Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Nieuwvorming: Patiënt (MPA)
Je krijgt hoe dan ook met kanker te maken in je leven, aangezien 1 op de 3 mensen een vorm van
kanker ontwikkelt in zijn leven. De nieuwe gevallen stijgen ook per jaar, doordat wij als mensen
ouder worden (vergrijzing). Voornamelijk op een leeftijd van 65-75 jaar. Prostaat- en borstkanker
komt veruit het meest voor. Ook huid- en darmkanker komt erg vaak voor. Symptomen zijn erg
verschillend, maar zijn vaak af te leiden uit de locatie waar de kanker is. Het ontstaan van kanker
heeft vaak te maken met omgevingsfactoren, maar ook erfelijkheid (vaal een combinatie van beide).
“De afbraak van carcinogene stoffen is erfelijk, maar de stoffen zelf juist omgeving”. Diagnostiek is
belangrijk om te ontdekken wat het is (weefseldiagnose) en waar het zit (beeldvorming). Er zijn grote
verschillen tussen solide (vaste) en hematologische (circulerende) maligniteiten. Tumorkenmerken
en patiëntgebonden factoren zijn beide van belang voor de keuze van therapie. De pijlers van
behandeling zijn: lokaal (chirurgie en radiotherapie) of systeemtherapie. Het doel van de behandeling
is curatief (intentie tot genezing) of palliatief (levensverlenging en kwaliteit van leven). Dit wordt
afgestemd in het multidisciplinair overleg (MDO).
Systeemtherapie
Systeemtherapie wordt gegeven bij gemetastaseerde
ziekte. Bij zichtbare (macroscopische) tumoren is dit
een palliatieve behandeling, bij onzichtbare
(microscopische) tumoren is dit een (neo-)adjuvante
behandeling. Vormen: chemotherapie (cytostatica),
doelgerichte therapie, hormoontherapie en
immuuntherapie.
Chemotherapie
Chemotherapie of cytostatica grijpt in op cellen in
deling en zorgt bij deze cellen voor DNA-schade. Er zijn
meerdere kuren nodig omdat niet alle cellen tegelijk in
deling zijn. Helaas werkt het ook op gezonde cellen,
waardoor veel bijwerkingen op kunnen treden. Chemo
wordt intraveneus of oraal gegeven. Er zijn
verschillende vormen van chemotherapie:
tumorantibiotica, vinca-alkaloïden, mitoseremmers,
taxanen, alkyeerder, anti-metabolieten en topo-
isomeraseremmers. Sommige middelen zijn specifiek
voor een bepaalde fase van de celcyclus (zie figuur).
Principes
Zoals eerder besproken staat verstoorde groei centraal bij tumoren. De groeisnelheid is dan ook erg
verhoogd ten opzichte van gezonde cellen en heeft initieel zelfs een exponentieel beloop. Dit neemt
af doordat de groeifractie afneemt wanneer de tumor groter wordt. Dit is het percentage cellen dat
actief deelt. Dit is ook een reden dat kleinere tumoren gevoeliger zijn voor chemotherapie. Daarnaast
zijn kankercellen genetisch instabiel waardoor mutaties op kunnen treden die resistentie voor
bepaalde vormen van chemotherapie teweeg kunnen brengen. Zo bevatten grotere tumoren ook
meer resistente tumorcellen. Verschillende middelen dienen dan ook gecombineerd te worden bij
een zo klein mogelijke tumor uit voorzorg voor resistentie. Verder moet de chemotherapie
gecontinueerd worden, zelfs wanneer de tumor niet meer detecteerbaar is. Dit is vanwege de
detecteerbaarheid van de tumor en de cell kill hypothesis (zie figuur op volgende pagina).
305
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Toxiciteit
Chemotherapie tast ook gezonde cellen
aan en is dus toxisch voor het lichaam.
Hierbij kan de toxiciteit ingedeeld
worden in tijd: acuut, uitgesteld en
chronisch. Acute toxiciteit (misselijkheid
en braken) bepaald de maximaal
tolereerbare dosis (MTD) en
dosisdensiteit (snelheid van volgende
kuur). Uitgestelde toxiciteit kan leiden
tot kaalheid (in haarzakje ook delende
cellen). En chronische of lange termijn
toxiciteit (hart- of nierschade) wordt
bepaald door de cumulatieve dosis
(totale hoeveelheid).
Ook kan de toxiciteit ingedeeld worden op basis van
aangetast orgaan(stelsel): beenmerg (beenmergdepressie),
maag-darmkanaal, perifere zenuwcellen (polyneuropathie),
haren (alopecia), spermatozoön en eicellen. In het beenmerg
vindt snelle deling plaats van neutrofielen en trombocyten.
Bij een afname van neutrofielen (neutropenie) komt een
hoge infectiegevoeligheid kijken, waarbij het
immuunsysteem een infectie niet kan
bestrijden en verhoging of koorts kan
ontstaan (neutropene koorts).
Doelgerichte therapie
Doelgerichte therapie grijpt aan op
moleculaire drivers van de kankercel,
waarbij de signaaltransductiepaden
worden doorbroken. Deze processen zijn
ook in gezonde cellen aanwezig, maar bij
een kankercel zijn deze overactief door
een of meerdere mutaties. Hier kan
gebruik gemaakt worden van
monoklonale antilichamen (‘-mab’) of
tyrosine kinase inhibitors (‘-ib’).
Principes
Over het algemeen is deze methode
selectief voor tumorcellen, dit is echter
minder dan in eerste instantie werd
gehoopt. Wel zijn er minder en andere
systemische bijwerkingen dan bij
chemotherapie. De dosering houdt geen
rekening met toxiciteit, maar met het biologische effect. Patiënten moeten chronisch behandeld
worden met doelgerichte therapie, omdat het de pathways voor verdere groei remt, maar niet direct
de tumorcellen doodt. Uiteindelijk treedt wel altijd resistentie op door mutaties in de tumoren.
306