Samenvatting minor oncologie
Oncologische behandeling week 1-12
Leerboek oncologieverpleegkunde
Inhoud
Week 1 + 2: Kanker, diagnostiek en stadiëring.............................................................2
Week 1 + 2 Oncogenetica.............................................................................................5
Week 3: Coloncarcinoom..............................................................................................7
Week 5: Longcarcinoom..............................................................................................13
Week 6: Mammacarcinoom.........................................................................................17
Week 7: Dermato-oncologie........................................................................................20
Week 8: Leeftijdsspecifieke oncologische zorg...........................................................24
.....................................................................................................................................31
Week 10: Palliatie en euthanasie................................................................................32
Week 11: Acuut vitaal bedreigde patiënt.....................................................................34
Week 12: Hemato-oncologie.......................................................................................36
H12 Chirurgie..............................................................................................................42
H13 Radiotherapie.......................................................................................................44
H14 Chemotherapie....................................................................................................48
H15 Anti-hormonale therapie......................................................................................52
H16 Immuun- en targeted therapie.............................................................................54
1
,Week 1 + 2: Kanker, diagnostiek en stadiëring
1900: Kanker op plek 17 op ranglijst doodsoorzaken.
tuberculose/infectieziekten waren een groter probleem, door antibiotica en
vaccinaties kwamen maligniteiten op de voorgrond.
Kanker ontstaat als gevolg van genetische veranderingen in lichaamscellen die
daardoor veranderen in tumorcellen.
NKR: Nederlandse Kankerregistratie, maakt het kankervraagstuk in NL inzichtelijk.
Meest voorkomende soorten kanker:
1. Huidkanker(nr. 2 bij man en vrouw)
2. Longkanker(nr. 3 bij man en vrouw), meeste doden
3. Borstkanker(nr. 1 bij vrouwen)
4. Prostaatkanker(nr. 1 bij mannen)
5. Darmkanker
De oorzaak van kanker is nog onbekend, maar exogene en endogene factoren
kunnen het risico op kanker beïnvloeden preventie is van groot belang.
- Primaire preventie: gericht op het voorkomen van het ontstaan.
- Secundaire preventie: gericht op het zo vroeg mogelijk ontdekken + adequate
behandeling.
- Tertiaire preventie: gericht om de gevolgen + eventuele tweede tumor te
beperken.
Exogene factoren: Roken, voeding, overgewicht, bewegen, alcohol, zonlicht,
beroepsrisico, geneesmiddelen, infecties, milieu.
Endogene factoren: Hormonale invloeden, genetische factoren(mutatie), gevolg
andere ziekten(hepatitis, levercirrose, Crohn).
Chemopreventie: De toediening van (genees)middelen, vitaminen of andere stoffen
met het doel het risico op kanker te verminderen/vertragen/herhaling te voorkomen.
Celdeling gaat in de volgende fasen:
- G0; rustfase
- G1; groeifase tot volwassenheid
- S; synthese DNA
- G2; groei tot rijpheid + fouten hersteld
- Mitose
Kanker: Verstoring in de evenwichtssituatie tussen celgroei en celdood.
Carcinogenese: Proces van ontstaan van kwaadaardige tumoren.
- Oncogenen: Gemuteerde variant van een “proto-oncogen”; met abnormale
activiteit ongecontroleerde celgroei.
- Amplificatie: Toename van kopieën van gen in de cel.
- Deletie: Afwijking in het gen waarbij genetisch materiaal afneemt.
- Insertie: Extra stukje gen.
- Tumorsuppressorgenen: Coderen eiwitten die een remmende invloed hebben
op de celgroei, onderdrukken hierdoor celdeling.
2
,Benigne tumor: Goedaardige tumor; goed ingekapseld en respecteert anatomische
begrenzingen, lipoom, fibroom.
Maligne tumor: Kwaadaardige tumor; verstoorde celdifferentiatie; metastasering,
Verschillende typen maligne tumoren:
- Carcinoom: Tumor ontstaan uit epitheelcellen(huid, binnenkant darm + luchtweg)
- Plaveiselcelcarcinoom; plaveiselcellen
- Adenocarcinoom; klierweefsel.
- Sarcoom: Ontstaan uit steun- en bindweefsel van het lichaam
- Hematologische maligniteiten: Maligniteiten van de bloedbereidende organen
en lymfeklieren; leukemie, multipel myeloom.
Hematogene metastasering
- Vena porta / Lever poort ader(darmen/maag lever)
- Vena cava / Holle ader(lever / gonaden / nieren longen)
- Vena pulmonalis / Long ader
Diagnostiek: Proces van handelen dat leidt tot het onderkennen van het ziektebeeld
en de uitgebreidheid van het ziekteproces.
Stadiëring: Het bepalen hoe uitgebreid het ziekteproces is; waar vindt de tumor
plaats. Dit gaat via de TNM-classificatie:
- T: Grootte van de tumor
- N: Mate van aantasting regionale lymfeklieren
- M: Metastasen via de bloedbaan
De diagnostiek en stadiëring samen bepalen de prognose + te geven behandeling.
Pathologisch onderzoek
- Cytologisch onderzoek: Microscopisch onderzoek van losse cellen dmv
pleuravocht, uitstrijkje, beenmergpunctie.
- Histologisch onderzoek biopten: Klein stukje nemen als biopt/weefsel; huidbiopt,
bronchusbiopt, incisiebiopt met fysiologisch zout in paraffine.
- Histologisch onderzoek operatiepreperaten: Om een nauwkeurige diagnose te
stellen, stadiëring te bepalen en te bepalen of de snijranden van het
operatiepreperaat vrij zijn van tumor.
- Moleculaire pathologie: DNA/RNA uit tumorcellen wordt geïsoleerd en onderzoek
gedaan naar genetische veranderingen in de tumor, welke doelwit zijn voor
behandeling targeted therapie.
- Whole genome sequencing: Het gehele tumor-DNA wordt in 1x in kaart gebracht
met alle mogelijke informatie.
Radiologische diagnostiek
- Röntgenfoto
- Röntgenfoto na inbrengen contrast: Contrast bevattende vloeistof ingebracht, wat
op een foto zichtbaar wordt. Maag-darm kanaal moet vaak gespoeld worden.
- CT-scan: Röntgenbuis - + detectiesysteem draaien rondom patiënt waardoor
dwarsdoorsnede wordt gemaakt. Vaak contrastmiddel ingespoten.
- MRI: Magnetic resonance imaging, gebruik gemaakt van atoomkernen. Door het
sterke magneetveld geen metalen voorwerpen in de scan.
3
, - Echografie: Geluidsgolven worden afgegeven die terugkaatsen en worden
afgebeeld.
Nucleair geneeskundig onderzoek: Patiënt krijgt een radioactief isotoop
toegediend waarna met een gammacamera opnamen worden gemaakt om te zien
waar dit materiaal zich heeft opgehoopt.
- Skeletscintigrafie/Botscan: Ophoping radioactieve stof kan duiden op metastasen.
- Sentinel node-procedure: Schildwachtklier wordt verwijderd.
- PET-onderzoek: Stofwisselingsprocessen in het lichaam worden zichtbaar gemaakt
door via een infuus radioactieve stoffen toe te dienen.
- Klinisch-chemisch onderzoek: Analyse van bloed of serum.
- Algemeen bloedonderzoek: Analyse samenstelling bloed + onderzoek van
elektrolyten.
- Tumormarkers: Bij bepalen stadiëring of na de kankerbehandeling.
- Enzymen: Aanwezigheid of verhoogde enzymspiegels kunnen wijzen op een
kwaadaardige tumor.
Performance status: Vitaliteit + mate van klachten die het gedrag van een patiënt
beïnvloeden. Biedt voorspelling of een patiënt de behandeling aankan.
Vb; KPS: 0-100 schaal, 0 is overleden, 100 is niet ziek.
4