Introductie gedragswetenschappen
HOORCOLLEGE 1
Mensbeelden en biologisch perspectief (adaptie, erfelijkheid en omgeving)
Hoe komt gedrag tot stand?
1. Voorgeprogrammeerd: bevindt zich in mechanisme zelf.
2. Bijna niet voorgeprogrammeerd: hoger cognitief vermogen.
3. Hiertussen zit gedrag wat we kunnen leren.
Verhouding individu en samenleving: een complexe relatie
Stelling 1: Mens/individu oorzaak en samenleving gevolg.
Stelling 2: Samenleving oorzaak en mens/individu gevolg.
Uitgangspunt:
Inzicht in de samenleving en het menselijk handelen vereist inzicht in de menselijke aard, de basale
kenmerken en processen van het menselijk organisme.
• Basale mensvisies:
- Maatschappijvisies en politieke ideologieën.
- Sociaalwetenschappelijke theorieën.
• Basale mensvisies worden gevormd door en vormen observaties:
- Samenspel perceptie en ervaring: ieder individu heeft zijn eigen ervaring en interpretatie.
Doordat men de wereld verschillend observeert, verschilt ook men hun visie.
- Schemata: organiserende en sturende cognitieve structuren.
Uiteenlopende mensvisies:
1. Uiteindelijk zijn mensen egoïstisch, puur uit op hun eigenbelang en op zoek naar macht en
dominantie.
2. De mens streeft van nature het goede na, het is de omgeving die hen slecht maakt.
3. In de grond van de zaak zijn mensen rationele wezens, probleemoplossers met verstand die
kosten en baten afwegen.
4. Er is nauwelijks een menselijke natuur. Wat mensen denken, voelen en doen is het product
van de omstandigheden en cultuur waarin ze zitten.
5. De mens wordt bepaald door zijn biologische, (genetische) erfenis en de omstandigheden
doen er weinig toe.
Mensvisies in vijf benaderingen
Biologisch Behavioristisch Cognitief Psycho- Humanistisch
dynamisch
Conceptie De mens als De mens als De mens als De mens als De mens als vrij
van biologisch wezen. bepaald door denker en gecontroleerd wezen die streeft
menselijke omgeving. informatie door innerlijke naar zelf-actualisatie
cultuur verwerker. krachten en en persoonlijke
conflicten. betekenis.
Oorzaken Genetische, Leerprocessen Denken, Onbewuste Vrije wil, keuze,
van gedrag chemische en en ervaringen. waarnemen drijfveren, zoeken naar
hormonale en verlangens en persoonlijke
processen. geheugen. onopgeloste zingeving en groei.
conflicten.
Mensvisie Biologisch Sociaal en Rationale Irrationale Ethisch goede en
gedetermineerde cultureel mens. mens. verantwoordelijke
mens.
, Introductie gedragswetenschappen
mens, met name getermineerde
egoïstische mens. mens.
Onvolledige mensvisies
Alle basale mensvisies hebben een kern van waarheid, maar ze leggen allemaal de nadruk op één
bepaald kenmerk, en zijn daarmee eenzijdig (en vaak tegenstrijdig).
Biologisch-adaptieve mensvisie
1. Evolutionair perspectief
2. Adaptieve vermogens
3. Samenspel cultuur-natuur
Evolutionair perspectief
Kenmerken en eigenschappen hangen samen met genen die overerven. Er is altijd genetische variatie
en er zijn voortdurend genetische mutaties (we zijn niet exact 50% van je vader en 50% van je
moeder). Overerving van genetische variatie heeft invloed op kenmerken/eigenschappen. Behoud
van variatie indien grotere kans op overleving in omstandigheden. Proces van natuurlijke selectie:
varianten die een grotere kans hebben om te overleven, gegeven de omstandigheden waarin het
organisme leeft.
Evolutie en de mens
Menselijke soort uitvloeisel van zeer langzaam en zeer langdurig proces van verandering.
Menselijke soort deelt heel veel met andere diersoorten (evolutie bouwt voort op wat er al is).
Menselijke soort heeft eigen, relatief unieke eigenschappen en adaptatieprincipes als gevolg van
evolutie door aanpassing aan nieuwe omstandigheden.
Drievoudig brein: evolutie in terug te zien.
1. The New Brain: the neo cortex: analytisch vermogen en denk vermogen.
2. The Mammalian Brain: vertegenwoordiging emoties.
3. The Reptilian Brain: voor geprogrammeerde capaciteiten, instinct om dingen op bepaalde
manier te doen.
Een belangrijke manier waarop de evolutie van de menselijke soort invloed heeft op ons gedrag, is
door de ontwikkeling van de hersenen waarbij we niet alleen instinctief of emotioneel handelen,
maar ook cognitief (beslissingen nemen die ons gedrag sturen). Dus het belangrijke, adaptief
vermogen heeft te maken met de ontwikkeling van de hersenen.
Evolutionaire psychologie
Psychologische eigenschappen als biologische aanpassingen aan uitdagingen in de omgeving. Dat er
eigenschappen van mensen zijn die constant zijn over culturen heen, zou een indicatie kunnen zijn
van hoe de evolutie het psychologisch functioneren van menselijk gedrag beïnvloed. Zijn
eigenschappen tussen culturen er verschillend, dat zouden die verschillen een gevolg kunnen zijn van
de cultuur zelf. Bijvoorbeeld:
- Afleiden emoties van anderen. Vrij consistent beeld over culturen heen in het herkennen
van emoties.
- Onderscheid van mensen waarmee ze verwant zijn en waarmee ze niet verwant zijn. Te
maken met genen die wel/niet doorgegeven worden als je verwanten herkend en daar
, Introductie gedragswetenschappen
wat meer mee samenwerkt. Dan wordt de kans groot dat de eigen genen doorgegeven
worden.
- Samenwerking met anderen. Samenwerking goed voor overleving.
Seksuele partnerselectie
Genen worden doorgegeven bij seksuele voorplanting. Dus denken mensen na over met wie ze zich
voortplanten. Wie kiezen mensen als seksuele partner? Bijvoorbeeld:
Investering in ouderschap (Trivers, 1972)
- Vrouwen investeren meer in ouderschap en relaties en zijn zo selectiever. Vrouwen
dragen het kind en zullen de grootste rol in verzorging van het kind op zich nemen. Ze
willen daarom een betrouwbare partner die betrokken blijft.
- Mannen investeren minder en zijn in competitie voor aantrekkelijke partners. Mannen
zijn zo meer geneigd om naar meerdere relaties te kijken.
Reproductieve strategieën (Buss, 1989)
- Mannen en vrouwen andere reproductieve strategieën. Wat is nu voor mannen en
vrouwen de optimale strategie om hun genen over te dragen?
- Conflict tussen seksen als strategieën botsen.
Seksuele jaloezie (Buss, 1989)
- Vrouwen: emotionele ontrouw vanwege grotere investering.
- Mannen: seksuele ontrouw vanwege onzeker vaderschap.
Erfelijkheid en milieu
Sommige fysieke kenmerken zijn erfelijk. Hoe zit dat met psychologische kenmerken?
Nature-nurture debat: Wat is de rol van aangeboren en aangeleerde factoren in
gedrag/psychologische ervaring van mensen? Persoonlijkheid, cognitieve vermogens, agressie,
criminaliteit, seksualiteit, psychopathologie, gezondheid, etc.
Waarom is dit belangrijk?
- Validiteit van uiteenlopende basale mensvisies.
- Of een kenmerk aan geboren of aangeleerd is, heeft invloed op de keuze in aanpak van
individuele en sociale problematiek.
Aprroaches to psychology
Nature Nurture
Biologische Psychoanalyse Cognitieve Humanisme Behaviorisme
benadering psychologie
Focus op Aangeboren Aangeboren Maslow Al het gedrag
genetische, driften tot seks mentale benadrukte wordt van de
hormonale en en agressie structuur zoals fysieke omgeving
neuro-chemische (natuur). Sociale schema's, basisbehoeften. geleerd via
verklaringen van opvoeding tijdens perceptie en De samenleving conditionering.
gedrag. de kindertijd geheugen en beïnvloedt
(nurture). constant iemands
verandert door zelfbeeld.
omgeving.
, Introductie gedragswetenschappen
Wat is erfelijkheid, wat is milieu?
Erfelijkheid
Overdracht van informatie tussen generaties via genen, bestaande uit: 46 chromosomen, 30.000
genen, 3 miljard bouwstenen. Erfelijkheid van het individu (kenmerken die je meekrijgt van je
biologische ouders) en erfelijkheid van de soort (hoe wij als mensheid bepaald erfelijke materiaal
delen en hoe wij als soort aan de hand daarvan weer evolueren in verschillende omgevingen).
Milieu/omgeving
- Prenataal (tijdens zwangerschap): Hormonen, chemische stoffen (bijv. alcohol, stress).
Erfelijk is niet hetzelfde als aangeboren!
- Postnataal: Opvoeding, omstandigheden (bijv. stimulatie, warmte)
Sociaal-structureel (organisatie; netwerken, verbanden)
Cultureel (inhoud; normen, waarden, opvattingen)
Samenspel erfelijkheid en milieu
Erfelijkheid is een aanleg (predispositie), maar dat betekent niet dat mensen zich onvermijdelijk op
een bepaalde manier gedragen. Of ons erfelijk materiaal tot uiting komt in onze psychologische
ervaringen, emoties, ons denken en ons gedrag, hangt ook samen met de omgeving waarin wij
opgroeien. Of genetische verschillen tot uiting komen, hangt zo samen met de cultuur. Er zit een
revolutionaire basis in emoties, maar de uiting van emoties kunnen sterk verschillen tussen culturen.
• Genetische aanleg komt tot uiting via de omgeving
Expressie van genetische verschillen.
Bijv. alcoholisme, antisociaal gedrag.
• Omgevingsinvloed hangt af van de genetische aanleg
Aanknopingspunt invloed omgeving.
Bijv. een taalknobbel, artistiek talent (je kunt creativiteit bij mensen stimuleren, maar
hebben ook tot op zekere hoogte een creatieve aanleg nodig).
Genetisch materiaal kan vaak allen tot uiting komen in bepaalde omgevingen.
Uiting van aanleg via omgeving
Voorbeeld: Schizofrenie (psychopathologie gekenmerkt door hallucinaties en sociaalemotionele
stoornissen).
Ongeveer 15% van bevolking heeft voor schizofrenie genetische aanleg. Van hen krijgt 1/15
schizofrenie (1% van bevolking). Hierbij zijn honderden genen betrokken (polygeen). Dus niet
iedereen met aanleg voor schizofrenie, krijgt hier ook daadwerkelijk ervaring mee. Het wel of niet
krijgen van ervaring met schizofrenie heeft zo te maken met omgevingsfactoren:
- Misbruik en trauma in jeugd,
- Cannabisgebruik,
- Sociale uitsluiting van minderheden,
- Wonen in de grote stad.
Invloed van omgeving op genen !!
1. Verandering in erfelijk materiaal door genetische schade: Invloed van UV straling,
radioactiviteit, chemische stoffen.
2. Verandering in aansturing genen, niet erfelijk materiaal. Heeft effect op hoe ons fysiologisch
systeem uiteindelijk functioneert. Invloed van dieet, levensstijl en chronische stress.
3. Epigenetica – verandering in fenotype (de wijze waarop ons erfelijk materiaal tot uiting
komt; expressie), niet genotype.