Psychologie = het leren analyseren van gedrag.
Wetenschappelijk onderzoek van gedag op individueel niveau.
Wordt ook wel leer van de geest genoemd.
Wetenschap wordt getypeerd door:
- De soorten vragen en problemen ( Bijvoorbeeld: individueel niveau, gevoelens,
gedrag, beperkt van omgeving)
- De methode en theorieën
- Maatschappelijk draagvlak
Psychologie is de wetenschap waarbij zowel gedrag als gevoelens van mensen bestudeert
wordt, in een bepaalde context (omgeving). Dat betekend dat we altijd gaan kijken wat voor
gedrag iemand laat zien, wat voor gevoelens iemand heeft en in welke omgeving dit plaats
vindt.
Methode van de psychologie:
1. De verklarende methode:
Kennis verzamelen, gedrag verklaren waarom doet men zo.
2. Verstehende methode:
Waarom doet iemand wat die doet. Bijvoorbeeld: wat motiveert iemand?
Het begrijpen van waarom iemand bepaald gedrag laat zien
3. Hermeneutische methode:
Interpreteren van kennis. Wat doet het met iemand
Biopsychosociale model
Gedrag kun je verklaren vanuit drie factoren:
1. Biologisch – erfelijke aanleg. Wat heb je meegemaakt Bijvoorbeeld: depressie,
alcoholverslaving
2. Psychologisch – jouw gevoelens en gedachtes. Hoe ga je met dingen om.
3. Sociaal – het sociale, invloed van de omgeving
3 soorten theorieën die drie functies hebben
Theorieën zijn te typeren als referentiekaders van waaruit psychologen te werk gaan.
1. Systematiserende of ordenende:
Gaat opzoek naar feitelijke informatie. We zien dan verschil. Bijvoorbeeld: iemand
drinkt twee biertjes als hij alleen is, en zes biertjes wanneer hij samen met vrienden is.
2. Verklarende en voorspellende:
Gaan opzoek naar een verklaring – de oorzaak van het gedrag. Hoe komt het dat
iemand in een groep meer biertjes drinkt dan dat hij alleen is. Bijvoorbeeld: Groepsdruk.
3. Heuristische functie:
Je gaat kijken kunnen we op basis van het gedrag wat we zien ook een voorspelling
doen over nieuw gedrag. Dus als iemand meer biertjes drinkt als hij met zijn vrienden
is, kun je dan ook stellen als hij met vrienden is, hij uitdagender gedrag laat zien.
, Bijvoorbeeld: Iemand die tijdens die tijdens het schokken dienen tot het einde gaan, in
het dagelijks levens meer agressief gedrag vertonen.
Mensbeelden
Mechanistisch mensbeeld:
Gaat ervanuit uit dat de mens te vergelijken is met een machine en dat je de mens op kunt
delen in stukjes De mens wordt gezien als machine dat als een mens onwenselijk gedrag
vertoond, je de mens in stukjes uit elkaar kunt halen en er aan gaat sleutelen, en je het dus
kunt repareren.
Dat betekend dat alle factoren in een mens aanwezig zijn, dat een mens gestuurd wordt door
alles waaruit een mens bestaat. Bijvoorbeeld; Bij depressie ga je sleutelen aan het stofje dat
tekort is medicatie.
Je blijft binnen de mens opzoek naar factoren. Wordt intern aangestuurd
Organistisch mensbeeld:
Een mens is meer complex.
Een mens wordt niet alleen gevormd door wat hij/zij in zich heeft maar de omgeving speelt
ook een belangrijke rol. Een mens is altijd in wisselwerking met de omgeving.
Personalistisch mensbeeld:
We vinden dat een mens nog meer complex is. Want een mens is niet alleen onderdeel van
een omgeving, maar een mens creëert ook zijn eigen omgeving. Een mens heeft zelf invloed
op de omgeving waar hij onderdeel van is. Je hebt zelf in de had van welke omgeving je deel
uit wilt maken en welk gedrag je daarbij laat zien.
Op basis van de mensbeelden en op basis wat we inmiddels weten is er in de psychologie een
theorie die het uitgangpunt vormt voor het verklaren van gedrag = Algemene systeemtheorie.
Wordt ook wel metatheorie genoemd
Deze theorie zegt: problemen ontstaat niet bij een individu, maar tussen individuen.
Om het probleem op te lossen moet je niet naar de persoon zelf kijken, maar naar de
omgeving. Hoe zijn de relaties met anderen?
Dit is een theorie over theorieën. In die algemene systeem theorie zitten allemaal
wetenschappen en theorieën samen en wordt het verband hiertussen duidelijk gemaakt.
Uitgangpunten: blz 42
1. Binnen de algemene systeem theorie zijn verschillende niveaus. Deze zijn hiërarchisch.
Hoe hoger hoe meer de complexiteit.
2. Hiërarchisch niveau is een systeem dat zichzelf in stand houdt.
3. Een hiërarchisch hoger niveau is complexer van aard dan het niveau (of de niveaus)
eronder.
4. Geen enkel niveau is te herleiden tot de niveaus eronder en dat geldt ook andersom.
5. De mens is zowel een biologisch organisme als een symbolisch wezen
Ieder systeem in deze theorie is een systeem wat zich zelf in stand houdt.
Maar wat wel beïnvloed wordt door de systemen die daar boven of onder gelden.
, Bijvoorbeeld anorexia: heeft gedeeltelijk met persoon, gedachten en gevoelens te maken.
Tegelijkertijd speelt de maatschappij ook een rol.
Elk niveau is uniek en is niet te herleiden en daarmee kun je verklaren dat niet iedereen
anorexia krijgt. Want iedereen ziet deze reclames en beelden over wat mooi is, maar niet
iedereen ontwikkelt deze stoornis. Kennelijk spelen alle factoren bij iedereen afzonderlijk een
rol. Dat maakt of je het wel of niet ontwikkelt.
- Inzichten uit de psychoanalyse zijn vaak veranderd.
Freud is begonnen met de theorieën waarvan hij dacht die goed waren, en paste
deze steeds aan.
- Belangrijke levensmomenten van Freud hadden invloed op zijn theorievorming.
Trauma komt van Freud af. Want trouw kwam in zijn droom voor over dingen die
te erg zijn om mee te maken.
Uitgangspunten psychoanalyse
- Subjectief
Iemand kan op verschillende manieren naar iets anders kijken en dit is volgens
Freud prima. Het is oké dat jij zo naar iets kijkt en de ander weer zo. Gedrag van
mensen en hoe je er tegen aankijkt is subjectief.
- Gedrag wordt niet altijd bewust aangestuurd.
Bijvoorbeeld: je lesstof bij houden. Je zegt ik ben in week 4 met leren, en begint
dan in week 6 pas. Of je pakt een zak chips en zegt ik pak maar twee chipjes en
uiteindelijk is de hele zak leeg.
- Onbewuste
Dit is de kern van de psychoanalyse
- Conflictmodel
Het gedrag wat we laten zien is het conflict wat de hele tijd in ons hoofd wordt
afgespeeld. Bijvoorbeeld: iemand wilt seks hebben met een kind. Dan heb je een
conflict in je hoofd.
- Al het gedrag heeft betekenis
Toevallig gerag of betekenissen bestaat niet. Al het gedrag heeft betekenis.
- Nadruk op kindertijd
Gedrag wordt gevormd in de kindertijd. Gedrag wat je wilt helpen/veranderen.
Dan moet je volgens Freud terug naar de kindertijd .
Pessimistisch mensbeeld in de psychoanalyse
Psychoanalyse is pessimistisch
Als een stroming pessimistisch is, dan wordt gedrag niet aangestuurd en heb je geen invloed
op gedrag.
Bij een optimistisch mensbeeld, heb je wel invloed op gedrag en kun je gedrag veranderen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maartje_doensen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.