Formele vragen, art. 348 Sv:
1. Is de dagvaarding geldig?
- Heeft de dagvaarding de verdachte in goede orde bereikt
- Voldaan aan eisen van art. 261 Sv (feit, tijd (verkeerde niet), plaats, wettelijk voorschrift)
NEE? Dagvaarding is nietig (art. 349 lid 1 Sv)
2. Is de rechter bevoegd om over de aan hem voorgelegde zaak te oordelen?
- Absolute competentie: welke soort rechter is bevoegd? De rechtbank? De Hoge Raad?
Hoofdregel: in beginsel zijn de rechtbanken bevoegd om strafzaken in eerste aanleg te berechten
(art. 45 lid 1 Wet RO)
Sectie kanton? Art. 45 RO jo. art. 382 Sv (kijken of het een overtreding is (boek 3) die
niet is uitgezonderd.
Uitzondering: de HR is bevoegd om in eerste instantie kennis te nemen van ambtsdelicten begaan
door parlementariërs en bewindslieden (art. 76 Wet RO)
Hoven oordelen uitsluitend in hoger beroep (art. 60 lid 1 Wet RO)
De Hoge Raad is bevoegd in cassatie (art. 78 Wet RO)
- Relatieve competentie: welke rechter is bevoegd, plaats?
Geregeld in art. 2 Sv. In lid 1 wordt een groot aantal gerechten gelijkelijk bevoegd verklaard.
NEE? de rechter is onbevoegd (art. 349 lid 1 Sv)
3. Is het OM/de OvJ ontvankelijk in de door hem ingestelde vervolging? O.a.:
- Verdachte is inmiddels overleden, art. 69 Sr
- Verjaring, art. 70 Sr
- Kind wordt vervolgd voor iets dat hij heeft begaan voordat hij 12 was, art. 486 Sv
- Ne bis in idem, art. 68 Sr
- Strafbeschikking is volledig ten uitvoer gelegd, art. 255a lid 1 Sv
- Beginselen van een behoorlijke procesorde zijn zodanig geschonden, art. 359a Sv
- Transactie, art. 74 Sr.
NEE? rechter verklaard de OvJ niet-ontvankelijk (art. 349 lid 1 Sv)
4. Zijn er redenen om de vervolging te schorsen? (art. 14 t/m 16 Sv)
- Bijv. ziekelijke stoornis van de verdachte zijn geestvermogens, art. 16 lid 1 Sv
JA? rechter schorst de vervolging (art. 349 lid 1 Sv)
Materiële vragen, art. 350 Sv:
1. Is het feit bewezen?
NEE, vrijspraak (art. 352 lid 1 Sv)
2. Levert het bewezene een strafbaar feit op? NEE, OVAR feit (art. 352 lid 2 Sv)
- Bijv.: ja bewezenverklaring ‘past’ op/te kwalificeren als art. x
- Alle bestanddelen van de delictsomschrijving ten laste gelegd?
- Delictsomschrijving is verbindend: moet berust op formele wet
- Vrijwillige terugtred kan worden gezien als een kwalificatie-uitsluitingsgrond (Knigge/Wolswijk
2015, p. 249). Dat betekent dat bij de tweede materiële vraag een OVAR wegens niet-strafbaarheid
van het feit volgt
3. Is de dader strafbaar? OVAR, dader (art. 352 lid 2 Sv)
- Is de gedraging die aan de delictsomschrijving beantwoord wederrechtelijk (geen
rechtvaardigingsgrond)?
- En is deze gedraging aan de dader zijn schuld te wijten (geen schulduitsluitingsgrond
- Let op is schuld/wederrechtelijkheid wel een element? Of toch
bestanddeel (1e) let ook op beperkte/ruime opleg
wederrechtelijkheid en dus 1e of 3e mat vraag
4. Welke sanctie dient te worden opgelegd?
- Straf, art. 9 Sr;
- Maatregel, art. 36a e.v. Sr;
- Strafbaarverklaring zonder strafoplegging, art. 9a Sr
,Concreet stappenplan beslissen en motiveren:
Allereerst: Tll en vordering OvJ opnemen o.g.v. art. 359 lid 1 Sv
A. Ambtshalve beslissingen en motiveringen
KIES:
- De rechter komt tot een formele einduitspraak, namelijk: …. Dit moet in het vonnis o.g.v. art. 358
lid 1 Sv. En moet gemotiveerd worden o.g.v. art. 359 lid 2 eerste zin Sv.
Formele beslissingen In vonnis o.g.v (alleen als Motiveren
einduitspraak)
Nietige dagvaarding Art. 358 lid 1 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
Onbevoegdheid rechter Art. 358 lid 1 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
Niet-ontvankelijkheid OM Art. 358 lid 1 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
Schorsing van de vervolging Art. 358 lid 1 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
- De rechter komt niet tot een formele einduitspraak, want…. Hierover hoeft geen beslissing in het
vonnis o.g.v. art. 358 lid 1 Sv
De rechter komt dus wel tot een materiële einduitspraak: alle beslissingen hieromtrent komen in
het vonnis. Dus bij bijv. veroordeling (strafoplegging) ook bewezenverklaring, feit strafbaar,
dader strafbaar afgaan (noemen in vonnis + motiveren)
Materiële beslissingen In vonnis o.g.v. Motiveren
(altijd, elk bereikt
punt moet worden
genoemd)
1e vraag Vrijspraak Art. 358 lid 2 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
Tll bewezen Art. 358 lid 2 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin en lid 3 Sv
2e vraag Ovar feit Art. 358 lid 2 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
Feit strafbaar Art. 358 lid 2 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
3e vraag Ovar dader Art. 358 lid 2 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
Dader strafbaar Art. 358 lid 2 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
4e vraag Veroordeling Art. 358 lid 2 Sv Straf of maatregel:
Art. 359 lid 2 eerste zin en lid 5 Sv
en art. 358 lid 4 Sv (wettelijke
voorschriften) + eventueel art. 359
lid 6 Sv (i.g.v. vrijheidsstraf let op
niet bij geheel voorwaardelijk) art.
359 lid 7 Sv (bij TBS)
Geen straf of maatregel (9a Sr):
Art. 359 lid 2 eerste zin en lid 4 Sv
, Let bij het volgende op of de elementen bestanddeel zijn!**
Let ook op bij bestanddeel wederrechtelijkheid: ruime (1 e) of beperkte uitleg (3e) bespreking
rechtvaardigingsgrond
B. Beslissingen op art. 358 lid 3 Sv-verweren (UVV) (NIET OM)
Noemen betoog raadsman/verdachte: ….
Voldaan aan de eisen van een UVV?
- Door of namens de verdachte (noemen door wie)
- m.b.t. tot formele vragen of M2 of M3 (noemen welke)
- Uitdrukkelijk ter zitting voorgedragen
- Verworpen door de rechter, komt hij er überhaupt aan toe (noemen want)
Voldaan? Het betoog is dus een UVV
Beslissing op dit verweer moet in vonnis o.g.v. ….
Beslissing op dit verweer moet gemotiveerd worden o.g.v. ….
UVV, art 358 lid 3 Sv verweren (voldaan aan eisen?*) In vonnis o.g.v Motiveren
1 Formele verweren Art. 358 lid 3 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
2 Kwalificatieverweren Art. 358 lid 3 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
3 Verweren m.b.t. strafuitsluitingsgrond (let op Art. 358 lid 3 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
schuld/opzet bestanddeel!! M3 of M1)
4 Verweren m.b.t. wettelijke strafverminderingsgrond Art. 358 lid 3 Sv Art. 359 lid 2 eerste zin Sv
*eisen:
1. door of namens de verdachte (noemen door wie)
2. m.b.t. tot formele vragen of M2 of M3 (noemen welke)
3. uitdrukkelijk ter zitting voorgedragen
4. verworpen door de rechter (noemen want)
Let bij het volgende op of de elementen bestanddeel zijn!**
Let ook op bij bestanddeel wederrechtelijkheid: ruime (1 e) of beperkte uitleg (3e) bespreking
rechtvaardigingsgrond
C. Responsieplicht UOS (art. 359 lid 2 tweede zin Sv)
- Standpunt van verdediging of van het OM/OvJ
- M.b.t. verweren die niet UVV zijn (die gaan voor!) – formele en materiële vragen
Voldaan aan de inhoudelijke eisen van een UOS? (arrest onderbouwt standpunt en
responsieplicht)
- Duidelijk standpunt
- Door argumenten geschraagd
- Met een ondubbelzinnige conclusie
- Ten overstaan van de feitenrechter
Verworpen door rechter en komt hij er überhaupt aan toe??? Nee, geen responsieplicht. Ja,
dus responsieplicht
UOS (voldaan aan eisen??) In vonnis o.g.v Motiveren
Verworpen verweer X Art. 359 lid 2 tweede zin
De beslissing dat de rechter niet meegaat met ….. (bijv. de vordering van de OvJ) hoeft niet
expliciet in het vonnis genoemd worden, want blijkt niet uit de wet. Hij moet dit wel motiveren
o.g.v. art. 359 lid 2 tweede zin.
** normaal is bijv. beroep op noodweer aan bod bij 3e vraag materieel, maar als wederrechtelijkheid een
bestanddeel is dan bij 1e vraag. Het is dan een UOS i.p.v. een UVV