Samenvatting Aardrijkskunde
Verwerven van een geografisch wereldbeeld Het kennen van feiten over de wereld en zien van
ruimtelijke patronen (dicht- en dunbevolkte gebieden, klimaat- en land-schapszones van arme en
rijke gebieden en verschillende schaalniveaus).
Verwerven van kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken Vraagstukken als klimaatverandering,
vervuiling, duurzaamheid, migratie en verstedelijking, maar ook aan de mogelijkheden, beperkingen
en gevaren van de natuur voor de mens.
Leren hanteren van de geografische benadering Het krachtig kunnen verklaren van kennis. Inzicht
hebben in ontwikkelingen en mogelijk maken om alternatieven te verbeelden.
4 – 12 jaar (hele basisschool) Maken geleidelijk kennis met ruimtelijke vraagstukken, leren stap
voor stap om te gaan met informatie over de wereld om hen heen.
4 - 6 jaar (groep 1/3) Nieuwsgierig en leren voortdurend. Minder doelgericht, leren veel van
nieuwe ervaringen. Vermogen om fantasie en werkelijkheid naast elkaar te laten bestaan en door
elkaar te beleven.
7 – 9 jaar (groep 4/6) Worden steeds bewuster van de omgeving. Vinden het interessant om te
weten wat ‘echt’ is en wat verzonnen. Willen weten waarom de wereld is zoals die is. Opmerkelijke
feiten en leuke weetjes zijn interessanter dan oorzaak-gevolgrelaties. Ervaringen zijn nog steeds
belangrijk, maar willen ook het verhaal erachter weten.
10 - 12 jaar (groep 7/8) Kunnen informatie steeds beter ordenen en worden bewuster van
verschillende manieren waarop je dat kunt doen. Op een abstracter niveau over onderwerpen praten
en nadenken over ingewikkelde verschijnselen als armoede, migratie en klimaatveranderingen.
Worden steeds nieuwsgieriger naar verschillende meningen van volwassenen en medeleerlingen.
Vakkennis/vakvaardigheden Geografisch besef (nodig voor het geven van een goede
aardrijkskundeles).
Misconcepten Fouten in de redeneringen van de leerlingen.
Pedagogical Content Knowlegde (PCK) De koppeling van de inhoudelijke kennis met de didactische
kennis. Alle kennis en vaardigheden die je nodig hebt om een vak goed te kunnen onderwijzen.
- Bepaalde strategieën (hoe)
- Bepaalde inhoud (wat)
- Bepaalde manier waarop je bij de doelen en de doelgroep passende inhoud en didactiek
(waarom) (Hoofdstuk 2).
Opbouw van de les Wat ga ik onderwijzen? Hoe ga ik dat onderwijzen? Waarom ga ik dat op deze
wijze onderwijzen?
Schoolse kennis De kennis die de leerlingen in de voorgaande jaren hebben opgebouwd.
Alledaagse kennis De eigen ervaringen.
Powerfull knowlegde/ krachtige kennis Kennis die de leerlingen buiten school niet makkelijk
verwerven.
, Verschillende soorten lesdoel Beschrijvend, verklarend en waarderend.
De 7 stappen van een les
1. Start
2. Waar is dat?
3. Waarom is dat daar?
4. Wat zie je als je in- en uitzoomt?
5. Hoe verandert dat?
6. Wat zijn de voor-en nadelen of de gevolgen daarvan?
7. Afsluiting
Opbouw ruimtelijk oriëntatie: Het lichaam Het kind in de ruimte Relaties met de ruimte Het
platte vlak.
Opbouw basisvaardigheden ruimtelijke oriëntatie
Benoemen: Verschillende ruimtelijke elementen hebben een eigen naam.
Abstraheren: Verschillende ruimtelijke elementen hebben een verzamelnaam.
Objectiveren: Ruimten met een persoonlijke betekenis kunnen zakelijk beschreven worden.
Ordenen: Een grotere ruimte kan onderverdeeld worden in kleinere eenheden.
Lokaliseren: De plaats, de richting en de afstand van ruimtelijke elementen kunnen met woorden
worden beschreven.
Relateren: Verschillende ruimtelijke elementen hebben een onderliggende samenhang.
Het leren lezen van kaarten speelt een belangrijke rol in groep 5. Dit wordt wel eerder ontwikkeld,
maar dan wordt er nog niet veel mee gedaan.
Plat vlak Een kaart is een (vereenvoudigde) weergave van een driedimensionale werkelijkheid in
een plat vlak.
Verkleining (schaal) Om een groot gebied op papier of scherm te laten passen, wordt de
werkelijkheid op een kaart sterk verkleind.
Generalisatie Omdat een kaart leesbaar moet zijn, worden zaken weggelaten die niet zo belangrijk
zijn of zich niet permanent op dezelfde plek bevinden.
Oriëntatie Een kaart dient antwoord te geven op de vraag ‘Waar?’. Daarom moet je de locatie
kunnen omschrijven.
Kaartproductie Het zelf kunnen maken van een kaart.
Kaartvisualisatie Het concretiseren van abstracte informatie in een realistisch beeld.
Kaartanalyse De leerlingen zoeken naar patronen en verbanden op de kaart.
Kaartinterpretatie Verklaren wat je ziet op de kaart.
Topografische kaart Bestaat uit een klein gebied, zoals een gemeente, waarbij redelijk
gedetailleerd algemene gegevens zijn weergegeven.
Overzichtskaarten Deze kaarten gaan over grotere gebieden, hierop is meer gegeneraliseerd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper irisoudeophuis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.