Samenvatting van kennisclips, hoorcolleges en het boek van Methoden van Communicatieonderzoek. Voorbeelden worden verwerkt om de stof makkelijker te maken.
Deductie= van algemeen naar specifiek. Werken met logische verwachtingen, waarbij
wordt gekeken of deze kloppend zijn. Theorie-> hypothese -> testen -> observeren.
De 3 functies van theorie in een onderzoek:
1. Voorkomen dat een gevonden verband kan worden toegeschreven aan een
toevalstreffer.
2. Het verduidelijken van een geobserveerd fenomeen doordat je met een theorie
andere mogelijkheden kan bieden.
3. Het vormen en dirigeren van onderzoeksplannen.
Hypothese= uitspraak die wij doen over wat we verwachten van het geobserveerde
fenomeen.
- H0-> de aanname dat er geen relatie of verschil is tussen variabelen.
- H1-> de aanname dat er wel een relatie of verschil is tussen variabelen.
Er zijn verschillende soorten hypothesen, namelijk:
1. Hypothese over een relatie tussen twee variabelen of een verschil tussen twee
variabelen?
2. Is de hypothese directional (gespecificeerd een bepaalde uitkomst) of non-
directional (een bepaalde relatie zal geobserveerd worden)?
Operationaliseren= meten van de variabelen.
Kwalitatief onderzoek is eerder inductief en kwantitatief onderzoek is eerder deductief.
Stappen van het maken van een inductieve theorie: 1) observeren -> 2) patroon zoeken-
> 3) voorlopige conclusie trekken.
Stappen bij het maken van een deductieve theorie: 1) kies een onderwerp -> 2) kies een
doelgroep -> 3) identificeer de belangrijke concepten en variabelen -> 4)onderzoek wat
al bekend is over de relatie tussen de variabelen -> 5) koppel de bestaande theorie aan
jouw interesse binnen het onderwerp.
Point of saturation= het punt waarop er geen aanvullend onderzoek meer gedaan
hoeft te worden. Dus if X (bepaalde situatie) is present, then Y (fenomeen) is appropriate.
5
Ethische voorwaarden binnen communicatieonderzoek met betrekking tot proefpersonen:
Neurenberg code:
1. Vrijwillige participatie
2. Het onderzoek brengt de deelnemers geen schade toe
3. Onderzoeker moet gekwalificeerd zijn
4. Onderzoek moet nut hebben op de maatschappij
Overig:
, 1. Anonimiteit en geheimhouding van gegevens en proefpersonen. Voordeel
anonimiteit: deelnemers zijn eerder geneigd de waarheid te vertellen. Nadeel
anonimiteit: het is moeilijk na te gaan wie van de respondenten goed heeft
meegewerkt.
2. Openbaarmaking van onderzoeksgegevens na het onderzoek
Etnische zaken bij een onderzoek:
1. Objectiviteit en ideologie: mensen zijn bij voorbaat subjectief.
2. Beschermen van deelnemers: je moet letten op mensen hun privacy.
3. Eerlijkheid en integriteit: eerlijke en voorzichtige omgang met data.
4. Plagiaat vermijden door quote tekens te gebruiken en bronnen te vermelden. Pas
een ander zijn werk niet aan om het als jouw eigen te presenteren.
6
Conceptualisatie= het proces van een vaag mentaal beeld specificeren waarbij
overeenstemming moet worden bereikt over de definitie van begrippen.
Operationalisatie = met conceptualisatie onderzoek opzetten en specifieke
onderzoeksprodecures (operatons) ontwikkelen die ervoor zorgen dat een empirisch
onderzoek mogelijk is.
Indicator= specificatie om het meetbaar te maken
Dimensies= indelen in groepen. Dit kun je doen voordat je je onderzoek begint maar ook
aan de hand van je resultaten.
4 aandachtspunten bij operationalisatie:
- Range of variation= je moet je aanpassen aan je onderzoek, als je onderzoek doet
naar meningen over iets, dan worden die meningen zelden beperkt tot ‘eens’ of
‘oneens’.
- Variations between extremes= hoe fijn maak jij onderscheid tussen de variabelen?
- A note on dimension= welke dimensies neem je mee in je onderzoek?
- Levels of measurement:
Nominaal= je deelt variabelen op in categorieën, maar deze kan je niet
rangschikken.
Ordinaal= je deelt variabelen op in categorieën die je kunt rangschikken.
Interval= je meet niet met categorieën, maar met cijfers. Er is geen nulpunt.
Ratio= meting met cijfers. Er is een nulpunt.
Betrouwbaarheid= of een bepaalde techniek herhaaldelijk toegepast op hetzelfde object
zorgt voor dezelfde resultaten -> betrouwbaarheid verzekert geen validiteit.
- Homogeniteit= verschillende metingen die we doen hebben betrekking op
hetzelfde construct.
- Verschillende beoordelaars komen tot hetzelfde oordeel
Technieken tegen betrouwbaarheidsproblemen:
1. Test-retest methode= test opnieuw doen waarbij je dezelfde antwoorden
verwacht.
2. Alternate-form methode= op een andere manier hetzelfde testen
3. Interne consistentie methode= de dingen die je meet moeten positief correleren
4. Using esteblished measures= bestaande metingen gebruiken die hun
betrouwbaarheid al hebben bewezen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roosisabelle. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,09. Je zit daarna nergens aan vast.