Week 1
Vermogen het geheel van op geld waardeerbare rechten en verplichtingen van iemand
Het objectieve vermogensrecht is op te delen in twee categorieën:
- Het goederenrecht: dit betreft de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed
- Verbintenissenrecht: dit betreft de rechtsverhouding tussen een persoon en een
ander persoon
Rechtsobject = een voorwerp van recht, iets waarop rechtsregels van toepassing zijn en bij
betrokken kunnen worden. Dit zijn veel zaken (goederen, diensten producten).
Rechtssubject = ieder persoon die rechten en plichten kan hebben, dus rechtsbevoegd is.
Erkende rechtsbronnen binnen privaatrecht:
- Wet
- Jurisprudentie
- Gewoonte recht
- Europese + internationale richtlijnen en verdragen
- Bijzondere wetgeving
Recht kent twee betekenissen:
1. Objectief recht (geldende recht) – binnen een rechtsgebied op een bepaald moment
geldende regels
2. Subjectief recht – een aan iemand toekomende bevoegdheid
a. Absolute rechten rechten die een rechthebbende tegen eenieder kan inroepen
b. Relatieve rechten rechten die een rechthebbende slechts tegen een bepaalde
persoon kan inroepen
Grofweg heeft een verbintenis twee kenmerken:
1. Een partij is verplicht om een bepaalde prestatie te verrichten
2. De onderlinge band van de verbintenis is vermogensrechtelijk van aard
Verbintenis is een vermogensrechtelijke verhouding tussen twee partijen waarvan de ene
partij (schuldenaar) verplicht is tot een bepaalde prestatie, waartoe de andere partij
(schuldeiser) is gerechtigd.
Actieve kant Passieve kant
(schuldeiser) (schuldenaar)
Basis (kern) Vorderingsrecht Schuld
- Recht van schuldeiser - Rechtsplicht tot het
tegenover schuldenaar op verrichten van de
het verrichten van de prestatie
prestatie
Veroordelingsmogelijkheid Rechtsvordering Aansprakelijkheid
(voor rechter slepen)
Executiemogelijkheid Executierecht Uitwinbaarheid
, - Recht dat de uitvoer van - Recht om zich te verhalen
een vonnis/recht regelt op materiële goederen
art. 6:213 bw is voorbeeld van een wettelijke bepaling die een bron van verbintenis in het
leven roept ‘verbintenis scheppende overeenkomst’ is het uitgangspunt, ook wel
obligatoire overeenkomst: roept verbintenissen in het leven.
- Liberatoire overeenkomst: doet verbintenissen teniet
Een rechtsfeit is een feit waaraan het objectieve recht een rechtsgevolg koppelt.
- Klaas en Willem spreken af dat Klaas het appartement van Willem schoonmaakt voor
een broodrooster. Er is dus sprake van overeenkomst (basis art. 6:213 bw) wat hier de
rechtsregel betreft. Het rechtsfeit is dat er een overeenkomst bestaat tussen Klaas en
Willem en het rechtsgevolg is dat zowel Klaas als Willem hier een subjectief recht
heeft op de ander.
Een belangrijke subgroep van de categorie rechtsfeiten zijn de rechtshandelingen:
betreft een menselijke handeling die gericht is op het tot stand brengen van een
(beoogd) rechtsgevolg (art. 3:33 bw).
- Eenzijdige rechtshandeling: wordt slechts door één persoon tot stand gebracht.
a. Ongericht rechtshandeling is niet gericht tot een bepaald persoon. Voor
haar geldigheid hoeft dit ook niet aan personen ter kennis zijn gebracht.
b. Gericht rechtshandeling is wel gericht tot een of meer personen. Voor haar
geldigheid moeten de personen tot wie de rechtshandeling is gericht ter
kennis zijn gebracht.
- Meerzijdige rechtshandeling: vereist een samenwerking van meerdere personen.
Voor totstandkoming van de rechtshandeling moeten ten minste twee personen
samenwerken bijv. art. 6:213 bw.
Een feitelijke handeling = een menselijke handeling die niet gericht is geweest op het
intreden van een bepaald rechtsgevolg terwijl het rechtsgevolg wel ontstaat.
Binnen de categorie ‘overeenkomst’ onderscheiden we:
1. Wederkerige overeenkomst (art. 6:261 bw) betreft een overeenkomst die voor beide
partijen verbintenissen schept.
2. Eenzijdige overeenkomst betreft een overeenkomst waarbij er slechts aan één zijde
een of meerdere verbintenissen worden geschept.
Rechtsfeiten, die geen rechtshandelingen zijn:
1. Onrechtmatige daad (art. 6:162 bw), het plegen van onrechtmatige daad betreft een
rechtsfeit, maar het is geen rechtshandeling, want voor het intreden van het gevolg is
niet vereist dat de dader het rechtsgevolg ook voor ogen had.
2. Rechtmatige daden (boek 6, titel 4)
De rechtshandeling, onrechtmatige daad en rechtmatige daad zijn rechtsfeiten die bestaan
uit menselijk handelen. ‘blote feiten’, feiten die niet uit menselijke gedragingen bestaan
kunnen echter ook een rechtsfeit vormen, omdat het objectieve recht hier rechtsgevolgen
aan verbindt.
- Voorbeeld bloot rechtsfeit is minderjarigheid (art. 1:233 bw)
, 3 manieren waarop uit de wet kan voortvloeien dat een bepaald feit een verbintenis doet
ontstaan:
1. De wet wijst de feiten als bronnen van verbintenissen rechtstreeks aan, denk aan
overeenkomst en rechtmatige daden.
2. De wet wijst via het ongeschreven recht bepaalde feiten aan als bronnen van
verbintenissen, zie art. 6:162 lid 2 bw.
3. De wet wijst geen directe bron aan, maar het feit doet toch een verbintenis ontstaan,
omdat dit past in het stelsel van de wet en aansluit bij de in de wet geregelde
gevallen, zie hier HR Quint/Te Poel.
Week 2
De overeenkomst = gedefinieerd in art. 6:213 lid 1 BW
Het betreft een obligatoire overeenkomst oftewel een verbintenis scheppende
overeenkomst. Het gaat om een rechtshandeling die is opgebouwd uit wil en verklaring, we
hebben hierbij twee overeenstemmende wilsverklaringen nodig om een overeenkomst te
doen ontstaan. Belangrijk is dat de overeenkomst verbintenissen met zich meebrengt.
Hoe komt een overeenkomst tot stand?
- aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW)
- overeenkomst hoeft niet altijd schriftelijk te ontstaan, soms betreft een handdruk
ook aan de eisen aanbod en aanvaarding.
Vier leidende beginselen binnen privaatrecht:
1. contractsvrijheid (afgeleid vanuit autonomiebeginsel): partijen hebben de vrijheid om
een overeenkomst te sluiten met wie zij willen, met de inhoud die zij willen en op het
moment dat zij dat willen.
2. vormvrijheid: verklaringen kunnen geschieden in iedere vorm. uitzonderingen hierop
staan in een wetsartikel “tenzij anders bepaald”.
3. pacta sunt servanda: afspraken moeten worden nagekomen. partijen moeten zich
houden aan de overeengekomen rechtsgevolgen van de overeenkomst.
4. relativiteitsbeginsel: gemaakte afspraken gelden in beginsel enkel tussen partijen, ze
zijn relatief.
Een rechtsgeldig aanbod = voorstel tot het sluiten van een overeenkomst dat alle essentiële
elementen van die overeenkomst bevat en dat de wederpartij met een simpel “ja” kan
aanvaarden.
bepaalbaarheidsvereiste art. 6:227 BW
een concrete advertentie kan worden gezien als een aanbod, maar niet altijd soms is een
concrete advertentie bedoeld als een uitnodiging om in onderhandeling te treden. dit is vaak
het geval bij gevallen waarbij de persoon van de koper relevant is voor het product (grote
artikelen zoals huizen, bedrijven etc.)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper arrezinaschra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.