Kennisexamen
paraveterinair
Dagmar Meijer
Paraveterinair kennisexamen
1
,Inhoud
Heeft kennis van branche specifieke wet- en regelgeving ...................................................................... 3
Heeft kennis van de voortplanting van dieren ...................................................................................... 11
Heeft kennis van algemene biologie van dieren – inwendige hoofdkenmerken ; spijsvertering, functie
van organen, werking van organen ....................................................................................................... 19
Heeft kennis van diergezondheid; (meldingsplichtige) ziektes, bijbehorende acties, entschema’s,
afwijkingen en zoönosen ....................................................................................................................... 25
Heeft kennis van en inzicht in het geboorteproces/-omstandigheden ................................................ 37
Heeft kennis van EHBO van dieren; herkent SPAR en CRASH ............................................................... 39
Heeft kennis van dierziektes en aandoeningen .................................................................................... 42
Heeft kennis van microbiologische hygiëne .......................................................................................... 60
Heeft kennis van branche specifieke wet- en regelgeving .................................................................... 62
Heeft kennis van anesthesie, werking en toepassing ........................................................................... 63
Heeft brede kennis van dierziektes en aandoeningen .......................................................................... 73
Kan EHBO toepassen ............................................................................................................................. 84
2
,Heeft kennis van branche specifieke wet- en regelgeving
Kennis van en inzicht in de wet dieren
Opiumwet
De Opiumwet is een Nederlandse wet. De wet regelt zogenaamd bewustzijnsbeïnvloedende middelen.
Het is verboden om middelen op de lijst:
- Binnen of buiten Nederland te brengen
- Te telen, bereiden, verwerken, verkopen, af te leveren, verstrekken of vervoeren
- Aanwezig te hebben
- Samen te stellen
Op het eerste deel van de lijst staan opiaten in engere zin en andere sterk werkzame en/of verslavende
middelen (hard drugs) (buprenorfine, fentanyl, methadon, morfine, cocaïne) Op de tweede lijst staan een
aantal barbituraten en een aantal benzodiazepinen (soft drugs) (pentobarbital (euthasol), phenobarbital,
midazolam, diazepam)
De middelen in de Opiumwet moeten achter slot bewaard worden, ook wel de opiatenkast.
Dierenartsen mogen opiaten alleen bestellen, afleveren, verwerken en toedienen ten behoeve van dieren.
Ze moeten apart geadministreerd worden, deze administratie moet 6 jaar bewaard worden.
Op deze lijst moeten de gegevens >> ontvangst, herkomst, bestemming, aflevering, toediening, verlies,
vernietiging, bewerking en verwerking van de middelen staan.
De opiatenkast mag alleen in aanwezigheid van de dierenarts open. De dierenarts moet de ontvangstbrief
ondertekenen of een gemachtigd persoon.
Kanalisatieregeling
De regeling diergeneesmiddelen bepaalt via welke weg een diergeneesmiddel bij de dieren mag komen.
Er zijn vier wegen waarop dit kan gebeuren.
De verschillende kanalisatie statussen zijn → VRIJ, URA, UDA of UDD
VRIJ >> Levert geen gevaar op bij toepassing op het dier op de gezondheid van mens of dier zonder
tussenkomst van de dierenarts (wormenkuur in de dierenwinkel)
** 500 ml calcium/magnesium vloeistof (ook I.V.), vitaminepreparaten, enkele maagdarmmiddelen,
antihoestmiddelen, huidzalf, tepelverzorging, oog/oordruppels zonder antibiotica, veel
ontworming/ontvlooiings
3
, URA >> Mogen alleen op recept van de dierenarts, dierenarts zelf, erkende apotheker of erkende handelaar
worden meegegeven. (antiparasitica paard en landbouwhuisdieren)
De dierenarts moet hier eerst een advies over geven en mogen alleen wanneer nodig gebruikt worden om
resistentie te beperken.
** ontwormingsmiddelen, antiparasitica, antimycotica, kalmeringsmiddelen, niet-steroïde NSAID’s indien
bestemd voor voedselproducerende dieren en/of paard
UDA >> Mogen alleen op recept van de dierenarts of door de dierenarts zelf worden meegegeven.
** pijnstilling, hartmedicatie, medicatie bij epilepsie, enkele wormenkuren
UDD >> mogen alleen door de dierenarts worden toegediend. Alle middelen voor I.V. gebruik vallen hieronder
met een uitzondering op Calcium-magnesium infuus in flessen van 500ml (VRIJ). Soms mag een
paraveterinair onder toeziend oog een UDD middel toedienen (staat in besluit diergeneeskundigen)
Alle antibiotica heeft UDD status, mag onder bepaalde voorwaarden mogen meegegeven
** hormonen met adrogene, gestagene, oestrogene werking, sera en vaccins, diergeneesmiddelen voor i.v.
injectie of implantatie, middelen voor algehele en plaatselijke verdoving, spierrelaxans, antibiotica
Het besluit paraveterinairen laat wel toe dat de paraveterinair middelen toedient die het dier bedwelmen of
verdoven onder toeziend oog van de dierenarts.
Kanalisatiestatus Recept verplicht Aflevering door Toediening door
UDD Ja Dierenarts Dierenarts
Uitsluiten door dierenarts toe
te dienen
UDA Ja Dierenarts, apotheker Dierenarts, veehouder,
Uitsluiten door dierenarts af dierverzorger
te leveren
URA Ja Dierenarts, apotheker, Dierenarts, veehouder,
Uitsluitend op recept van erkende handelaar dierverzorger
dierenarts
VRIJ Nee Dierenarts, apotheker, Dierenarts, veehouder,
erkende handelaar dierverzorger
Registratie
Een diergeneesmiddel mag alleen in de handel wanneer deze geregistreerd is.
Geregistreerde diergeneesmiddelen krijgen een uniek/herkenbaar registratienummer.
In Nederland is dit het REG NL nummer. Europese registratie wordt herkend door EU/1/23/456/011-002
Een diergeneesmiddel wordt geregistreerd als hij aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Dit onderzoek
wordt gedaan op basis van onderzoeksgegevens van de fabrikant.
Een middel moet aan het volgende voldoen
- Heeft een gestelde werking
- Moet veilig zijn voor de mens en het dier
- Werkzame stof moet kwalitatief en kwantitatief te bepalen zijn (homeopathische middelen dus niet)
- Geen probleem voor het milieu of de gezondheid van planten
4