Module 1 - Endocrinologie
Tuesday, 20 December 2022
09:43
KC 1 - Bijnierschorsfunctie
Tuesday, 20 December 2022
09:46
Anatomie bijnieren:
• Hoedje op de nieren
• Onder kapje ligt de bijnierschors, binnen is het merg.
• Merg: grotere vaten en venen die vertakken.
• Zone glomerulosa: aldosteron
• Zona fasiculata: cortisol
• Zona reticularis (binn) androgenen (testosteron, progesteron … ),
klein aandeel plasmaconcentratie
• Arteriële toevoer direct uit aorta én arteria renalis
• Veneuze afvleod volgt arterien
• Retrtoperitoneale ligging
Bijnierschorsregulatie: er is aansturing door hypothalamus en hypofyse. Hersencentra
activeren oa biologische klok en psychische/ lichamelijke stress.
• In hypothalamus: CRH (cortisol releasing hormone) --> hypofyse wordt geactiveerd
• Hypofyse wordt geactiveerd om ACTH (adrenacorticotroop hormoon) af te geven,
wat de bijnier stimuleert
• In bijnier zal dit zorgen voor cortisol afgifte. Dit heeft effect op eindorganen, wat
zorgt dat lichaam functioneert. De cortisol kan zelf reguleren hoeveel afgifte
plaatsvindt, met behulp van negatieve tterugkoppelijng
Negatieve terugkoppeling
, • Terugkoppeling van de bijnieras:
• Cortisol zorgt voor negatieve terugkoppeling op hypothalamus en hypofyse.
Grootste effect op lichaam.
• Aldosteron wordt vooral door RAAS (90%) gereguleerd, 10% is afhankelijk
van ACTH
• ACTH activeert bijnierandrogenen (DHEA), maar deze heeft t.o.v. gonaden
weinig effect.
(1) Cortisol
Circadiaan ritme: vooral onder invloed van cortisol.
• Dag-nachtritme in grafiek
• x-as: tijd in etmaal
• y-as: hoogte cortisolconcentratie
• Vanaf 3u snachts stijgt het net max voor opstaan. Lichaam wordt voorbereidt op
wakker worden
• Loop dag daalt het, net vroege nacht laagste waarde --> rust lichaam
• O.i.v. stressfactoren (Tentamen, ongeluk … ) kan ook hoger zijn overdag
Metabole effecten van cortisol: endogeen is cortisol, exogene stoffen zijn bijvoorbeeld
prednison of bètametason. Bij hoge doseringen zijn er geen verschillen in het effect op het
lichaam t.o.v. cortisol, in lage doseringen is dit wel te zien.
• Koolhydraat: meer glucose in plasma door gluconeogenese stimulatie, minder
opslag in spier- en vetweefsel
• Vetweefsel neemt toe (centritepaal: vet in buik/viscerale vet neemt toe)
• Geen spiereiwitsynthese, dus spieratrofie
, • Calciumstofwisseling naar botafbraak, dus minder resorptie uit darm, meer afbraak
dan aanmaak
• Nieren: meer natriumretentie door aldosteronkruisreactie, meer kalium uitplassen
(fijn bij lage bloeddruk door vochtverlies/sepsis)
• Endocrien: hypofyse afgifte remmen
'Effecten op andere lichaamsfuncties van cortisol:
• Minder fibroblastactiviteit - bindweefsel
• Minder immuunrespons - immuunrespons
• Meer CA, meer perifere weerstand dus hogere bloeddruk - hart en vaten
• Cognitie en stemming - CZS
• Tekort: vemroeid, slecht geheugen
• Overmaat: onrust, hyperactiviteit
• Intra-ocluaire druk hoger bij overmaat --> glaucoom bij overmaat - ogen
Aldosteron (2)
Vooral door RAAS aangestuurd! (90%)
• Natrium vasthouden distale tubulus nieren
• Waterretentie, omdat osmolariteit niet verandert.
• Kalium en waterstof uitwisseling --> beide excretie
Androgenen (3)
Uit dezelfde voorlopersteroïden als aldosteron en cortisol gemaakt -
• Vrouwen: lichaamsbeharing, libido
• Mannen: onbekende bijdrage
Samenvatting: bijnierschors en cortisol zijn essentieel in de lichaamsfuncties.
• Een tekort aan cortisol is op lange termijn niet vereenigbaar met leven
KC 2 - Calciumstofwisseling
Tuesday, 20 December 2022
09:46
Calciumstofwisseling ter voorbereiding op calciumstofwisseling ic
Belang calcium en fosfaat
• Celmembraan potentiaal
• Activering eiwitten
• ER eiwitten
• Mitochondriale functie
Functies:
• Actiepotentialen
• Contractie
• Zenuwfunctie
• Enzymactiviteit
• Secretie
• Cytoskelet
• celdeling
Calcium in mens is max een kg, meeste in bot
• 9 gr in ER en mitoch
• 1 gr in plasma
• 0.2 gr intracellulair vrij calcium
, Calciumregulatie:
1. Vrijkomen met PTH uit bot
• PTH stimuleert calciumafbraak, vooral osteoclasten die calcium en fosfaat
vrijmaken naar bloed
2. Vasthouden in nier PTH
• In de nier wordt calcium vastgehouden en minder in urine
3. Opname uit voedsel met vitamine D door activering in de neiren
• 25-OH-vit D3 wordt in nieren omgezet tot 1,25 (OH)-2 vit D3 (actief)
• PTH stimuleert dit
• Verhoogt calciumopname uit de darm uit voeding
• Bijschildklier: er zijn er 4. De plaats knan varieren, meestal achter schildklier, soms
5e of 6e bijschildklier lager in hals
• Maakt PTH (parathormoon)
• Hoog calcium remt PTH
• Laag calcium stimuleert PTH
• Zorgt voor stabiel calcium
Calciumhomeostase:
Effecten PTH nier: calcium laag in urine.
• Fosfaat I nurine hoger, dus lager plasmaconcentratie. Door PTH ook.
Hypercalciëmie geeft een hogere urinecalcium (hypercalciurie)
• Meer calcium urine en meer fosfaat urine
• Hogere kans op urinestenen
• Primaire hyperparathyreoïdie (meest voorkomend): adenoom in bijschildklier zorgt
hiervoor. (1:1000 mensen)
Bijschildkliercel: er is een calcium-sensing receptor. Als er calcium bindt vinden er
signalenplaats die zorgen voor minder proliferatie van DNA, en remmen van PTH productie
en afgifte. --> basis van calcium feedback op PTH afgifte!