Samenvatting
Taal
Taal en didactiek: Spelling. 1.1, 1.2, 2.2 t/m 2.4, 5.1 t/m 5.4.
Taal en didactiek: Aanvankelijk en technisch lezen: 1.2 t/m 1.6 en 6.1.
Taalonderwijs ontwerpen: 1.1 en 1.2 (p. 12 t/m 25), 3.1 t/m 3.3 (p. 129 t/m 160), 4.3
(p. 213 t/m 237) en 6.1 (p. 318 t/m 326).
Taal en didactiek: Spelling
1.1 Ons schriftsysteem en leren spellen
Pictografisch schriftsysteem: oudste schriftsysteem om woorden weer te geven door middel
van tekeningen en afbeeldingen.
Tegenwoordig gebruiken we pictografisch schriftsysteem bij bijvoorbeeld verkeersborden.
Kinderen met een vertraagde taalontwikkeling kunnen we helpen door ze eenvoudige
zinsstructuren aan te bieden met behulp van pictogrammen.
Logografisch schriftsysteem: schriftsysteem waarbij elk plaatje staat voor 1 woord.
In logografisch schrift wordt de taal op een systematische manier weergegeven: de woorden
en ook wel voorvoegsels en achtervoegsels krijgen aparte symbolen.
Wordt tegenwoordig nog gebruikt, bijvoorbeeld in het Chinees.
Alfabetisch schriftsysteem: schriftsysteem waarbij de taal wordt weergegeven door de
afzonderlijke spraakklanken van een woord te noteren. In praktijk toch iets anders, in
Nederlands zijn er spraakklanken waarvoor we geen apart teken hebben.
Bijvoorbeeld: als kinderen het woordje beer horen, schrijven ze vaak bir op. /Beer/ en
/been/ hebben verschillende ee-klank, maar toch gebruiken we hetzelfde teken.
Binnen het Nederlands hebben we niet voor alle spraakklanken een apart teken, maar alleen
voor de spraakklanken die een verschil in betekenis opleveren.
In andere woorden
Foneem: een spraakklank die betekenisverschil veroorzaakt.
In de klankgroep /gaaf/ en /raaf/ is het verschil tussen de /g/ en de /r/ verantwoordelijk
voor het verschil in betekenis. De /g/ en de /r/ zijn dus verschillende fonemen.
Spraakklanken zijn iets anders dan fenomen!
Voor elk foneem in het Nederlands is een apart teken, in het Nederlands hebben we 34
verschillende fenomen.
Fenomen worden niet alleen weergegeven voor letters, maar ook door lettercombinaties.
Grafeem: schriftelijke weergave van een foneem ook wel letter of lettercombinatie die
verwijst naar een foneem.
De e en de ee zijn de grafemen die de middelste klank van de woorden ben en been
weergeven.
De grafemen ui en oe geven de middelste klank van de woorden kuil en poes aan.
In Nederlands kennen we 36 verschillende grafemen. voor ij klank kan je namelijk ei of ij
gebruiken en voor au klank kan je au of ou gebruiken.
, Als je schrijft bir en dur schrijven kinderen de spraakklank en niet de foneem.
Op het plankje van aap, noot, mies staan vrijwel alle grafemen.
Tegenwoordig kennen we het foneem /aa/ uit twee grafemen, namelijk de /aa/ en de /a/.
/U/ kan door 5 verschillende grafemen worden weergegeven.
Afbeelding 1.4 op bladzijde 16 uit het boek!
1.2 Hoofdregels van de Nederlandse spelling (spellingprincipes)
Fonologisch principe: elk foneem wordt door een apart grafeem weergegeven. Je schrijft
het woord zoals het klinkt.
Klankzuiver: woorden die alleen volgens het fonologisch principe worden gespeld, kat, vaas
etc. je schrijft de woorden zoals ze klinken.
Hond, vazen, struiken, bij deze woorden is dat niet zo, /hont//vazun//struiken/.
Morfologisch principe: als we bij spelling niet uitgaan van de klank, maar van de vorm van
de woorden.
Woorden zijn vaak opgebouwd uit kleinere elementen die elk een eigen betekenis hebben,
deze betekenis dragende elementen noemen we morfemen.
Het woord onwijs bestaat uit twee morfemen, on en wijs, waarbij wij de betekenis heeft van
‘verstandig’ en on van ontkenning.
Vrije morfemen: morfemen die als woord voorkomen.
Gebonden morfemen: morfemen die altijd aan een woord gebonden moeten worden,
voorvoegsels en achtervoegsels.
Morfologisch principe is op te delen in twee regels:
- Regel van de gelijkvormigheid: we schrijven een woord, of voor of achtervoegsel,
steeds op dezelfde manier. we schrijven webben, omdat het enkelvoud web is, we
schrijven kistje, omdat het enkelvoud kist is, ondanks dat je wel een d hoort.
- Regel van de overeenkomst: ook de opbouw van een woord wordt in de spelling
duidelijk. Als woorden op dezelfde manier worden gevormd worden ze ook op
dezelfde manier geschreven. hij vindt schrijven we met een -t aan het eind, omdat
dat in hij werkt ook het geval is.
Bij de regel van de gelijkvormigheid blijft de vergelijking beperkt tot één en hetzelfde
morfeem. Bij de regel van overeenkomst moeten we een woord vergelijken met een heel
ander woord met ook een andere betekenis.
Hont Honden, je maakt het langer want dan weet je hoe je het schrijft, langermaakwoord.
Hij vindt dat niet leuk, er komt iets achter.
Het syllabisch principe
Syllabe: een klankgroep, een gedeelte van een woord.
Het syllabisch principe heeft betrekking op de spelling van syllaben in een woord.
Syllabe is anders dan morfeem omdat een morfeem altijd een betekenis heeft en
klankstukken of syllaben niet.
Syllabe anders dan lettergreep, lettergreep is een visuele verdeling van een woord.
Lettergreep bak – ker
Klankgroep ba – kker