1 | Samenvatting vwo filosofie CSE 2016 Het voordeel van de twijfel
Tahrim Ramdjan 25 maart 2016 (wijzigingen 24 mei 2016)
1 Scepticisme op scherp gesteld
De kandidaten kunnen…
4 aan de hand van een voorbeeld aangeven wat “gerede
twijfel” inhoudt;
• “Gerede twijfel” houdt in dat er op redelijke wijze twijfel mogelijk is aan een bepaald
verhaal. Bij een verklaring van een bepaalde gebeurtenis moeten er alternatieve
verklaringen voor deze gebeurtenis zijn die even overtuigend zijn, als er sprake moet
zijn van gerede twijfel.
uitleggen wat het verband is tussen “gerede twijfel” en een
sceptische houding.
• De sceptische houding dient ons het filosofische probleem voor dat er uiteindelijk
niets helemaal zeker is, ook al nemen we de dingen op het moment waar.
• Dit is echter geen gerede twijfel: als we deze twijfel in het dagelijks leven zouden
koesteren, zouden we bijvoorbeeld niemand meer kunnen veroordelen in het
rechtssysteem, want wie weet of de verdachte wel bestaat?
5 uitleggen wat metafysisch, epistemologisch en conceptueel
scepticisme inhouden en deze vormen van scepticisme toepassen, bekritiseren
en evalueren.
• Er is een drietal vormen van het scepticisme.
o Soms zijn er lokale sceptische overtuigingen, dat zijn complottheorieën.
o Globalere sceptische scenario’s zijn bijvoorbeeld de vijf-minuten-hypothese:
de wereld is pas vijf minuten geleden geschapen en alle herinneringen en
gedachten die we denken te hebben van het verleden zijn daarbij geschapen.
o Sommige sceptische scenario’s lijken enkel denkbaar, maar niet
waarschijnlijk. Andere zijn echter denkbaar en waarschijnlijk.
o Er zijn drie centrale vormen van scepticisme.
• Het metafysisch scepticisme kent als onderliggend probleem het
werkelijkheidsprobleem. Het metafysisch scepticisme vraagt zich af of het wel
zeker is wat er buiten ons bestaat en of dat los van ons bestaat. Metafysisch
scepticisme focust zich dus op de buitenwereld.
• Het epistemologisch scepticisme kent als onderliggend probleem het
kennisprobleem. Dat is ervan overtuigd dat kennis onmogelijk is. Voor alles wat we
denken te weten zijn er sceptische alternatieven: bijvoorbeeld dat we dit fantaseren.
• Het conceptueel scepticisme kent het probleem van andere geesten. Dat houdt
in dat we niet kunnen weten wat de bewustzijnsinhouden van een ander zijn, omdat
we enkel volledig toegang hebben tot onze eigen bewustzijnsinhouden. Dit houdt in
dat met elkaar van gedachten wisselen onmogelijk is.
6 het onderscheid aangeven tussen pyrronistische en academische scepsis.
• Volgens Sextus Empiricus, grondlegger van het pyrronisme, staken de ‘academici’
hun zoektocht naar de waarheid en menen dat niets zeker is. De ‘dogmatici’ menen
de waarheid gevonden te hebben, volgens Sextus. Sextus beschouwt de
‘academici’ als de tegenhangers van ‘dogmatici’.
• De echte ‘sceptici’, dus de pyrronistische scepsis, blijven echter zoeken naar de
waarheid.
, 2 | Samenvatting vwo filosofie CSE 2016 Het voordeel van de twijfel
Tahrim Ramdjan 25 maart 2016 (wijzigingen 24 mei 2016)
7 uitleggen wat wordt bedoeld met de pyrronistische problematiek;
• Bij elk probleem zijn er tegengestelde meningen, voor welke er allemaal iets te
zeggen valt. Na een groot aantal tegengestelde meningen schorten we ons oordeel
op: we komen tot een epoche. We onthechten ons van onze opvattingen en dat leidt
tot innerlijke rust (ataraxia).
• Voor een pyrronist is scepticisme dus geen kwelling. Om de innerlijke rust te
bereiken, moeten we ons trainen in het weerleggen van bepaalde opvattingen, tot
we tot een gelijkwaardigheid van tegengestelde argumenten komen: isothenie.
deze problematiek op theoretisch, psychologisch en dialectisch
niveau interpreteren.
• Op theoretisch niveau (waarop men het pyrronisme tegenwoordig vooral opvat)
houdt het pyrronisme in dat het voor wezens zoals de mens onmogelijk is om
overtuigingen te verantwoorden. Een argument daarvoor is het trilemma van
Agrippa. Als dat klopt, is het onmogelijk om onze overtuigingen te verantwoorden,
dus dat is de theoretische kern van het pyrronisme.
• Op dialectisch niveau zorgt de isothenie ervoor dat een neutrale observator in een
debat onmogelijk tot een voorkeur kan komen, tenzij hij die al had en dus onpartijdig
was.
• Op psychologisch niveau is de sceptische problematiek helemaal geen probleem:
men komt tot een innerlijke rust als er sprake is van een isothenie, die leidt tot een
epoche.
8 uitleggen wat het trilemma van Agrippa inhoudt;
• Het trilemma van Agrippa gaat ervan uit dat opvattingen verantwoord worden
middels een andere opvatting, en dus op de proef stelt of deze opvattingen wel
werkelijk verantwoord zijn.
de drie opties die daarbij aan de orde zijn benoemen en evalueren.
• De eerste optie in het trilemma is dat overtuigingen worden gefundeerd op andere
overtuigingen. Maar waarop worden die gefundeerd? Zo beland je in een oneindige
regressie (regressus ad infinitum).
• De tweede optie houdt in dat er een regressie is, maar dat deze op een gegeven
moment ophoudt bij ‘basisovertuigingen’ die uit zichzelf verantwoord zijn. De vraag
is echter hoe die ‘basisovertuigingen’ daar komen en hoezo deze vanzelf
verantwoord zijn.
• De derde optie houdt in dat alle overtuigingen elkaar ondersteunen, ofwel: coherent
zijn. Maar dat neemt niet weg dat vele samenhangende overtuigingen toch samen
een foute theorie kunnen zijn.
9 uitleggen wat René Descartes met zijn radicale twijfel beoogt;
• Descartes ziet scepticisme als bedreiging voor onze kennis en wetenschap. Hij wil
ermee afrekenen door het scepticisme uit te diepen en besluit daardoor een ‘radicale
twijfel’ uit te voeren: een twijfel aan alles. Hij wil dus met de scepsis afrekenen.
, 3 | Samenvatting vwo filosofie CSE 2016 Het voordeel van de twijfel
Tahrim Ramdjan 25 maart 2016 (wijzigingen 24 mei 2016)
(9) daarbij zijn drie niveaus van twijfel en bijbehorende argumenten onderscheiden
en beschrijven.
• Eerst meldt Descartes de mogelijkheid dat we ons vergissen in bepaalde zintuiglijke
waarnemingen. Denk aan een rietje dat in water gebroken lijkt, maar dat niet is. Deze
zintuiglijke illusies komen echter niet vaak voor.
o Als we objecten in de ‘juiste omstandigheden’ waarnemen, doen deze
vergissingen zich niet voor.
• Dan betwijfelt Descartes het bestaan van zijn eigen handen en lichaam: hij denkt te
dromen dat hij een lichaam heeft. ‘Juiste omstandigheden’ helpen niet meer, omdat
we niet kunnen testen of we al dan niet dromen.
o Er rest nog een mogelijkheid van een zekere kennis over basisvormen in de
wereld: denk aan het idee van een schilderij van een niet-bestaand ding
waarbij er basisvormen worden gecombineerd tot dat ding.
o Als deze basisvormen beschouwt Descartes wiskundige zekerheden.
• Op het derde niveau van twijfel houdt Descartes niets overeind: namelijk dat er een
bepaalde kwaadaardige demon, de Genius Malignus, is die hem de illusie
voorhoudt dat de wereld bestaat. Zo’n kwaadaardige God zou Descartes ook
systematisch kunnen belazeren met deze wiskundige zekerheden: hem zich steeds
laten vergissen.
10 de argumentatie reconstrueren hoe Descartes vanuit het “ik denk” concludeert
tot het bestaan van zichzelf als res cogitans, het bestaan van God
en het bestaan van de buitenwereld als res extensa.
• Descartes beargumenteert ten eerste dat in het ergste geval van het gedachte-
experiment, dus in het geval van de Genius Malignus, er alsnog iets of iemand moet
zijn dat bedrogen wordt. Dat is hij, en zo komt hij tot het bestaan van zijn geest in
het cogito ergo sum.
• Ook beredeneert Descartes het bestaan van God: God is een perfect wezen, dat is
een aangeboren idee. In het begrip ‘perfectie’ zit de eigenschap ‘bestaan’
opgesloten, want dat is een goede eigenschap. Zou God niet bestaan, dan zou hij
ook niet perfect zijn.
• Als God perfect is, dan is hij goed. Als hij goed is, kan hij geen kwaadaardige demon
zijn. Hij zal dan toch niet het denkend ding voor de gek houden? Hij bestaat dan dus
ook als res extensa (zijn lichaam bestaat). En als zijn lichaam uitwendig bestaat,
bestaat de buitenwereld dus ook.
11 uitleggen hoe David Hume bij bewustzijnsverschijnselen het
onderscheid maakt tussen indrukken (impressies) en denkbeelden (ideeën).
• Volgens Hume is er een tweetal bewustzijnsverschijnselen.
• De impressies zijn krachtig en hevig en verkrijgen we middels onze zintuigen.
• De ideeën zijn blijvender en hoe onze geest de impressies verwerken.
12 uitleggen hoe en op grond waarvan Hume een verschil maakt tussen
enkelvoudige en complexe denkbeelden (ideeën);
• Enkelvoudige ideeën komen voort uit de waarneming van één zintuig.
• De enkelvoudige ideeën kunnen door ons verstand worden samengevoegd tot
complexe ideeën, als het samengesteld is uit verschillende eigenschappen ofwel
meerdere enkelvoudige ideeën. (Dat is dus bijvoorbeeld een boek of een stoel).