,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 17 Aanbod van geld...................................................................................................................... 3
17.1 Functies van geld..........................................................................................................................................3
17.1.1 geld als ruilmiddel.................................................................................................................................3
17.1.2 Geld als rekeneenheid..........................................................................................................................3
17.1.3 geld als oppotmiddel............................................................................................................................3
17.1.4 Geld als middel of als doel?..................................................................................................................4
17.2 Geldsoorten..................................................................................................................................................4
17.2.1 Munten.................................................................................................................................................4
17.2.2 Bankbiljetten.........................................................................................................................................4
17.2.3 Giraal geld.............................................................................................................................................4
17.3 Geldhoeveelheid en binnenlandse liquiditeitenmassa.................................................................................5
17.3.1 De geldhoeveelheid: M1.......................................................................................................................5
17.3.2 De binnenlandse liquiditeitenmassa: M3.............................................................................................5
17.4 Banken en toezicht.......................................................................................................................................6
17.4.1 Financiële instellingen..........................................................................................................................6
17.4.2 de Bankbalans.......................................................................................................................................6
17.4.3 Europese bankenunie...........................................................................................................................8
17.4.4 Marktstructuur van het bankwezen.....................................................................................................9
Hoofdstuk 18 Vraag naar geld en monetair beleid........................................................................................10
18.1 Vraag naar geld..........................................................................................................................................10
18.1.1 Motieven voor het aanhouden van geld............................................................................................10
18.1.2 De kwaliteitstheorie van de vraag naar geld......................................................................................10
18.2 Monetair beleid..........................................................................................................................................11
18.2.1 Doelstellingen van het monetair beleid.............................................................................................11
18.2.2 instrumenten van het monetair beleid..............................................................................................12
Hoofdstuk 20 Renterisico en rentebeleid...................................................................................................... 18
20.1 Opzet en doelstellingen van het rentebeleid..............................................................................................18
20.2 Rentegevoeligheid......................................................................................................................................18
20.3 Renteprognose...........................................................................................................................................19
20.4 Rente-instrumenten...................................................................................................................................20
20.4.1 Interne rente-instrumenten...............................................................................................................20
20.4.2 rentederivaten....................................................................................................................................20
20.5 Evaluatie.....................................................................................................................................................21
Hoofdstuk 24: Valutamarkt.......................................................................................................................... 22
24.1 Kenmerken van de valutamarkt.................................................................................................................22
, 24.2 Koersvorming op de contante valutamarkt...............................................................................................23
24.3 Wisselkoersstelsels.....................................................................................................................................24
24.4 Wisselkoersbeleid in de Europese Unie......................................................................................................25
Hoofdstuk 25 Valutarisico en valutabeleid................................................................................................... 26
25.1 Opzet en doelstellingen van het valutabeleid............................................................................................26
25.2 Valutagevoeligheid....................................................................................................................................26
25.3 Valutaprognose..........................................................................................................................................27
25.4 Valuta-instrumenten..................................................................................................................................27
25.4.1 Interne valuta-instrumenten..............................................................................................................27
25.4.2 Externe valuta-instrumenten..............................................................................................................28
Hoofdstuk 17 Aanbod van geld
17.1 Functies van geld
17.1.1 geld als ruilmiddel
Geld is in de eerste plaats een ruilmiddel. We kunnen met geld dingen kopen. Door het
gebruik van geld kunnen mensen de ruil splitsen in twee delen. Door het gebruik van geld
nemen de transactie kosten van der ruil af. Een groot voordeel van de splitsing van de ruil is
ook dat de verkoop van het ene product niet samen op te vallen met de aankoop van het
andere product. Men spreekt ook wel van liquide middelen als het om geld gaat. Geld is als
het ware vloeibaar. Je kunt het overal voor gebruiken omdat iedereen het accepteert.
Een hoge inflatie belemmert de splitsing van de ruil, omdat geld zijn koopkracht snel verliest.
In een land met toren hoge inflatie willen mensen geen geld meer ontvangen in ruil van
goederen en diensten. Bij hyperinflatie gaan mensen weer over tot ruil in natura.
17.1.2 Geld als rekeneenheid
We rekenen ook met geld. Zo drukken we de waarde van producten uit in geld. Geld is de
rekeneenheid van de moderne markt economie. Het gebruik van geld vermindert het aantal
prijzen in de economie sterk. Geld als rekeneenheid maakt een economie veel
transparanter. Mensen zijn veel minder tijd kwijt aan het zoeken, omrekenen en vergelijken
van prijzen.
Door een hoge inflatie is geld geen goede rekeneenheid meer. Ondernemers moeten prijzen
voortdurend verhogen omdat de geldontwaarding bij te houden. Niemand is zeker van de
onderlinge waarde van producten, want die kan elk moment van de dag veranderen. Landen
met hyperinflatie gaan daarom vaak over op een vreemde valuta als rekeneenheid.
17.1.3 geld als oppotmiddel
Je kunt geld bewaren en het in de toekomst gebruiken. Geld is zo belangrijk omdat je er
bestedingen mee kunt uitsmeren in de tijd. Je kunt bestedingen uitstellen door geld te
sparen of bestedingen naar voren te halen door geld te lenen. Als veel mensen tegelijk veel
sparen of veel lenen, heeft een grote invloed op de economische groei. Geldt dat mensen als
vermogens objecten aanhouden noemen we opgepot geld.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper wessel058. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.
