Gebiedsontwikkelingsbeleid aantekeningen werkcollege
Straatman
Jane Jacobs
Richard Florida, auteur van the rise of the creative class/de sleutel tot stedelijk succes.
Hoofdstuk 0:
Wat bedoelt Florida met The rise of the creative class?: Dat is de sleutel tot stedelijk success.
Wat wordt er verstaan onder stedelijk succes? The rise of the creative class is het aantrekken
en behouden van talent, niet alleen om bedrijven aan te trekken. The creative class
(kenniswerkers, techneuten, kunstenaars en andere culturele creatievelingen) vestigen zich
in steden met veel goedbetaalde banen. Sociale cohesie: veel andere mensen ontmoeten,
een levendige plaats, met horeca en muziek.
De steden die economisch het meeste succesvol waren, waren degene die uitblonken in wat
Florida de 3 T’s van economische ontwikkeling noemt. (Economic development)
3 T’s =
- Technologie
- Talent
- Tolerantie, volgens Florida is tolerantie mensen die lager opgeleid zijn krijgen de
mogelijkheid om zich te ontwikkelen in de grote stad. Niet alleen de upper class (elite). Hij
heeft zich hier in 2002 in zijn vorige boek mee vergist.
The New Urban crisis in een notendop:
Focus op sociale ongelijkheid binnen o.a. steden in Amerika en UK.
Een verscherping van tegenstellingen tussen de welvarende stedelingen en een
groeiende groep kansarmen en middenklasse.
Situatie in Nederland: De grote stad wordt/is een domein van de elite.
Betaalbaarheid van wonen, ongelijkheid en armoede zijn issues die niet alleen in
Amerika en UK, maar ook in Nederland een rol spelen.
Hoofdstuk 1 Urban Contradiction:
Wat bedoelt Florida met de gapende intellectuele kloof?
Rijke hoogopgeleide mensen houden het vol in de elite steden. De kloof zorgt voor
verdeeldheid. Verdeeldheid tussen stedelijke optimisten en stedelijke pessimisten.
- De stedelijke optimisten: richten zich op de verbluffende heropleving van steden en de
kracht van verstedelijking om de menselijke conditie te verbeteren. Voor deze denkers zijn
steden rijker, veiliger, schoner en gezonder dan ooit tevoren en is verstedelijking een bron
van verbetering. Jane Jacobs en Richard Florida zijn optimisten.
- De stedelijke pessimisten: zien moderne steden als omheinde gebieden voor consumptie
voor de superrijken. Stadsvernieuwing wordt volgens deze groep gedreven door
roofzuchtige kapitalisten die profiteren door sommige buurten te herbouwen en andere af
te breken. Gentrification en ongelijkheid zijn de directe uitvloeisels van de herkonolisatie
van de stad door de elite.
, Urban Contradiction = een gat tussen de optimisten en de pessimisten.
Gentrification = de opwaardering of upgrade van een buurt/wijk in een stad met als doel
rijkere bewoners aan te trekken. Het verbeteren van wijken door bijvoorbeeld ingrepen te
doen en meer voorzieningen plaatsen. Hierdoor komen de rijken erheen met hoge
inkomens, waardoor de wijk duurder wordt.
Van gentrification naar plutocratization = alleen maar de superrijken kunnen nog in de
binnen steden wonen.
Wat bedoelt Florida met Plutocratisering?
Gentrification zijn de roofzuchtige kapitalisten (beleggers en ontwikkelaars etc.) die zorgen
voor verdeeldheid binnen steden. Dit zorgt ervoor dat er optimisten en pessimisten zijn.
Bij plutocratisering is er sprake van groeiende ongelijkheid en ruimtelijke segregatie.
Suburbs en nieuwe stedelijke gebieden raken steeds meer in crisis en verval. De
verstedelijking in de niet-westerse wereld leidt slechts tot meer armoede. Mensen uit het
centrum trekken de stad uit door de inflatie en toenemende huizenprijzen (suburbanisatie).
Plutocratization Heerschappij van de superrijken. De superijken gaan als planeetjes bij
elkaar wonen (Pluto). = Het gevolg is dat een hele wijk kan uitsterven omdat er niemand
woont. Bijvoorbeeld als superrijken huizen kopen als vakantiewoning en er vervolgens maar
1 week per jaar zijn.
Londen is hier een goed voorbeeld van.
Plutocratization is het gevolg van de-industrialisatie. De-industrialisatie = de arbeiders die
daar eerst woonden hoefden daar niet meer te wonen en zijn naar de voorwijken gegaan.
Mensen worden de stad uitgedrukt maar komen er ook weer in.
De 5 belangrijke dimensies waaruit deze New Urban crisis uit bestaat: (Blz. 6 t/m 8)
1. De eerste is de diepe en groeiende economische kloof tussen een klein aantal
supersterrensteden zoals, New York, Londen, Hong Kong, LA en Parijs, samen met de
belangrijkste technologie- en kennishubs zoals, San Francisco, Boston en Amsterdam. Deze
supersterrensteden hebben enorm onevenredige aandelen van werelds toonaangevende
hoogwaardige industrieën, hightech innovatie en startups en toptalent.
2. De tweede dimensie is de succescrisis die deze zelfde supersterrensteden kwelt. Deze
winnaars worden geconfronteerd met buitengewoon hoge en in toenemende mate
onbetaalbare huizenprijzen en verbluffende niveaus van ongelijkheid.
3. De derde, veel bredere en in veel opzichten problematische dimensie van de new urban
crisis is de groeiende ongelijkheid, segregatie (scheiding) en sortering die plaatsvindt in
vrijwel elke stad en elk grootstedelijk gebied, zowel winnaars als verliezers. Als de ‘hole in
the donut’ de stedelijke crisis van de jaren 60 &70 belichaamt, wordt TNUC gekenmerkt door
het verdwijnen midden- de vervaging van de eens zo grote buurten, die de fysieke
belichaming waren van de middenklasse en een betere, meer ambitieuze manier van leven.