LA3: Samenvatting
Geneeskunde
HBO-V, leerjaar 1, kwartaal 3
Anatomie en fysiologie van de mens:
Hoofdstuk 14 (Motorisch stelsel)
,Hoofdstuk 14 – Motorisch stelsel
Skelet /geraamte
Het centrale deel van het skelet wordt gevormd door de schedel, borstkas en wervelkolom
deze 3 delen samen noem je het axiale skelet; ze vormen de as van het lichaam.
Het axiale skelet vormt een stevig omhulsel dat vitale en kwetsbare organen beschermt (bijv.
hersenen, hart, longen, ruggenmerg)
Aan het skelet zitten ook de botten van de ledematen aan vast beweging
Behalve steun en beweging heeft het skelet ook een weefselvormende functie: in bepaalde
delen van botten worden bloedcellen gemaakt.
Ten slotte dient het ook als opslagplaats voor mineralen, met name voor calcium
Botweefsel heeft een lamellaire bouw; dat wil zeggen dat het in laagjes (lamellen) is
gestructureerd. Botweefsel heeft een intensieve stofwisseling en is dan ook goed doorbloed. Het
doorloopt een voortdurende cyclus van afbraak en opbouw.
Bouw van een bot:
Periost (beenvlies)
o Alle botten zijn omgeven door periost. Periost voorziet het bot van bloed door middel
van aanvoerende en afvoerende bloedvaten. Deze dringen het bot binnen via
uitsparingen in het bot, volkmannkanalen geheten.
o Het periost is tevens de aanhechtingsplaats voor pezen en gewrichtskapsels.
Substantia compacta
o Tegen het periost aan ligt een laag substantia compacta (hard botweefsel).
o Het buitenste laag daarvan bestaat uit een aantal lamellen. Het meer naar binnen
gelegen deel vd substantia compacta bestaat uit lange zuilen van botweefsel. Zo een zuil
wordt een osteon (botbuis) genoemd.
o In een osteon liggen lamellen rond een centraal kanaal met bloed- en lymfevaten, dit is
het haverskanaal. Tussen de lamellen bevinden zich de osteocyten (botcellen) die met
hun uitlopers de uitwisseling van stoffen tussen het botweefsel en het bloed verzorgen.
Substantia spongiosa
o Elk bot bestaat voor een deel uit substantia spongiosa (sponsachtig botweefsel).
o Het sponsachtig botweefsel heeft wel een lamellaire opbouw, maar de lamellen zijn in
een netwerk van beenbalkjes gestructureerd, met kleine holtes daartussen. Deze holtes
bevatten rode beenmerg, waarin bloedcelvorming plaatsvindt.
o In substantia spongiosa bevinden zich geen osteonen en geen haverskanalen. Deze
structuur geeft het bot een zo groot mogelijke stevigheid en zorgt er voor dat de meest
voorkomende drukkrachten die het botstuk optimaal te verduren heeft opgevangen
kunnen worden.
, Botafbraak en botopbouw
Botweefsel is rijk doorbloed en heeft een hoge stofwisseling. Botweefsel vertoont een cyclus
van afbraak en opbouw. Hierdoor wordt de specifieke botstructuur onderhouden, hersteld of
versterkt.
Afbraak van botweefsel gebeurt door gespecialiseerde bindweefselcellen die osteoclasten
heten. Dat zijn grote bindweefselcellen die zuren en enzymen afscheiden. Deze stoffen
breken botweefsel van een osteon af.
Hier groeit vervolgens een bloedvat in, waarna beenvormende bindweefselcellen, de
osteoblasten , tegen de wand van het gat lamellen afzetten. De buis wordt zo geleidelijk
opgevuld met lamellen.
o De osteoblasten komen als het ware klem
te zitten. Tegen de tijd dat er een nieuw
osteon wordt gevormd, zijn de
osteoblasten uitgewerkt en veranderen ze
in osteocyten
Indeling van botten
Botten worden aan de hand van hun vorm in 4 soorten
verdeeld. De vorm vd beenderen is afhankelijk van hun ligging en functie:
1. Pijpbeenderen
= pijpvormige, slanke botten. Pijpbeenderen bieden grote steun aan (delen van) het lichaam.
Door hun relatief grote lengte kunnen ze goed als hefboom werken; zo komen
lichaamsbewegingen tot stand. bijv. opperarmbeen, spaakbeen, ellepijp enz.
2. Platte beenderen
= de meeste platte beenderen zijn breed en lang en altijd plat. Door hun grote oppervlak zijn
platte beenderen zeer geschikt voor de aanhechting van spieren. Sommige platte beenderen
dienen ter bescherming vd eronder liggende organen. De platte beenderen zijn opgebouwd
uit 2 compacte lagen bot waartussen zich spongieus bot met rood beenmerg bevindt. bijv.
schedeldak, schouderblad, borstbeen en ribben
3. Korte beenderen
= korte beenderen zijn vrij klein, en meestal even lang als breed. De botjes zijn geschikt om
de krachten te verdelen die ontstaan bij mechanische belasting. bijv. hand- en voet
wortelbeentjes, knieschijven
4. Onregelmatige beenderen
= de onregelmatige beenderen kunnen uiteenlopende vormen en functies hebben en zijn
daarom niet in een van bovenstaande groepen in te delen. Ze hebben een dunne substantia
compacta en zijn gevuld met substantia spongiosa. bijv. boven- en onderkaak,
gebitselementen, wervels enz.