Eigenschappen van intieme relaties kennis, interdependence, caring, vertrouwen,
responsiviteit, mutualiteit (denk aan inclusion of other in the self scale) en commitment.
Redenen voor normveranderingen rondom relaties economie (industrialisatie),
individualisme, technologie (bv. spermadonor of anticonceptie) en sex ratio (gelijkere
aantallen mannen en vrouwen).
- Technoference: onderbreking van interactie door technologisch apparaat.
- Phubbing: partner negeren door op mobiel kijken.
Hechting fearful (vermijding + anxiety), veilig (laag in beide), preoccupied (afhankelijk van
goedkeuring van anderen) & dismissing (intimiteit niet de trouble waard).
Mannen betere relatie bij meer expressieve skills (feminine, sociaal, emotioneel)
- Vrouwen beter zelfbeeld bij meer instrumentele skills (masculine, taakgericht).
- Beide gelukkiger met beide soorten skills.
- Gay mensen gemiddeld betere relaties.
Sociometer theorie: dat self-esteem een gauge (graadmeter) is voor de kwaliteit van
relaties, geëvolueerd vanwege de need to belong.
Regelmatig, positief contact & wederzijdse concern zijn nodig voor need to belong.
3 aannames van evolutionaire psychologie:
- Mens is zo door seksuele selectie.
- Mannen en vrouwen moeten alleen verschillen op reproductieve dilemma’s (bv.
andere mating strategie door parental investment en paternity onzekerheid).
- Culturele invloeden bepalen of geëvolueerd gedrag adaptief is.
Afgewezen slechtere impulscontrole, langzamere hartslag, ander progesteron niveau
(geassocieerd met sociaal-affiliative motivatie), minder zelfvertrouwen, slechtere
intelligentie-prestatie, agressie, etc.
- Vijandige bias medieert relatie tussen bedreiging van afwijzing en agressie.
o Agressie lager bij gevoel van controle (ook niet exclusie-gerelateerde).
- Sociaal beoordeeld kunnen worden, verhoogt cortisol.
- Afgewezen = vaker intenties tot religieuze activiteiten (coping).
- Minder negatieve effecten van afwijzing bij cluster A persoonlijkheidseigenschappen.
- Na afwijzing meer gedrag en emotie bij hoge rejection sensitivity en anxious
hechting.
o En meer neurale reactie bij hoge rejection sensitivity en laag zelfvertrouwen.
- Chronische exclusie bij 12 van de 15 daders van school shootings.
,Consciëntieus zijn = betrouwbare partner. Neurotisch zijn = ongelukkiger huwelijk.
Reactiviteit: gedrag veranderen bij observatie.
Simulatie: rol spelen in hypothetische situatie (lastig onderwerp kunnen onderzoeken).
Een aantal onderzoeken:
- Mannen met hartproblemen in ziekenhuis na 4 jaar leefde 70% van mannen met
gelukkig huwelijk nog, maar slechts 45% bij ongelukkig huwelijk.
- Kans op dood gaan is lager bij meer sociale integratie (veel vrienden, relatie, etc.).
o En meer sociale integratie = minder kans om ziek te worden van
verkoudheidsvirus.
- Sociale steun en integratie hebben meeste invloed op gezondheid, maar wordt als
minst verwacht.
- Emotionele en instrumentele (praktische) steun zijn sterk gecorreleerd.
- Minder stress door hand van partner vasthouden bij geanticipeerde schok (en sterker
effect bij meer tevreden relatie).
- Zieke baby herstelt sneller samen met tweeling in incubator dan alleen.
Direct-effect hypothese (main effect hypothese): dat mensen met sociale steun en
integratie beter voor zichzelf zorgen (en meer positief affect ervaren).
Stress-buffering hypothese: sociale steun vermindert stress onder potentieel stressvolle
omstandigheden (indirect effect op gezondheid).
Strength and strain model van huwelijk en gezondheid:
- Sterk huwelijk positief effect op psychologische mechanismes effect op
biologische mechanismes effect op gezondheidsuitkomsten.
o Maar huwelijke strain en stressoren van buitenaf hebben negatieve effecten
op de psychologische mechanismes.
Sterk huwelijk = buffer voor die stressoren.
Steun voor need to belong hypothese inclusie/exclcusie heeft sterke effecten op geluk en
gezondheid & sociale interacties initiëren lijkt aangeboren
Minimale groep onderzoek: mensen identificeren zich snel met willekeurige groep waarin ze
tijdelijk geplaatst worden.
Pijn overlap theorie: overlap tussen fysieke en sociale pijn. Het verschil is dat effecten van
sociale pijn langer duren.
Jaloezie: pijn, boos en bang voor potentiële verlies van relatie (reactief of suspicious).
, Need-threat model van ostracisme: slechts minimaal signaal nodig om exclusie te merken.
- Directe reflexieve stadium pijn, negatief affect & behoefte-bedreiging.
- Reflectieve stadium motieven achterhalen & behoefte terug proberen te krijgen.
- Resignate stadium als niks werkt (bv. depressie, hulpeloosheid).
Ostracisme: afwijzing door negeren en soms doen alsof iemand er niet is (zorgt voor stress,
kouder lichaam, lijkt alsof tijd langzamer gaat, minder zelfwaarde, minder controlegevoel).
Relationele devaluatie: vermindering van waargenomen relationele waarde (hoe
waardevol, belangrijk of close anderen relaties met je zien).
- Pijnlijker bij anxious hechting, minder bij vermijdende.
- Meest gevoelig voor kleine, negatieve veranderingen in range van ambivalentie tot
maximale inclusie.
o Maximale inclusie (moeite), actieve inclusie (zonder moeite), passieve inclusie
(toestaan), ambivalentie (niet boeien), passieve exclusie (negeren), actieve
exclusie (vermijden waar mogelijk), maximale exclusie (verbannen).
Mannen vinden fysiek vreemdgaan even erg als vrouwen (i.p.v. erger) wanneer er geen risico
is op kind verwekken (bv. vrouw-vrouw).
Mate poaching: gedrag om iemand weg te lokken uit relatie (eerder vermijdende hechting).
Onafhankelijkheid en zelfwaarde behouden bij jaloezie door:
- Self-reliance: niet in blijven hangen om negatief gevoel te voorkomen.
- Self-bolstering: iets goeds doen voor jezelf en denken aan goede kwaliteit.
Interactie met leugen (vorm van deceptie) is minder fijn en intiem.
- Vaker liegen bij sociaal zijn en onveilige hechting.
- Slechter liegen bij veel motivatie om ermee weg te komen.
- Partners hebben vaak truth bias (denken dat ander niet zou liegen).
- Deceiver’s distrust: als leugenaar ontvanger gaat zien als minder eerlijk en
betrouwbaar (beter voelen over zichzelf).
Betrayal Mannen eerder bij partner en zakenpartner, vrouwen eerder bij vrienden of
familie. En eerder bedriegen bij jaloezie, psychiatrische problemen, sociale studie (i.p.v.
technisch), minder goed opgeleid zijn, niet-religieus zijn, jonger zijn, etc.
Eerder vergeven bij veilige hechting (minder boze ruminatie), agreeableness (boosheid en
schuld beter onderscheiden), zelfcontrole, zelfvertrouwen, empathie, etc.