!)
De eis v wetmatigheid geldt ook voor begunstigende besluiten.
§2.9.1 Attributie en delegatie
Een onbevoegd genomen besluit kan worden vernietigd of onverbindend worden
verklaard onverbindend verklaren gebeurt bij avv’n. een vb daarvan is het
Vuurwerk-arrest er stond in de betreffende bepaling “door Ons kunnen bij AMvB”
als er alleen het woordje “bij” staat is geen delegatie toegestaan, verder staat hier
ook dat het “door ons” moet gebeuren!. De regering had in deze casus eigenhandig
gedelegeerd zonder dat daarvoor een wettelijke grondslag was.
In de Awb zijn onder titel 10.1 de begrippen mandaat, delegatie&attributie
opgenomen. Awb-bepalingen over delegatie zijn niet van toepassing op de
verhouding wetgever in formele zin en bestuursorganen alleen tussen
bestuursorganen(=bijv v regering aan minister)!
Als er in de Awb een delegatiegrondslag staat= alg delegatiegrondslag
Als in een bijzondere bestuurswet een delegatiegrondslag staat= specifieke
grondslag.
Art. 10:14 Awb bepaalt dat er een delegatie aan ondergeschikten verboden is want
dat zou een lastige situatie opleveren ivm het overgeven vd verantwoordelijkheid aan
delegataris door de delegans.
§2.9.2 Mandaat
Mandaat is geen bevoegdheidstoekenning! Er is ook geen sprake v
bevoegdheidsoverdracht! Mandaat= interne werkverdeling binnen het bestuur. De
mandans blijft verantwoordelijk en de mandataris voert het onder de naam vd
mandans uit. uit de hierarchische verhouding tussen de 2 vloeit voor dat de
mandans het besluit te allen tijde ook zelf kan nemen de mandans kan het
mandaat dus altijd beëindigen.
Soms komt er mandaat verlening aan een niet-hiërarchisch ondergeschikte voor
dan is een wettelijke grondslag of instemming vd gemandateerde/mandataris vereist
en instemming vdegene onder wiens verantwoordelijkheid de mandataris valt deze
waarborg moet de rechtszekerheid ten goede komen.
In de Awb gaat het over een mandaat bij besluit een beslissingsmandaat art.
10:5 onderscheid 2 soorten:
, Samenvatting Inleiding Bestuursrecht
1. Alg mandaat;
2. mandaat voor een bepaald geval;
Het alg beslissingsmandaat wordt schriftelijk verleend tbv de rechtszekerheid.
Het mandaat voor een bepaald geval moet slechts schriftelijk als de mandataris niet
werkzaam is onder verantwoordelijkheid vd mandans.
Ook in de Awb is bepaalt dat de mandans de bevoegdheid zelf kan gaan uitoefenen
(art. 10:7 Awb) of de mandaat kan beëindigen(art. 10:8 Awb). Verder kan de mandas
bij het verlenen ook extra instructies meegeven, art. 10:6 lid 1 Awb.
LET OP: als bijv de gemeente iets mbt vergunningen mandateert houdt zij zelf ook
de bevoegdheid vergunningen te verlenen! dan mogen ze het dus beide!!! Verder
bepaalt de Awb dat mandaat is toegestaan tenzij bij wettelijk voorschrift anders is
bepaald of de aard vd bevoegdheid zich er tegen verzet, art. 10:3 lid 1 Awb.
De mandans moet de grenzen ve (schriftelijk)mandaat zo nauwkeurig mogelijk
omschrijven.
Art. 10:3 lid 2 Awb geeft een aantal mandaatverboden.
Het beslissen op bezwaarschrift mag worden gemandateerd art. 10:3 lid 3 Awb
bepaalt echter dat dit mandaat dan niet mag worden verleend aan degene wie het
besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt.
Verder kan mandateren ook binnen 1 orgaan plaatsvinden, dus niet aan
ondergeschikte. noemt men een mandaat aan een niet-
ondergeschikte=wethoudersmandaat, art. 10:4 lid 1 Awb.
Hoofdstuk 3
§3.1 Inleiding: De Algemene wet bestuursrecht: structuur en kenmerken
met herziening vd rechterlijke organisatie wordt oa gedoeld op de integratie vd
bestuursrechtspraak in de rechterlijke macht 1e stap: rechtbanken hebben mbt
bepaalde bestuursrechtelijke geschillen een alg competentie.
De relatie in de invoering+uitbouw vd Awb en de herziening vd rechterlijke
organisatie zit hem vooral in het feit dat zo’n Awb het meest gebaat is bij een situatie
waarbij 1 hoogste rechter de wet interpreteert dat bevordert de rechtseenheid. Nu
bestaan er verschillende hoogste bestuursrechters en op sommige terreinen
ontbreekt een cassatie rechtspraak!
§3.1.1 Doelstellingen Awb
Doelstelling vd Awb:
1. Het bevorderen v eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving;
2. Het systematiseren en, waar mogelijk, vereenvoudigen vd bestuursrechtelijke
wetgeving;
3. Het codificeren v ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke
jurisprudentie hebben voorgedaan;
4. Het treffen v voorzieningen tav onderwerpen die zich naar hun aard niet lenen
voor een regeling in een bijzondere wet.
§3.1.2 De Awb als aanbouwwet
De Awb is tot stand gekomen door een GWtelijke opdracht. de GW bepaalt dat de
wet alg regels v bestuursrecht vaststelt, art. 107 lid 2 Gw. Hoewel de GWtelijke
opdracht beperkt is, en bijv niet ziet op het bestuursprocesrecht, bleek er in de jaren
, Samenvatting Inleiding Bestuursrecht
80 sprake v bijgestelde ambities ook de codificatie vh bestuursprocesrecht werd
ter handen genomen.
De Awb heeft ook veel gevolgen voor bijzondere wetten dat leidt daarom tot
aanpassingswetgeving, en omdat de Awb niet perfect is en er regelmatig wordt
geëvalueerd, art. 11:1 lid 1 Awb is er ook sprake v reparatie- en evaluatie
wetgeving. die evaluaties hebben oa geleid tot meer fundamentele
herzieningsoperaties. heeft geresulteerd in de Wet aanpassing
bestuursprocesrecht. Verder zijn er veel aanpassing met het oog op de tijdigheid
doelmatigheid en definitieve beslechting v geschillen te bevorderen.
De Awb moest een aanbouwwet worden die in verschillende tranches tot stand
gebracht zou worden. De Awb bevat vooral besluitvormingsrecht. kenmerkend is
ook dat de Awb is opgebouwd rond het besluitbegrip, art. 1:3 lid 1 Awb.
De kern vd beperkte attributieregeling vd 4e tranche= het bovengeschikte
bestuursorgaan kan per geval of in het alg instructies geven ter zake vd uitoefening
vd aan de ambtenaar toegedeelde bevoegdheid.
De wet rechtstreeks beroep die onder de bepaalde voorwaarden beroep op de
bestuursrechter mogelijk maakt onder het overslaan vd in beginsel verplichte
bezwaarschriftprocedure.
De wet extern klachtrecht heeft ertoe geleid dat het procedurele klachtrecht wat
betreft klachtbehandeling door een ombudsman nu goeddeels in de Awb is
neergelegd. Tav het interne klachtrecht was dit er al.
De Wet elektronisch bestuurlijk verkeer heeft de Awb aangevuld met alg bepalingen
over elektronisch bestuurlijk verkeer tussen bestuur en burger. bijv dat
bezwaarschrift invullen nu via email/internet kan. dit elektronisch verkeer roept veel
vragen op bijv wanneer een mail in juridische zin door een bestuursorgaan is
ontvangen, art. 2:17 lid 2 Awb. Verder zie je ook dat de Wet elektronische
bekendmaking een gevolg is vd elektronische werkelijkheid.
De Wet samenhangende besluiten Awb leidde tot een nieuwe regeling mbt de
procedurele coördinatie v besluiten die strekken tot het vaststellen ve financiële
aanspraak met het oog op die activiteit, art. 3:19 Awb. die regeling kan dus
uitkomst bieden als een burger voor een bepaalde activiteit verschillende besluiten
vh bestuur nodig heeft via een coördinerend orgaan wordt dan een doelmatige+
samenhangende besluitvorming bevorderd. Verder kent deze regeling een
informatieverplichting vh bestuursorgaan richting de aanvrager, art. 3:20 Awb.
De Wet dwangsom en beroep bij niet tijdige beslissingen beoogt een bijdrage te
leveren aan een groot euvel: het niet-tijdig nemen v besluiten door bestuursorganen.
De regeling voorziet hierin oa tot een dwangsom, art. 4:17 Awb. bestuursorgaan
moet aan de aanvrager een dwangsom betalen voor elke dag dat het in gebreke is
met een max v 42 dagen.
De Dienstenwet introduceerde de positieve fictieve beschikking bij niet-tijdig
beslissen. dwz dat als deze regeling op het verlenen ve beschikking op aanvraag