HC 1 - Historie van de Jeugdgezondheidszorg
18e / 19e eeuw - Vóór de industriële revolutie
De Verlichting
Artsen en economen: “Veel gezonde kinderen zijn een voorwaarde voor het verwerven van
rijkdom”
Middelnederlandse teksten:
Bijzondere aandacht voor het welvaren van het kind
Émile, ou De l’éducation (1762) (Jean-Jacques Rousseau)
Goed onderwijs, Goede opvoeding, Aandacht voor gezondheid
—> Ontstaan van de disciplines pedagogiek, verloskunde en kindergeneeskunde
Er kwamen boeken voor kinderen die goed gedrag aanstuurden (moderne visie op kind). Het kind
in het gedicht streefde namelijk gewenst gedrag na, en verafschuwde ongewenst gedrag.
Bedreigingen voor de gezondheid van kinderen in 18e / 19e eeuw:
1. Pokken
- Virale infectieziekte (Variola virus)
- Zeer besmettelijk, besmetting via de luchtwegen
- Griepachtige symptomen en blaasjes op de huid
- Overlijden door toxische verschijnselen
Preventie
1. Variolatie: gezond persoon infecteren met de inhoud van een pokpuist van iemand die de
ziekte in lichte mate had.
2. Vaccinatie
• 1808 – Napoleon voert vaccinatieplicht voor minder vermogenden in
• 1823 – Vaccinatie verplicht bij schoolbezoek (pokkenbriefje) 1857 – Pokkenbriefje weer
ingetrokken
• 1871-1873 – Pokkenepidemie
• 1872 – Wet op de Besmettelijke Ziekten (pokkenbriefje) -> Wie naar school wilde moest vanaf
dat moment een bewijs van vaccinatie kunnen overleggen, het zogenoemde pokkenbriefje.
Maar er was nog geen leerplicht dus er waren geringe resultaten.
• 1874 - Verbod op betaalde arbeid voor kinderen <12 jaar
• 1901 - Leerplicht tot 12 jaar. Hierbij was er meteen een indirecte vaccinatiedwang, waardoor
de vaccinatiegraad steeg naar 90%.
• 1928 – Indirecte vaccinatiedwang opgeheven (bijwerkingen)
• 1939 – Inentingswet (verantwoorden weigering)
1976 – Inentingswet ingetrokken
1980 – wereld pokkenvrij verklaard door WHO -> Enige infectieziekte ooit die uitgebannen
werd!
2. Cholera
- Bacteriële darminfectieziekte (Vibrio cholerae)
- Besmetting via eten van voedsel afkomstig uit of gewassen met
besmet water, drinken van besmet water
- Symptomen: vreemde, blauwe gelaatskleur, uitpuilende ogen,
diarree en braken met uitdroging tot gevolg
1854 - de Britse medicus John Snow ontdekt dat de oorzaak van cholera gezocht moet worden
in water
1882 - de Duitse medicus Robert Koch ontdekt de oorzaak van cholera: verontreiniging van het
(drink)water met bacteriën
,3. Tyfus
- Bacteriële darminfectieziekte (Salomonella typhi)
- Besmetting via eten van voedsel afkomstig uit of gewassen met
besmet water, drinken van besmet water
- Symptomen: diarree en braken met uitdroging tot gevolg
Cholera en tyfus belangrijkste doodsoorzaak bij zuigelingen (kinderen onder 1 jaar):
- immuunsysteem nog niet voldoende is ontwikkeld
- veelvuldig gebruik van (besmet) water voor het schoonmaken van flessen/spenen, voor het
maken van pap en voor het verdunnen van melk
Preventie van vies drinkwater
• Voorheen:
- Welgestelden -> water uit de Vecht van de Versch-Water Sociëteit of licht bier.
- Armen -> uiterst ongezond grachtenwater.
Jacob van Lennep: 2,5 miljoen gulden voor waterleiding van ~9000 gietijzeren buizen van
waterleidingduinen naar Amsterdam. In 1853 is de eerste waterleiding een feit: Amsterdammers
kunnen duinwater kopen bij de ‘fontein’ bij de Willemspoort (nu Haarlemmerpoort) 1 cent 1
emmer.
• Rond 1900 - 40% van de Nederlandse bevolking schoon drinkwater
• Nu - De leiding is sinds 2019 uit bedrijf
Preventie: hygiëne
1806 – Onderwijswet Hygiëne van leerlingen en schoollokalen
1847 – Samuel Sarphati zorgde voor inzameling afval
1848 – Hygiënisten reinigden grachten en straten van Amsterdam: -50% choleragevallen.
1853 – Amsterdam had een georganiseerde stadsreiniging
Tweede helft 19e eeuw - Ná de industriële revolutie
Leefomstandigheden in de stad
- Dicht op elkaar wonen
- Gebrek aan sanitaire voorzieningen
- Gebrek aan schoon drinkwater
- Lage lonen
- Tekort aan voedsel
- Kinderarbeid
- Alcoholisme
Zuigenlingensterfte halverwege de 19e eeuw -> 20%
Regionale verschillen in zuigelingensterfte
Verschil in: Kwaliteit van drinkwater en bevolkingsdichtheid
Sociale verschillen in zuigelingensterfte
Hogere sociale lagen kunnen riskante stedelijke gebieden mijden en kunnen nieuwe hygiënische/
sanitaire regels eerder in de praktijk brengen
,Epidemiologische transitie: Overgang van de dominantie van besmettelijke ziekten in een
dominantie van chronische ziekten
Drie fasen:
1. Tijdperk van epi-/pandemieën en hongersnood (‘pestilence and famine’) -> sterfte hoog,
gedomineerd door infectieziekten
2. Tijdperk van afnemende epi-/pandemieën (‘receding pandemics’) -> infectieziekten op retour,
zuigelingen- en kindersterfte daalt
3. Tijdperk van degeneratieve en door de mens veroorzaakte aandoeningen (‘degenerative and
man-made diseases’) -> meeste mensen overleven kindertijd
20e eeuw - Ná de industriële revolutie
De voornaamste bedreigingen voor de gezondheid van kinderen in de 20e eeuw:
1. Poliomyelitus
- Virale infectieziekte (Poliovirus type 1, 2, 3)
- Feco-orale besmettingsroute
- Symptomen: subklinisch (90%), griepachtige symptomen, meningitis en verlamming, paralyse
- Paar grote epidemiën in 20e eeuw
- Groot deel wereld polio-vrij
> NL laatste uitbraak 1993
> 2020: nog Pakistan, Afghanistan, Democratische Republiek Congo, Somalië, Nigeria en nog
een aantal Afrikaanse landen.
Paradox: hoe meer hygiëne er kwam, hoe vaker polio bij kinderen voorkwam
2. Tuberculose (TBC)
- Bacteriële luchtweginfectieziekte (Mycobacterium tuberculosis)
- Symptomen: hoesten, gewichtsverlies, nachtzweten, bloed ophoesten
- Kwam met name voor bij zwakke, ondervoede kinderen uit steden > Oprichtingvakantiekolonies
& TBC sanatoria
Wie zorgt in de 20e eeuw?
• Caritas -> artsen en welgestelde dames
• De overheid
• Gemeentewet 1851: openbare gezondheid was de taak van de gemeente
Eind 19e eeuw - de zorg voor kinderen kwam vooral vanuit inzet van particulieren (Caritas) en
kruisverenigingen
• 1901 - Eerste consultatiebureau voor zuigelingen in Den Haag
• 1901 - Geneeskundig schooltoezicht uitgevoerd door gemeenten
• 1903 - Start Zuigelingenzorg Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (GGD) in Amsterdam
• 1904 - Eerste schoolarts
• 1953 – Start Rijksvaccinatieprogramma
• 1974 – Invoering Hielprik (alleen fenylketonurie)
Jaren 60 – Gestandaardiseerde methodieken, Preventieprogramma’s en screeningen:
het consultatiebureau voor 0-4 jaar met oa: > Van Wiechenschema, Gehoortest en Visustest
, • Perinatale sterfte: doodgeborenen met een zwangerschapsduur vanaf 24 weken en overleden
kinderen na een zwangerschapsduur van tenminste 22 weken. Of bij een geboortegewicht van
500 gram, in de eerste week na de geboorte per 1000 levend- en doodgeborenen.
• Neonatale sterfte: sterfte na een zwangerschapsduur van tenminste 22 weken of bij een
geboortegewicht van 500 gram in de eerste 28 levensdagen per 1000 levend geborenen.
Zuigelingensterfte: sterfte in het eerste levensjaar per 1000 levend geborenen.
• 0,7% zuigelingensterfte in Nederland. Veel van de zuigelingensterfte wordt veroorzaakt door
infectieziekten.
• Cholera is een darminfectie die veroorzaakt wordt door besmetting met Vibrio cholerae. De
besmetting leidt tot diarree en braken. Besmetting vindt plaats door onvoldoende bereid eten of
besmet water.
• Tyfus is ook een darminfectie. Salmonella typhii is hiervoor de veroorzaker. Deze bacterie vormt
normale flora van pluimvee e.d. hierdoor ontstaat ook diarree en braken.
• Pokken is een virale infectieziekte. Door blootstelling aan met pokken besmette koeien liep het
aantal mensen met pokken terug. Later kwamen er vaccinaties. In 1979 was pokken uitgeroeid.
• Poliomyelitis is ook een virale infectieziekte. Besmetting kan leiden tot ontsteking van de grijze
stof in het ruggenmerg. Hierdoor treedt verlamming van het dwarsgestreepte spierweefsel op.
Dit kan leiden tot verlamming van spieren en benen en ademhalingsspieren.
Determinanten die bepalend zijn voor gezondheid en ziekte op kinderleeftijd:
1. Medisch-Biologische factoren (erfelijkheid, aangeboren afwijkingen):
- Congenitale (aangeboren) afwijkingen: prevalentie in Nederland 2,76%. Door een standaard
echoscopisch onderzoek na 20 weken neemt deze prevalentie steeds meer af. Door genetische
counseling in een vroegere fase van de zwangerschap kunnen ziekten worden opgespoord,
zoals trisomie 21, syndroom van Potter (nier disfunctie) of anencefalie (afwijking zenuwstelsel).
- Kwaadaardige aandoeningen: bijv. kanker.
• Leukemie: acute lymfatische leukemie (ALL): bij ongeveer 120 kinderen per jaar in
• Nederland. Woekering van lymfocyten waardoor de productie van andere bloedcellen in het
gedrag komt. Hierdoor ontstaat ook vaak bloedarmoede. Door beenmergtransplantatie en
chemotherapie is het tegenwoordig goed te behandelen.
• Hersentumoren: bij ong. 100 kinderen per jaar in Nederland. Deze tumoren lijken helemaal
niet op elkaar waardoor behandeling moeilijk is.
• Neuroblastomen: solide tumor buiten de schedel. Bij ongeveer 35 kinderen per jaar in
Nederland. Neuro-endocriene tumor: hij is opgebouwd uit cellen die hormonen of
boodschapperstoffen voor het zenuwstelsel produceren. Tumor komt uit neurale lijst of crest
van het sympathische zenuwweefsel. Meestal uit bijniermerg maar ook uit nek, buik of
bekken
• Niertumoren: nefroblastomen bij minder dan 50 kinderen per jaar in Nederland. 3 à 4 jaar
meestal. Redelijk goed te behandelen.
• Bottumoren: osteosarcoom en ewingsarcoom. Chondrosarcoom komt minder voor.
Osteosarcoom vooral in pijpbeenderen en rond de knie. Meer bij jongens dan bij meisjes.
60% genezingskans en vaak tussen 10 en 20 jaar. Ewingsarcoom wordt bij 3- 5 kinderen
gediagnosticeerd en komt voor tussen 5-30 jaar. Meer bij jongens en meer bij blanken. Helft
in armen en benen en andere helft in botten van de romp. Ongeveer 60% genezingskans.
2. Sociale omgeving (sociaal-economische status, cultuur). Kennis van hygiëne en voeding.
3. Fysieke milieu (kwaliteit water, lucht en woning)
4. Leefwijze (voeding, risicogedrag)
5. Zorgvoorzieningen (preventieve- en curatieve gezondheidszorg)