Leerdoelen:
Wat is eigendom en wat is bezit?
Wat is het verschil tussen eigenaar zijn van een zaak, het bezit van een zaak hebben en de macht
hebben over een zaak?
Hoe wordt de eigendom van roerende zaken (zoals speelgoed) overgedragen?
LEERDOEL 1 – WAT IS EIGENDOM EN WAT IS BEZIT?
Eigendom: (art. 5:1)
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (art. 5:1 lid 1).
Twee kenmerken van het eigendomsrecht:
1. Eigendom is per definitie een volledig recht
2. Eigendom kan slechts bestaan op zaken, nooit op vermogensrechten.
Voorwerp van eigendom:
- Het eigendomsrecht rust op de gehele zaak, inclusief haar bestanddelen (onzelfstandige
zaaksdelen) art. 5:3.
Wat een bestanddeel is, wordt bepaald door de regels van art. 3:4.
- Eigendom is een absoluut recht: het kan worden gehandhaafd jegens iedereen twee
componenten:
o Exclusiviteit
o ‘Gevolg’ droit de suite.
- Eigendom is een exclusief recht: de eigenaar hoeft niet te dulden dat een ander van de zaak
gebruikmaakt.
- Eigendom heeft ‘gevolg’: het eigendomsrecht blijft op de zaak rusten, ook al raakt zij in andere
handen
Art. 5:2: revindicatie = eigendomsvordering.
- Eigendom van uitsluitend naar soort en hoeveelheid bepaalde zaken is niet mogelijk: art. 3:84 lid 2.
Bevoegdheden van de eigenaar:
- Het eigendomsrecht verschaft de eigenaar de bevoegdheid om de zaak – met uitsluiting van ieder
ander – te gebruiken (art. 5:1), daarvan de vruchten te trekken (art. 5:1 lid 3) en daarover op de
meest volstrekte wijze te beschikken (art. 3:81 lid 1, art. 3:83 lid 1).
Positief en negatief element:
- Positief element: de eigenaar is bevoegd tot gebruik, genot en beschikking hier hoort ook het
vernietigen van de zaak bij.
- Negatief element: de eigenaar behoeft niet te dulden dat een ander handelingen verricht die hij zelf
op grond van zijn eigendomsrecht mag verrichten exclusief karakter van het eigendomsrecht.
Zakelijke en persoonlijke rechten:
Zakelijk recht: een recht op een zaak stoffelijk object (art. 3:2)
Zijn onderworpen aan twee beginselen: het individualiseringsbeginsel en het eenheidsbeginsel.
Persoonlijk recht: een aanspraak jegens een bepaald persoon vorderingsrecht.
Bezit: (art. 3:107)
, Bezit: het houden van een goed voor zichzelf art. 3:107 lid 1 BW
Kan middellijk of onmiddellijk zijn: art. 3:107 lid 2 en 3 BW.
o Middellijk: wanneer iemand bezit door middel van een ander die het goed voor hem houdt
(lid 3).
o Onmiddellijk: wanneer iemand bezit zonder dat een ander het goed voor hem houdt (lid 2).
- In de regel is een bezitter tevens een eigenaar, maar bezit is los van eigendom ook mogelijk.
Bezit te goeder trouw: (art. 3:118)
Bezit te goeder trouw: wanneer hij zich als rechthebbende beschouwt en zich ook redelijkerwijs als
zodanig mocht beschouwen art. 3:118 lid 1.
- Het moment van bezitsverkrijging is beslissend voor de mogelijkheid tot een latere omslag
gelden de volgende regels:
1. Goede trouw blijft goede trouw: als een bezitter eenmaal te goeder trouw is, dan wordt er
geacht dat hij dat blijft onweerlegbaar vermoeden (art. 3:118 lid 2).
2. Goede trouw kan wel pas later ontstaan.
De wet koppelt aan het bezit het vermoeden van goede trouw: het ontbreken van goede trouw moet
worden bewezen art. 3:118 lid 3.
Bezitsverkrijging: (art. 3:112 – 3:116)
Bezit wordt verkregen door: (art. 3:112)
1. Inbezitneming (occupatie): doordat men zich de feitelijke macht over een goed verschaft art.
3:113 lid 1.
o Bij zaken gebeurt dit doordat men de zaak onder zich neemt, bij vermogensrechten door
uitoefening van het recht.
o Wanneer een ander het bezit heeft, leidt inbezitneming door de één tot bezitsverlies bij de
ander.
2. Bezitsoverdracht bezit kan alleen worden overgedragen door iemand die zelf bezitter is.
Bezitsoverdracht vindt plaats doordat de bezitter de verkrijger in staat stelt die macht uit te
oefenen, die hij zelf over het goed kon uitoefenen (art. 3:114).
3. Opvolging onder algemene titel: de opvolger treedt van rechtswege in het bezit (of het
houderschap) van zijn rechtsvoorganger, met alle hoedanigheid en gebreken daarvan.
Bezitsoverdracht bij zaken: (art. 3:115)
1. Feitelijke overhandiging
2. Traditio symbolica.
3. Enkele tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling (art. 3:115)
a. Bezitsoverdracht per constitutum possessorium (art. 3:115 sub a) bezitter wordt houder.
b. Bezitsoverdracht brevi manu (art. 3:115 sub b) houder wordt bezitter
c. Bezitsoverdracht longa manu (art. 3:115 sub c) houder voor de één wordt houder voor de
ander.
Bezitsverlies: (art. 3:117)
Een bezitter verliest zijn bezit in twee gevallen:
1. Wanneer hij het goed kennelijk prijsgeeft (art. 3:117 lid 1)
2. Wanneer een ander het bezit van het goed verkrijgt het bezit van het goed kan slechts bij één
tegelijk persoon berusten
- Degene die het bezit heeft verloren, behoudt echter de mogelijkheid tot het instellen van
bezitsacties om het goed te herkrijgen (art. 3:125)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper max19013. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.