Samenvatting 'grondtrekken van het Nederlandse strafrecht' H9 t/m H16
Geen grote stukken tekst in deze samenvatting, veel opsommingen of stukken tekst zijn uitgewerkt tot een puntsgewijs overzicht.
Boek: Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht
Druk: Achtste druk
Auteurs: mr. M.J. Kronenberg en dr. B. de Wilde
Samenvatting geschreven door: Lin Lindenbergh
Universiteit: Open Universiteit
Opleiding: Bachelor Rechtsgeleerdheid
Vak: Inleiding strafrecht
Schooljaar: 2022 – 2023
, Hoofdstuk 9 Vervolging
Paragraaf 9.1 Inleiding
Voorbereidend onderzoek: daarbij wordt informatie verzameld die van belang is in de strafzaak tegen de
verdachte. Aan de hand van deze informatie en wat er tijdens de ter terechtzitting naar voren komt uitspraak
doen in de strafzaak die door de officier van justitie aan hem is voorgelegd.
Vervolgingsbeslissing:
- Beslissing van de officier van justitie om de zaak voor te leggen aan een rechter.
- Vanaf dat moment loopt er een vervolging tegen de betrokken verdachte.
2 manieren van vervolging:
- Het OM betrekt een (onderzoeks)rechter bij de strafzaak, die zelf een beslissing neemt.
- Tegen een verdachte wordt een strafbeschikking uitgevaardigd.
Dagvaarding: is een oproep aan de verdachte om op een bepaalde datum en tijdstip te verschijnen voor de
strafrechter. Er staat ook in waarvoor die verdachte terecht moet staan.
Bij wie moet de officier van justitie een vordering tot bewaringstelling richten?: rechter-commissaris.
Wie beslist er over de inverzekeringstelling?: officier van justitie
Paragraaf 9.2 Het OM
Met wat is het Openbaar Ministerie belast?: strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en andere bij de
wet gestelde taken.
Wie bepaalt of de verdachte een wel of geen dagvaarding krijgt?: officier van justitie.
Hoe kunnen burgers elkaar dagvaarden?: bij civielrechtelijke kwesties kunnen burgers hun geschil laten
beoordelen door de rechter.
Paragraaf 9.3 De vervolgingsbeslissing en opportuniteit
Opportuniteitsbeginsel: de officier van justitie mag zelf bepalen aan de hand van beleidsmatige overwegingen
of een strafbaar feit wordt vervolgd.
Sepot: de beslissing van de officier van justitie om af te zien van een individuele strafzaak.
Technisch sepot: als de officier van justitie afziet van vervolging afziet omdat een veroordeling niet haalbaar is
of als uit onderzoek blijkt dat er niet vervolgd kan worden.
Voorbeeld: een vrouw doet aangifte van bedreiging (art. 285 Sr). Dit delict zou drie weken plaatsgevonden
hebben in haar woning en zou volgens haar aangifte gepleegd zijn door haar buurman. De buurman wordt
aangehouden en verhoord, maar ontkent categorisch. Hij is zelfs, zo zegt hij, nog nooit in de woning van zijn
buurvrouw geweest. Voor het overige is er geen bewijsmateriaal.
Dus: als er verder geen bewijsmateriaal naar voren komt dan alleen de getuigenverklaring dan kan het nooit
leiden tot een veroordeling.
Beleidssepot: de officier van justitie seponeert een zaak die technisch wel tot een veroordeling zou kunnen
leiden.
Voorbeeld: een man mishandelt zijn vrouw bij een uit de hand gelopen woordenwisseling. De vrouw doet
aangifte. Bij de politie en de man wordt door de politie verhoord en bekent de mishandeling. Enkele maanden
later stuurt de vrouw een brief dat ze van de vervolging wil afzien. Ze zijn in therapie en afgelopen maanden
hebben zij geen enkele keer ruzie gehad.
Lin Lindenbergh
Inleiding privaatrecht
1
Open Universiteit
Alle afbeeldingen komen uit het boek ‘Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht – M.J Kronenberg en B. de Wilde
, Paragraaf 9.4 Vervolgingsbeletselen
Vervolgingsbeletsel: een situatie waarbij vervolging niet mogelijk is.
Voorbeeld: de verdachte is jonger dan twaalf jaar.
Ne-bis-in-idem-beginsel:
- Bij een veroordeling of een vrijspraak mag iemand niet nogmaals voor hetzelfde strafbare feit berecht
worden.
- Als het OM van mening is dat de verdachte nog niet terecht heeft gestaan voor het feit waarvan men
hem verdenkt, dan kan het OM hem dagvaarding sturen. De strafrechter beslist echter of het OM van
het vervolgingsrecht gebruik had mogen maken.
- Als de strafrechter vindt dat de verdachte al eerder terecht heeft gestaan voor de verweten gedraging
dan zal hij het OM niet-ontvankelijk verklaren.
Belangrijkste vervolgingsbeletselen:
1. Rechtsmacht
2. Leeftijd
3. Verjaring van het vervolgingsrecht
4. Overlijden van de dader
5. Klacht
6. Immuniteit van overheidsorganen
7. Ne bis in idem
1. Rechtsmacht: bepaalt wanneer de Nederlandse strafwet van toepassing is op een strafbaar feit. Als er geen
recht is, kan de officier van justitie ook niet vervolgen.
1. Territorialiteitsbeginsel: de Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich in Nederland aan enig
strafbaar feit schuldig maakt.
1. Wanneer claimt Nederland de rechtsmacht ook al is het niet op Nederlands grondgebied?: als strafbare
feiten schade kunnen toebrengen aan de Nederlandse Staat.
Voorbeeld: aanslag op de koning.
1. Personaliteitsbeginsel: in bepaalde gevallen heeft de Nederlandse rechtsmacht ook jurisdictie over
Nederlanders die in het buitenland een strafbaar feit begaan.
2. Strafbaarheid is verbonden aan minimumleeftijd: kinderen onder de twaalf jaar kunnen niet in die mate
verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden dat een strafrechtelijke reactie gepast is.
3. Verjaring van het vervolgingsrecht: na een bepaalde periode is een strafbaar feit niet meer strafbaar en is
het verjaringstermijn verlopen. Hoe lang de verjaringstermijn is, hangt af van het strafbare feit. Als de officier
van justitie besluit om later alsnog te vervolgen waardoor de opgebouwde verjaringstermijn vervalt.
4. Overlijden van de verdachte: recht tot strafvordering vervalt bij de dood van de verdachte.
5. Klacht:
- Bijzonder soort aangifte, waarbij de klager verzoekt om vervolging.
- Als er geen klacht wordt ingediend en de officier van justitie start toch een vervolging tegen de
verdachte wordt deze door de strafrechter niet-ontvankelijk verklaard.
5. Doel klachtdelicten: dat slachtoffers in een beperkt aantal, in de wet geschreven, gevallen kan voorkomen
dat een door hem niet gewenste vervolging wordt begonnen.
Voorbeeld klachtdelict: eenvoudige belediging (art. 266 Sr). Art. 269 Sr bepaalt dat. Voor dit delict slechts kan
worden vervolgd nadat een klacht is ingediend door de beledigde.
Lin Lindenbergh
Inleiding privaatrecht
2
Open Universiteit
Alle afbeeldingen komen uit het boek ‘Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht – M.J Kronenberg en B. de Wilde
, 6. Immuniteit van overheidsorganen: de Staat, provincies en gemeenten bezitten rechtspersoonlijkheid en ook
de kunnen strafbare feiten plegen.
6. Wat heeft het ‘Volkelarrest’ bepaald?: de Nederlandse Staat is immuun voor strafvervolging. De Hoge Raad
heeft als uitgangspunt dat de Staat geacht wordt het algemeen belang te behartigen en dat ministers en
staatssecretarissen, naast eigen strafrechtelijke aansprakelijkheid, voor hun handelen verantwoording moeten
afleggen aan de Staten-Generaal. Deze algemene immuniteit geldt niet voor de lagere overheidsorganen zoals
provincies en gemeenten. Zij zijn slechts gedeeltelijk immuun voor strafvervolging.
7. Ne bis in idem: niemand mag tweemaal voor hetzelfde strafbare feit worden vervolgd.
7. Wanneer geldt het ne bis in idem nog niet?: als de eerdere zaak is geëindigd zonder dat er een inhoudelijk
rechterlijk oordeel is gekomen. Is de einduitspraak nietigheid dagvaarding, onbevoegdheid rechter, niet-
ontvankelijkheid van de officier of schorsing de vervolging, dan werkt het ne bis in idem nog niet. Er mag dan
een nieuwe vervolging starten.
Paragraaf 9.5 De beginselen van een behoorlijke procesorde
Beginselen van een behoorlijke procesorde: zorgen ervoor dat het proces van de verdachte op een
rechtvaardige en eerlijke manier verloopt waarbij de verdachte de kans krijgt om op de correcte manier zichzelf
te verdedigen.
Welke beginselen van een behoorlijke procesorde zijn er?:
- Beginsel van redelijke en billijke belangenafweging
- Beginsel van zuiverheid van oogmerk
- Vertrouwensbeginsel
- Gelijkheidsbeginsel
Gelijkheidsbeginsel: alle gelijke gevallen moeten op dezelfde manier behandeld worden. Maar het OM en de
politie kennen begrenzingen door gelimiteerde menskracht en financier waardoor er altijd een stelselmatige
ongelijkheid in opsporing en vervolging van strafbare feiten betstaat.
Voorbeeld waarbij het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden: een bestuurder van een personenauto wordt
op de snelweg aangehouden omdat hij de maximumsnelheid met 50 km/u overschrijdt. Terwijl de
opsporingsambtenaren proces-verbaal staan op te maken, passeren er minstens drie auto’s die nog harder
rijden dan de aangehoudene. Hij vindt het niet eerlijk dat hij er door de politie wordt uitgepikt en dat de
snelheidsovertredingen van anderen kennelijk onbestraft blijven.
Voorbeeld waarbij het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden: De opsporingsambtenaar is bij een
grootscheepse controle op de deugdelijkheid van motorvoertuigen belast met de inspectie van de stilgehouden
motoren. Alle motoren worden aan een grondig technisch onderzoek onderworpen. Hij is een bewonderaar
van het merk Harley-Davidson. Bij geconstateerde overtredingen bij motororen van dat merk maakt hij slechts
een praatje met de bestuurder van de motor. Bestuurders van andere merken motoren krijgen bij gebleken
ondeugdelijkheid echter allen een proces-verbaal.
Vertrouwensbeginsel: burgers moeten ervan op aan kunnen dat een toezegging wordt nagekomen of dat een
wettelijke bepaling wordt nageleefd.
Voorbeeld waarbij het vertrouwensbeginsel is geschonden: Jan rijdt met zijn auto over de snelweg en is laat
voor een sollicitatiegesprek. Hij overschrijdt meerdere fors de maximumsnelheid en bumperkleeft bij een
langzamere weggebruiker. Twee politieagenten in een onopvallende politieauto zijn hiervan getuigen en
houden Jan staande door hem naar de vluchtstrook te dirigeren.
Stel: Jan legt de agenten uit dat hij normaal een rustige chauffeur is, maar nu een belangrijk sollicitatiegesprek
had. De agenten besluiten om met de hand over het hart te streken. Ze delen Jan mede dat zij het feit voor één
keer door de vingers zullen zien. Jan vervolgd opgelucht zijn weg. Enkele maanden later ontvangt hij een
Lin Lindenbergh
Inleiding privaatrecht
3
Open Universiteit
Alle afbeeldingen komen uit het boek ‘Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht – M.J Kronenberg en B. de Wilde
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Lin1991. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.