MASSA
CULTUUR
VWO
KUNST ALGEMEEN
Famke Schirm
,Accenten binnen het onderwerp:
invloed van massamedia en internet op de kunsten; globalisering;
De massamedia hadden een belangrijke rol in de verspreiding van deze massacultuur.
Massamedia zijn de middelen waarmee de massacultuur op een professionele manier
verspreid kan worden, zoals: pers, radio, film, televisie en internet. Omdat men met behulp
van deze media kan communiceren met een groot publiek spreekt men van
massacommunicatie. Het massaal produceren van artikelen zorgde voor eenheid in uiterlijk
en vormgeving van veel voorwerpen. Het unieke en exclusieve karakter van een product
raakte daarbij op de achtergrond. Kunstenaars, architecten, filmregisseurs en muzikanten
maakten daar dankbaar gebruik van. In vorm- en beeldtaal werd gretig gebruik gemaakt van
herkenbare producten die onze samenleving voortbracht. Bovendien konden deze
kunstwerken gereproduceerd worden, zodat zoveel mogelijk mensen hun kunst konden zien
en/of kopen. De snelheid waarmee kennis kon worden genomen van wat er zich in andere
werelddelen afspeelde, zorgde ervoor dat ideeën meer dan ooit gekopieerd en gebruikt
werden. In de muziekindustrie zijn begrippen als cover, bewerking, plagiaat en citaat al lang
geen besmette woorden meer.
hoge- en lage cultuur;
Vanaf de jaren ’60 kunnen we spreken over verschillende vormen van grensvervaging
binnen de kunst. Ten eerste de vervaging tussen de grenzen van hoge en lage cultuur.
Onder hoge cultuur verstaat men over het algemeen de kunst die men in daarvoor bestemde
instituten vindt. Zoals musea, concertzalen en theaters. Onder lage cultuur verstaat men
over het algemeen de populaire cultuur. Dit zijn zaken zoals popmuziek, televisie en internet.
Allemaal zaken die zich richten of voortkomen uit de cultuur van de massa en te maken
hebben met de vrijetijdsindustrie. Er zijn meerdere manieren aan te wijzen waarop de
vervaging tussen lage en hoge cultuur plaatsvindt.
mainstream en subculturen; jeugdculturen;
In de tweede helft van de 20ste eeuw ontstaan er veel subculturen vanuit, onder andere, de
jongerencultuur. De jongeren zetten zich af tegen de burgerlijke naoorlogse cultuur van hun
ouders. Protest en verzet zijn dan ook kenmerken van jeugdcultuur en subculturen.
Toenemend individualisme zorgen ervoor dat het belangrijk is je te onderscheiden. Ook de
emancipatie van allerlei groepen in de samenleving zorgen voor het zoeken naar en uiten
van een herkenbare eigen identiteit. Door het feit dat jongeren steeds meer geld en vrije tijd
hebben worden ze een belangrijke doelgroep voor producten uit de massacultuur. De
commercie speelt dan ook gretig in op de jongerencultuur. Een aantal voorbeelden van
subculturen zijn: rock ’n roll, punk, hippiecultuur en hiphop.Binnen de massacultuur
onderscheiden we mainstream en subculturen. Vaak wordt een subcultuur uiteindelijk
mainstream door verspreiding via massamedia. De muziek, kleding, dans en levensstijl
wordt zo in een rap tempo bekend en overgenomen, waardoor er commerciëlere vormen
ontstaan. Dit komt ook doordat de commerciële muziek- en bijvoorbeeld kledingindustrie
inspringen op de populariteit en de stijl verwerken in hun producten en reclamecampagnes,
gericht op de grote massa. Deze commerciëlere vormen noemen we dan mainstream.
Mainstream is vooral commercieel en consumptiegericht.
, multidisciplinaire kunst; fusion en cross over;
Multidisciplinaire kunst is wanneer kunstenaars vanuit verschillende kunstdisciplines
evenwijdig aan elkaar samenwerken, zoals in een musical of bij een theatraal performance.
De kunsten staan gelijk waardig aan elkaar en worden allemaal door professionals
vertegenwoordigd. Cross-over is een combinatie van verschillende stijlen. Beide stijlen
komen even sterk naar voren. Bij fusion worden verschillende stijlen gecombineerd tot één
nieuwe soort muziek.
popart, postmodernistische kunst;
Popartkunstenaars gebruiken niet alleen de beeldtaal van de populaire media, maar ook de
industriële technieken die in de massamedia gebruikelijk zijn. Daarmee zetten ze zich af
tegen het abstract expressionisme, waarin alles draait om de psychologie en
persoonlijke signatuur van de maker. Popart veroordeelt de massacultuur niet,
maar speelt ermee. popart-kunstenaars bestrijden het idee dat er een verschil
is tussen een ‘lage’ volkscultuur en een elitaire ‘hoge’ cultuur door de beelden
van de massa tot kunst te verklaren. Immers: Coca-Cola, filmsterren en
hamburgers zijn er voor iedereen, waarom de kunst dan niet? Popart ziet er
met zijn herkenbare plaatjes en felle kleuren toegankelijk uit, maar is eigenlijk
een nogal intellectuele kunststroming. De globale mediawereld toont ons niet
de werkelijkheid, maar een werkelijkheid die gemanipuleerd is door de media.
Dat is goed herkenbaar in het werk van Roy Lichtenstein (1923–1997), die
vaak beelden uit comics gebruikt. In de popart wordt het begrip ‘originaliteit’
vaak op zijn kop gezet: Hamilton knipt plaatjes uit tijdschriften, Lichtenstein
plundert de stijl van strips. Met opzet maken veel popartkunstenaars hun werk
onpersoonlijk en ‘onartistiek’ door gebruik te maken van industriële
technieken. De excentrieke popartkunstenaar Andy Warhol (1928–1987)
maakt popart in massaproductie. In zijn atelier kan elk denkbaar product
zomaar een kunstwerk worden. Warhol en zijn team maken schilderijen van
reclames, nieuwsfoto’s, soepblikken en houten sculpturen van
Brillo-zeepdozen. De zeefdruktechniek stelt hen in staat razendsnel meerdere versies van
hetzelfde werk te maken.
De postmodernisten, en ook de kunstenaars uit deze tijd, laten zich beïnvloeden door een
levensgevoel dat voornamelijk gevoed wordt door filosofen uit deze tijd. Zo geloven de
postmodernisten dat er meerdere manieren zijn om de werkelijkheid te zien en te ervaren.
Zij dagen zichzelf uit de verschillen te herkennen waarbij ze in zijn eigen fragment van de
werkelijkheid leven. Ze willen in het hier en nu leven, in plaats van het geloven in een ideaal
voor de toekomst of in de vooruitgang. De postmoderne kunstenaars ontwikkelden een
enorme diversiteit aan kunstvormen zoals landart, happenings, performances, body art,
video- en computerkunst. Ze verzetten zich niet meer tegen de chaos, maar laten zich
meeslepen door de veelzijdigheid die deze wanorde te bieden heeft. In het latere
postmodernisme, tussen de jaren tachtig en negentig, gaat de postmoderne kunst alle
kanten op. Kunstenaars maken een keuze uit allerlei stijlelementen, combineren deze tot
iets nieuws en maken gebruik van elementen uit andere disciplines.